Tekst Nico Schinkelshoek
Foto SGTBDAV Sjoerd Hilckmann
Joint Support Ship weer naar zee
Na ruim 7 maanden van reparaties en onderhoud voer Zr.Ms. Karel Doorman halverwege januari weer op volle zee. Onder de bemanning van het ondersteunings- en bevoorradingsschip heerst daarom blijdschap. “Er is niks mooier dan met een club enthousiaste mensen de zee opgaan, om bepaalde opdrachten uit te voeren”, zegt kapitein ter zee Paul Bijleveld met een grote glimlach. “Het vervult me met trots om de betrokkenheid van alle collega’s hier te zien.”
Terwijl storm Isha de kop opsteekt, maakt de bemanning van het Joint Support Ship zich klaar voor de tweede vaarweek. De terugreis van het Noord-Ierse Belfast naar Den Helder belooft druk te worden. Op de planning staan onder meer ‘rassen’ (= replenishment at sea), helikopterlandingen en een gesimuleerde aanval op het schip. Nu de problemen met de transformatoren verholpen zijn, werkt de bemanning weer toe naar volledige operationele inzetbaarheid.
Testen met Goalkeeper
Dat het stormachtige weer het schip tijdens de eerste vaardag langzaam inhaalt en de zee steeds onstuimiger wordt, blijken voorbodes van wat komen gaat. Kort na de bevestiging dat de bemanning ‘ready’ is, wordt de rust aan boord onderbroken door het hevig trillende geluid van de Goalkeeper. Binnen enkele seconden verschiet het snelvuurkanon 140 stuks munitie. De toegesnelde collega’s volgen het brute geweld van achter de ramen, waarna de schietserie overgaat in hard gelach. “Het blijft indrukwekkend!”, geven zij toe. De nieuwe vaarweek is begonnen.
‘Als je op de knop drukt, moet alles goed gaan’
Dat lachen is mede te danken aan korporaal TD Sheldon. Sinds 2020 vervult hij de rol van wapenspecialist op het schip. Het werken met de Goalkeeper was ‘weer even inkomen’, geeft hij toe, maar uiteindelijk verliep de test met ‘het laatste redmiddel van het schip’ soepel. “Het is goed om dit weer te kunnen doen”, zegt hij met een bezweet voorhoofd. In hoog tempo halen hij en een collega de lege hulzen uit het systeem. “Als je op de knop drukt, moet alles goed gaan. En dat ging het.”
‘Rassen’ met Johan de Witt
Het schip vaart ondertussen verder, richting het zuiden van Engeland. Een locatie die niet zomaar uit de lucht komt vallen. De commandant van de Doorman wist namelijk dat het Landing Platform Dock Zr.Ms. Johan de Witt zich eveneens in het gebied zou bevinden. “Ik had vooraf de operationele wens om in de varende periode aansluiting te zoeken bij andere eenheden en wist dat de Johan de Witt ook op zee zou zijn. Dat bleek bij Plymouth te zijn”, legt Bijleveld de keuze voor hetzelfde oefengebied uit. “Trainen gaat het best als je daarbij sparringpartners opzoekt.”
‘Dekken, dekken, dekken!’
Geen stilte na de storm
En dat komt een dag later goed van pas, blijkt wel. Op het programma staat namelijk het bevoorraden van de Johan de Witt; met brandstof wel te verstaan. Na een nacht waarin de golven hoogtes van 6 meter halen, is er de volgende middag met windkracht 8 absoluut geen sprake van ‘stilte na de storm’.
Onder de grijze lucht duikt in de verte het amfibische transportschip op. Steeds wordt het stipje wat groter, tot het punt dat de schepen op zo’n 42 meter van elkaar vandaan varen. Een spectaculair gezicht volgt. Terwijl de golven tegen de scheepshuiden klotsen, krijgen de dekploegen op beide schepen het uiteindelijk voor elkaar om de eerste lijnen over te schieten, op een ruwe zee, dicht naast elkaar varend. De bemanningen slagen erin om in korte tijd ruim 250.000 liter brandstof over te laden. Onder de toeschouwers klinkt een vergelijkbaar geluid als een dag eerder: “Het blijft mooi om te zien”.
