Tekst Jack Oosthoek
Foto Sjoerd van der Hucht en Beeldbank NIMH
150-jarige Dienst der Hydrografie springlevend
Feest bij de Dienst der Hydrografie op 14 juni. In het Majoor Jan Linzel Complex te Den Haag viert de instelling zijn 150e verjaardag. “Dat wij 150 jaar bestaan onderstreept het belang van ons werk, dat anders is dan ‘varen en vechten’. Wij zijn absolute specialisten. Het ontbreken van een hydrografische dienst zou het werk van de marine en alle scheepvaart onmogelijk maken.”
De viering te Den Haag omvat een mini-symposium en een reünie voor 200 ex- en actief dienende hydrografen, kartografen en andere medewerkers. Als min of meer hoogtepunt presenteert oud-chef der Hydrografie en later Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht vice-admiraal b.d. Joost van Aalst zijn dagboek, getiteld ‘Surinaams Dagboek, hydrografische opnemingen in Suriname’. In zijn jonge jaren werkte Van Aalst als hydrograaf in het Zuid-Amerikaanse land.
‘Ons werk is anders dan varen en vechten’
Per resolutie opgericht
De Dienst der Hydrografie produceert zeekaarten en andere hydrografische informatie die essentieel is voor de inzet van de marine als militaire organisatie. Het begon allemaal op 8 juli 1874, toen de dienst ‘per resolutie’ werd opgericht als marineonderdeel. Eerste commandant was luitenant ter zee 1 Blommendal. In het begin waren de schepen wit, omdat internationaal opererende vaartuigen nu eenmaal van die kleur waren. Vanaf de Tweede Wereldoorlog bestond de hydrografische vloot uit de opnemingsvaartuigen Hr.Ms. Luymes en Snellius, vanwege hun puntige mast bijgenaamd de ‘toppies’. In 1973 ruimden ze het veld voor de Buyskes en de Blommendal. In 1974 kwam de Tydeman er nog bij.
‘De bezuinigingen raakten ons behoorlijk’
Bijzondere jaren
Een bijzonder jaar in de historie van de Dienst der Hydrografie is 2003. Door de komst van de nieuwe en grijs geschilderde hydrografische schepen Hr.Ms. Luymes en Snellius hield de puur witte vloot op te bestaan. Daarnaast werd Hr.Ms. Buyskes overgedragen aan Letland, waar zij overigens nog steeds rond vaart. Ook Hr.Ms. Tydeman verdween uit de sterkte. Onder de vlag van een commerciële rederij in Vlissingen verzorgt dit schip inmiddels als ‘Plancius’ cruises naar Antartica. Hr.Ms. Blommendal viel ten prooi aan de slopershamer.
2012 staat vanwege ingrijpende bezuinigingen en reorganisaties eveneens als een bijzonder jaar te boek. Het personeelsbestand slonk, terwijl het werk als vanouds doorging. Met hoge werkdruk als gevolg. “De bezuinigingen raakten ons toen behoorlijk, maar intussen nemen we weer personeel aan”, vertelt Barten.
Vandaag de dag bestaat de hydrografische vloot uit de genoemde Snellius en Luymes. Hun werkgebied omvat het Nederlands deel van het Continentaal Plat en de wateren rond de eilanden in het Caribisch gebied. In dat gebied doen de schepen de opnemingen echter alleen zelf als er sprake is van een omvangrijk karwei. Anders gebeurt dat werk per RHIB met een hydrografische uitrusting aan boord.
Papieren en digitale zeekaarten
Heeft de vloot in de loop der decennia veranderingen ondergaan, de taken van Hydrografie zijn door de bank genomen dezelfde gebleven: het verwerken van data die de hydrografische opnemingsvaartuigen via hun sonars verzamelen, vaak in samenwerking met ‘partner’ Rijkswaterstaat. Barten: “Aan de hand daarvan produceren wij papieren en digitale zeekaarten met daarop dieptes, contouren van dieptes, getijstromingen en obstructies, zoals scheepswrakken, betonning en windmolenparken. Aangezien onze sonars zijwaarts kunnen ‘kijken’, signaleren ze alles wat voor de scheepsvaart gevaarlijk kan zijn.”
Expeditionary Survey Boat
Hydrografie produceert ook boekwerken over bijvoorbeeld waterstanden en stromingen en officiële zeekaarten voor schepen die de kust- en binnenwateren bevaren. Tot slot is er vanzelfsprekend de militaire taak: het verzamelen van data over buitenlandse zee- en kustgebieden, voor bijvoorbeeld het Korps Mariniers. “Dat kan daarmee nagaan waar landingen het beste kunnen worden uitgevoerd”, legt Barten uit.
