Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto Royal Marines + eigen collectie
Mariniers gaan diep tijdens All Arms Commando Course
Dartmoor, Zuid-Engeland. Een prachtig natuurgebied, maar ook een wrede, ruige trainingsomgeving, weet menig militair. Sinds kort ook de Nederlandse mariniers die opgingen voor de groene baret, de ultieme beloning voor de fameuze Britse All Arms Commando Course (AACC). 6 van de 14 mariniers haalden de eindstreep. Bij de Britse deelnemers was de slachting nog groter: 14 van de 55 bereikten de finish. Sergeant-adelborst voor de mariniers David (25) wist de baret wel te bemachtigen en Alle Hens sprak met hem.
Hoe begon dit avontuur?
“Na het afronden van de theoretische fase op het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en de Praktische Opleiding tot Officier der Mariniers (POTOM) moest ik in 2 stageblokken operationele ervaring opdoen”, vertelt David op de kazerne in Lympstone. “Pas daarna word je troop commander, zeg maar: pelotonscommandant. Het eerste blok werd de Joint Mountain Training in Noorwegen en als tweede koos ik voor de AACC. Had ik van collega’s goede dingen over gehoord.”
Hoe bereid je je op zoiets voor?
“Mijn fysieke gesteldheid was al redelijk goed en qua kennis en kunde kwam ik gelukkig net uit de POTOM, dus die waren op niveau. Wel heb ik zelf nog met een fysiek traject de puntjes op de i gezet. Je moet goed voorbereid zijn op 12 weken met lange dagen: 06.00 uur overall, eerste 2 uur sport, daarna hele dag praktijk- en theorielessen, daarna nog 2 uur sport en pas rond 21.00, 22.00 uur ben je klaar.”
Hoe ging de AACC van start?
“In het begin zijn er de ‘enkele man’-drills: wapenlessen, tactisch verplaatsen en kaart & kompas, ook bij nacht. En heel veel trainen op de Bottom Field-hindernisbaan. Aan het einde van de eerste fase moet je echt aan een aantal stevige eisen voldoen. Veel mensen konden het fysiek toch niet bijbenen, maar ook op het gebied van kaart & kompas voldeed een aantal niet aan de commando-eisen. De standaard ligt zeer hoog; er wordt in korte tijd naar perfectie gestreefd. Dat was wel even schakelen.”
Had je het naar je zin?
“Het begin was niet echt leuk. Ik kwam net uit de POTOM en kon weer helemaal terug naar de basis. Wel erg leuk was de sfeer onderling en het samenwerken met de Britten. Zij zijn minder direct, beleefder en geduldiger, terwijl wij directer zijn en meer to the point. Wij brachten daarnaast onze eigen, specifieke korpscultuur mee. De Britten vormden een gemengde groep van artilleristen, genisten en Navy-personeel. Ook interessant om tussen hen de verschillen te zien. Ten slotte was er ook nog een Tsjech aanwezig. Werken in zo’n groep vond ik veelzijdig en leerzaam; echt een verrijking.”
En toen: fase 2
“Tijdens de tweede fase brachten we eerdere lessen in praktijk, maar dan op sectieniveau, met meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Patrouilles lopen, aanvallen uitvoeren en fysiek verder opwerken. Zoals met de Bottom Field-pass out.” Letterlijk: ‘het loodje leggen op de Bottom Field-hindernisbaan’. Zoiets kan niet veel goeds betekenen, toch? Om een exemplarische oefening te noemen: Fireman’s Carry, in volledige gevechtsuitrusting een volledig bepakte collega op je nek nemen en binnen 90 seconden 200 meter afleggen. “Stel dat je collega 90 kilo weegt plus je eigen rugzak van 30 kilo en de zijne van hetzelfde gewicht, dan draag je dus 150 kilo met je mee”, verduidelijkt David. Een normaal mens noemt zoiets waanzin, maar volgens hem was het ‘goed te doen’. “Je werkt er ook naartoe”, merkt hij droogjes op.
Al tijd voor de eindoefening?
“Eerst nog een intensief 9-daags bivak vooraf, met veel actie en weinig slaap. Wel konden we daarna 1 nacht op de kazerne slapen. Daarna begon het. Als eerste kregen we de Endurance Course, 9 mijl compleet omgehangen verplaatsen door het drassige terrein en bijvoorbeeld ook door ondergelopen tunnels ‘kruipen’. Dan is het een kwestie van je adem inhouden, terwijl je collega jou met wapen er doorheen duwt. Bij terugkomst op de kazerne was er meteen een schietoefening, om te kijken of je na alle inspanningen nog wel de rust en de precisie had om goed gericht te kunnen vuren.”
Next...
Dag 2 moet een ‘verademing’ geweest zijn, met alleen 9 mijl speedmarsen. Maar dan wel met volle uitrusting en de eis om binnen 90 minuten terug te zijn. Dag 3 volgde een parcours onder tijdsdruk op de Tarzan & Assault Course, een touwbaan met 11 hindernissen in 13 minuten.