Weekly War
Na een paar dagen maakt de onstuimige zee plaats voor rustiger vaarwater. De oefensituatie is dat op deze voorlaatste vaardag allerminst, want zojuist is de ‘Weekly War’ van de Britse Full Operational Sea Training van start gegaan. Samen met Zr.Ms. Johan de Witt en de fregatten HnoMS Otto Sverdrup (Noorwegen) en FGS Brandenburg (Duitsland), die eveneens in de buurt zijn, oefent de bemanning met het patrouilleren door ‘vijandig gebied’. “We worden aangevallen vanaf stuurboordzijde!", klinkt het al snel over de scheepsomroepinstallatie. “Dekken, dekken, dekken!”
Op de brug van het schip tuurt matroos 1 ODOPS Xander met een verrekijker naar buiten. Hij houdt alles in de gaten wat er aan stuurboordzijde van het schip gebeurt. “Het is leuk om te doen waar je voor bent opgeleid”, zegt hij. De eerste aanval is inmiddels afgeslagen, maar de volgende dreiging is alweer in aantocht. “273, 20 mijl. Nog niets visueel”, deelt hij mee richting de officier van de wacht.
Zoals het hoort
Onderin het schip zoekt matroos 1 LDGB Dennis later die dag in grote stellingen naar een stanleymes. De oorlogsoefening is inmiddels afgerond en het laatste stuk naar Den Helder ingezet. Terwijl Dennis zich een paar uur eerder nog bezighield met de brandbestrijding aan boord, is hij nu weer in het magazijn te vinden. “De spullen stonden nog niet allemaal in het systeem, dus moeten we ze soms handmatig zoeken”, legt hij uit. Sinds eind 2021 werkt hij op het schip bij de Logistieke Dienst Goederenbeheer. Dat hij en zijn collega’s hun werk nu ook weer op zee kunnen uitvoeren, inclusief alle bijkomstigheden, stemt hem tevreden. “Het is nu weer helemaal zoals het hoort”, blikt hij terug op de week.
‘We blijven met opgeheven hoofd oefenen’
Op korte termijn volgen nog oefeningen in onder meer de Baltische Zee (BALTOPS) en bij Noorwegen (Nordic Response 2024). Commandant Bijleveld, ten slotte: “We blijven met opgeheven hoofd oefenen en werken aan onze operationele gereedheid, om er klaar voor te zijn als dat nodig is.”
Vervanging transformatoren
Problemen met de transformatoren van de (diesel)elektrische voortstuwing hielden Zr.Ms. Karel Doorman en haar bemanning de afgelopen periode onverwacht en voor lange tijd in Den Helder. “We beseffen met z’n allen dat we aan een materiaalsport doen, waarbij je niet altijd de volledige controle hebt over wat heel blijft en wat niet”, zegt Bijleveld daar over. Afgelopen voorjaar kreeg een van de transformatoren kortsluiting. Zowel tijdens de vervanging als tijdens een eerdere inspectie door de Directie Materiële Instandhouding (DMI) van CZSK en de fabrikant, bleek dat het probleem groter was dan gedacht. “In de transformatoren zit een soort hars die de componenten uit elkaar én op z’n plek houdt. In die hars werden scheurtjes gevonden”, vertelt kapitein-luitenant ter zee TD Frans, het Hoofd Technische Dienst van de Karel Doorman.
Die scheurtjes bleken door de hele transformatoren heen te lopen. Na overleg met DMI, het Commando Materieel en IT (COMMIT) en het klassenbureau werd besloten dat het niet verantwoord was om door te varen. De transformator waarin kortsluiting optrad was inmiddels vervangen, de overige 3 moesten nog besteld worden. “Maar die liggen niet op de plank.” Toen ze uiteindelijk arriveerden, ging de vervanging wel wat sneller dan verwacht. “We dachten dat we tot week 51 van 2023 nodig hadden, maar in week 49 waren we al klaar”, zegt Frans. In totaal waren tientallen mensen van zowel het schip, DMI als vanuit de industrie bij de werkzaamheden betrokken. Na veel ‘passen en meten’ werd het project voltooid en was het schip weer gereed voor operaties op zee.