Overigens beschikt Hydrografie daarvoor sinds enkele jaren over een Expeditionary Survey Boat (ESB), genaamd ‘Hydrograaf’. Vanaf Zr.Ms. Karel Doorman kan de ESB bijvoorbeeld worden ingezet in havens, riviermondingen, nauwe vaarwateren, kustzones en aanlooproutes. Het scheepje kan zelfstandig tot 72 uur op zee blijven, op maximaal 100 zeemijlen van een haven of moederschip, en is uitgerust hydrografische en navigatorische sensoren.
Hart verpand
De zee aan werk bij Hydrografie wordt uitgevoerd door 64 personeelsleden, onder wie 20 militairen. “De mix van burgers en militairen werkt goed; ze trekken samen op en delen kennis”, zegt Barten. Op 36-jarige leeftijd al was hij commandant van het hydrografisch opnemingsvaartuig Buyskes. De kolonel heeft zijn hart verpand aan hydrografie: “Ik mag graag data analyseren, vind samenwerken met wetenschappelijke instituten en Rijkswaterstaat boeiend en vaar eveneens gráág; een voorwaarde om een goede hydrograaf te zijn. Ik wil niet zoals bij een wetenschappelijk instituut achter een bureau zitten. En neem de samenwerking met hydrografische diensten van buitenlandse marines en soortgelijke organisaties... We helpen elkaar waarbij het niet uitmaakt of je burger bent of militair. Zo lang we maar van elkaar leren.”
‘Drones maken onze dienst nog flexibeler’
Nog flexibeler
Kijkend in de toekomst verwacht Barten dat Hydrografie de beschikking krijgt over zeedrones. Behalve vanaf opnemingsvaartuigen, kunnen die ook vanuit havens worden ingezet. Tijdens hun vaart brengen ze onder meer waterdieptes en obstructies in kaart. “Drones maken onze dienst nog flexibeler”, aldus Barten die de toekomst van de Dienst der Hydrografie zonnig inziet. “Wij blijven noodzakelijk.”
‘Ik mag de wereld graag in kaart brengen’
Na een periode als (marine)militair, ‘monsterde’ Herman Schouten van der Velden in 2010 als burger aan bij de Dienst der Hydrografie. De kartograaf inventariseert maritieme informatie, zoals de positie van vuurtorens, de hoogte van een kustlijn, betonning in een gebied et cetera. Hij krijgt zijn gegevens van hydrografische opnemingsvaartuigen en van andere organisaties. “Zodra ik een totaalbeeld heb, verwerk ik dit in een papieren of digitale kaart. De informatie daarin is met symbolen te zien”, vertelt Schouten van der Velden, van jongs af aan geïnteresseerd in het maken van kaarten. “Op de middelbare school was aardrijkskunde mijn favoriete vak. Ik mag de wereld graag in kaart brengen, wat overigens enorme precisie vergt. Maar dat ligt me wel. Het interessantste is nog om een eindproduct te maken.” In dit digitale tijdperk ziet Schouten van der Velden de papieren kaart langzaam maar zeker plaatsmaken voor digitale exemplaren, wat nóg meer nauwkeurigheid vereist. “Die nieuwe digitale ontwikkelingen vind ik uitdagend. Een product wordt er mooier van.”
‘Er is veel dynamiek op de zeebodem’
Medewerker Plannen en Projecten luitenant ter zee 2OC Jelle Hardenbol regelt onder meer de inzet van de hydrografische opnemingsvaartuigen. Welk schip gaat naar welk gebied? Wat moet er specifiek in kaart worden gebracht? Daarnaast sluist hij informatie van opnemingsvaartuigen door naar de betreffende afdelingen. “Gegevens over een wrak bijvoorbeeld worden daar nader bekeken, waarna wat met de informatie wordt gedaan, zoals een zeekaart veranderen.” Hydrografie monitort ook gebieden rond boorplatforms, vervolgt Hardenbol. “Als er een is weggehaald, kan er op de zeebodem materiaal achterblijven. Dat weten is belangrijk, want wij zijn er om de scheepvaart te beveiligen. De omgevingsinformatie moet kloppen. Het is niet de bedoeling om met de onderkant van een schip de mast van een wrak op de zeebodem te raken. Ook is het belangrijk te weten waar ankers en pijpleidingen liggen.” Hardenbol omschrijft het werk van Hydrografie als ‘dynamisch’. “De zee verandert constant. De bodem borrelt van de dynamiek. Na een storm bijvoorbeeld is er van alles veranderd, waardoor informatie niet meer klopt. Bijvoorbeeld dieptes kunnen veranderd zijn. Als ik ooit wegga, kijk ik terug op een club met veel collegialiteit en intrigerend werk. Je bent met van alles bezig.”