Ten slotte was er op dag 4 de killer: de beruchte 30 Miler, oftewel: zo’n 50 kilometer te voet verplaatsen, binnen 8 uur. Met volledige gevechtsuitrusting en uiteraard niet over gebaande paden, maar heuvel op, heuvel af door het drassige Dartmoor-gebied. “Dat deden we zoveel mogelijk rennend of speedmarsend, maar als je tot je heupen in het water staat, is dat lastig. En al die tijd stond er een harde wind en viel de regen met bakken uit de hemel.”
1 biertje?
Na deze ontberingen kwamen David en zijn makkers op hun wenkbrauwen de kazerne in Lympstone weer binnen. En daar stonden ze dan; eigenlijk te uitgeput om de vreugde te kunnen voelen, rond het behalen van de eindstreep. “De euforie was groot, maar de vermoeidheid nog groter”, bekent David, die het zeer waardeerde dat ook een ruim bemeten Nederlands ontvangstcomité naar Lympstone was getogen. “Dat had natuurlijk veel te maken met het 50-jarig bestaan van de United Kingdom-Netherlands Amphibious Force, dit jaar.” Ten overstaan van allen ontvingen David, 5 collega-mariniers, 14 Britten en niet te vergeten de dappere Tsjech hun groene baret. Dat de mannen, nota bene in Engeland, zich na de ceremonie beperkten tot het nuttigen van slechts 1 biertje de man, zegt alles over de mate waarin zij waren afgemat.
Hoe kijk je er op terug?
Na een goede nachtrust kan het grote nagenieten echt beginnen en kijkt David terug op een prachtig avontuur. “De sfeer onder elkaar was echt super, zeker als Nederlandse mariniers onder elkaar. De één kwam van de Surface Attack and Training Group op Texel, een ander was verbindelaar in Doorn, weer een ander wapenspecialist in Doorn, en ik kwam van het KIM. We trokken sterk naar elkaar toe, zeker omdat we in een andere omgeving waren. Met de anderen was de band trouwens ook goed. Vooral de zware momenten versterkten het groepsgevoel enorm. Je leert van elkaar en maakt contacten voor later, als je elkaar vast weer tegenkomt. Wat ik ten slotte nog belangrijk vind is dat we het Korps in een goed daglicht hebben kunnen zetten, dankzij een aantal goede beoordelingen.”
‘Het origineel kun je niet overtreffen’
Luitenant-kolonel der mariniers Oscar van der Veen, stafofficier bij het NATO Allied Maritime Command (Northwood, VK), reikte de groene baretten (met rood padje en zwart anker*) uit aan de Nederlandse geslaagden. "Het was 23 jaar geleden dat ik zelf mijn groene baret kreeg", sprak Van der Veen bij deze gelegenheid, "maar het moment is hetzelfde voor deze jonge mariniers. Je kunt het in hun ogen zien; je kunt de pijn zien, maar ook de trots die ze voelen voor hun prestaties.”
Van der Veen refereerde vervolgens aan de 50-jarige samenwerking van de Royal Marines en het Korps Mariniers binnen de United Kingdom-Netherlands Amphibious Force, maar ook aan de Nederlandse Whiskey Company uit de jaren 70, als integraal onderdeel van 45 Commando. “We zijn nu een moderne, volledig geïntegreerde en capabele Amphibious Force, in staat om alle nieuwe uitdagingen aan te gaan die de wereld te bieden heeft. In de huidige reeks oefeningen werken Nederlandse en Britse mariniers steeds nauwer samen. We kijken naar elkaar, we spreken altijd dezelfde taal en weten precies wat we aan elkaar hebben; we kunnen elkaar vertrouwen.” De overste is hoopvol dat het Korps de traditie zal voortzetten, om met regelmaat mariniers naar de Engelse commando-opleiding te sturen, want: “Het origineel kun je niet overtreffen."
*Deze groene baret maakt geen deel uit van het officiële marinierstenue.
Het belangrijkste: commando-ethos
De All Arms Commando Course duurt 12 weken en wordt gegeven door 3 Commando Brigade Royal Marines in het Commando Training Centre Royal Marines, te Lympstone. Personeel van de reguliere strijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk en uitwisselingsmilitairen van bondgenoten en andere bevriende naties kunnen er op uitnodiging aan deelnemen. Na voltooiing van de cursus verdient de succesvolle (Engelse) kandidaat het recht om de groene baret te dragen en de Commando Dagger op het uniform te spelden. Het embleem met de (gouden) dolk mogen Nederlanders ook op hun barathea dragen.
De eerste formele commando-trainingscursus werd in 1940 in Achnacarry Castle te Schotland opgezet, op bevel van Prime Minister Winston Churchill. In 1942 traden de eerste Nederlanders toe tot No. 10 (Inter-Allied) Commando. Sommige elementen zijn tot op de dag van vandaag precies hetzelfde gebleven, zoals de Tarzan & Assault Course-touwbaan. Als nog veel belangrijker dan het beheersen van tal van vaardigheden, wordt het commando-ethos beschouwd. Dit bestaat volgens de insiders uit ‘onbaatzuchtigheid, aanpassingsvermogen, nederigheid, hoge professionele normen, standvastigheid en humor (vooral) bij tegenspoed’. (Bron: Wikipedia)