'Vond er de rust waaraan ik behoefte had'
Ex-marinemilitair Judith Marijke Dalmeijer laat de viering van 80 jaar vrouwen bij de krijgsmacht aan zich voorbijgaan. Maar dat wil niet zeggen dat de 86-jarige Defensie geen warm hart toedraagt. Integendeel, ze bewaart prima herinneringen aan haar tijd (1960-1965) bij de Marine Vrouwen Afdeling (MARVA).
Tekst: Jack Oosthoek | Foto’s: Rob ter Bekke
De in 1937 geboren Dalmeijer zit in de oorlogsjaren samen met moeder, broer en zus in een Japans interneringskamp in de buurt van Semarang, op Midden-Java. Vader is er niet bij, hij bevaart als dienstplichtig militair de wereldzeeën. Na de bevrijding van Nederlands-Indië komen de 4 naar Nederland. Door een gebrek aan woonruimte zien ze zich genoodzaakt om op verschillende plekken, ver van elkaar, te gaan wonen. Vader, intussen ook in Nederland aangeland, zoekt zijn heil vervolgens in Afrika, omdat hij in Nederland geen werk kan vinden. “Ik stond er alleen voor”, verzucht Dalmeijer.
'Het Jappenkamp heeft mijn leven beperkt'
Dalmeijer bewaart gruwelijke herinneringen aan het gevangenkamp annex gevangenis Banjoebiroe ('Blauw water'). Samen met moeder, broer en zus moet ze zich met vallen en opstaan zien te redden. Zoals gezegd bevindt vader zich als dienstplichtig militair ergens op zee. Pas vele jaren later, in Nederland, ziet Dalmeijer hem weer. “In het kamp dacht ik: wat gebeurt er met me.…? Ik kon het als klein kind allemaal niet verwerken. Aan de andere kant merkten we relatief weinig van de oorlog, omdat we in grote zalen verbleven waar moeders moesten koken en de boel schoonhouden.”
Dat neemt niet weg dat Banjoebiroe, zoals alle Jappenkampen, een hel op aarde was, met alle psychische consequenties van dien voor Dalmeijer. “Vreselijk wat daar gebeurde, ook met kinderen… Tot op de dag van vandaag achtervolgt het me. Het Jappenkamp heeft mijn leven beperkt. Je mág geen fouten maken…” Dalmeijer toont het boek getiteld 'Banjoe Biroe XI, een Vrouwenkamp op Java'. Ze maakte het in 1990 samen met een boekcommissie met daarin onder anderen prof. dr. P. Groen. “Ik vond dat iedereen moest weten wat dit kamp was en wat wij doormaakten. Nadat het klaar was bekeek ik het boek nooit meer. Daar had ik de moed niet toe. Het kamp heeft een enorm stempel op mijn leven gedrukt. Sindsdien ben ik in mijzelf gekeerd en angstig voor autoritaire mensen. Verder praat ik er liever niet over.”
‘Dit is iets voor mij’
Na diverse banen stuit Dalmeijer in 1960, ze is dan 23 jaar, op een personeelsadvertentie voor de Marine Vrouwen Afdeling. “Ik dacht: ik kom uit een zeevarend geslacht, dit is iets voor mij. Werkzekerheid en inkomsten speelden ook een rol”, vertelt ze in haar woning in Kampen. Na een opleiding wordt Dalmeijer ‘schrijver’ derde klas op de Marinekazerne Amsterdam (een schrijver was destijds vraagbaak bij uitstek voor hoog en laag). Daarna, op Hr.Ms. Schorpioen in Den Helder, klimt ze op naar schrijver eerste klas. Het liefst wordt ze officier, maar doordat ze het vereiste HBS-diploma niet heeft, strandt de poging.
Fijne tijd
In de rang van korporaal wordt Dalmeijer in Den Haag hoofd van het Bureau Commandement. “Een leuke functie waarin ik zelfstandig kon werken.” En dan ineens, in 1965, pakt ze haar biezen. “Ik vond het onprettig om met zoveel mensen in een ruimte te zijn. Alsof ik weer in het gevangenkamp in Nederlands-Indië zat… Dat neemt niet weg dat ik bij de marine een fijne tijd had. Ik vond er de rust en zekerheid waaraan ik door mijn verblijf in het Jappenkamp behoefte had.”
Vaak barstende hoofdpijn
In de burgermaatschappij kan Dalmeijer haar draai ook niet vinden. “Te veel mensen om me heen.” Werkend in een ziekenhuis in Deventer, de plaats waar ze is gaan samenwonen met haar vriendin, wordt ze afgekeurd. “Het brak me op dat ik een perfectionist ben, die bang is om fouten te maken. Vaak had ik barstende hoofdpijn. Toen mijn huisarts zei dat ik niet meer mocht werken, vond ik dat fantastisch. Plots had ik geen verplichtingen meer. Ik voelde me vrij.”
‘Toen ik niet meer mocht werken vond ik dat fantastisch’
59 jaar na haar pensioen is mevrouw echter nog steeds marinefan, zoals haar lidmaatschap van de Vereniging van ex- en actief-dienende Vrouwelijke Militairen der Koninklijke Marine, bewijst. Ze volgt het krijgsmachtdeel via televisie, krant of googelt erop. “Zoveel vernieuwingen…. Soms weet ik niet wat ik zie. Aan de andere kant is de huidige marine de mijne niet meer. Ik geef de voorkeur aan mijn tijd.”