08

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 9

Maritieme historie als verslaving

Tekst André Twigt
Foto Phil Nijhuis

Tijd bij marine mocht voor Van Vliet best langer duren

Van zijn tijd bij de marine heeft Adri van Vliet geen dag spijt gehad. Sterker, achteraf bezien had hij best langer bij het varende krijgsmachtdeel willen werken. Na zijn studie maritieme geschiedenis en promotie zag de historicus in het NRC een vacature. Het Instituut voor Maritieme Historie (IMH) zocht een directeur en hij bleek de beste kandidaat. In de wereld van de marine stappen, was een van de beste beslissingen in zijn leven. 

Meeschrijven aan de Kroniek der Zeemacht was een van de vele hoogtepunten in de loopbaan van Adri van Vliet. Het werd een pil van dik 500 pagina’s.

Na een 24-jarig dienstverband ging Van Vliet onlangs met pensioen. Maar die vacature van toen herinnert hij zich nog iedere dag. Dat terwijl Adri de liefde voor de marine bepaald niet met de paplepel ingegoten kreeg. Het vuurtje werd pas aangewakkerd toen hij zijn promotieonderzoek naar visserij en kaapvaart in de 17e eeuw deed. “De rol die de marine hierin speelde, intrigeerde me.”

Niet klemvast

De eerste maanden als directeur IMH en commandant van de Bijzondere Organisatie-eenheid Dienst Maritieme Historie waren volgens Van Vliet wennen. Bij een boekpresentatie in Den Helder versprak hij zich door te beginnen over ‘de kapiteins van de schepen’, in plaats van commandanten. Toenmalig Commandant der Zeemacht in Nederland vice-admiraal Luc Buffart corrigeerde hem met een quasi streng ‘let op wat je zegt’. Ook had de historicus in die begintijd de rangen niet klemvast. Op zich wel te begrijpen, want hij had geen militaire achtergrond. De directeur begon zijn werkzame leven als leraar Nederlands op de Maaslandse land- en tuinbouwschool en werkte daarna 10 jaar bij het Rijksarchief in Noord-Brabant.

‘Wij waren de instantie die moest zorgen dat de feiten klopten’

Van Vliet: “Petje af voor de zeemanskunst van de marine. Hoe ze toen op die smalle zijtak van de Theems richting de dockyards van Chatham zijn gevaren; in het hol van de leeuw!”

Aangeboren interesse

Als commandant zwaaide Van Vliet de scepter over zowel het IMH als het Mariniersmuseum en het Marinemuseum. Deze drie-eenheid stelde hem in staat slagvaardig de geschiedenis van de marine in woord en beeld tot uiting te brengen. “Het IMH zat hoog in de organisatie, waardoor wij goed wisten wat er speelde. Anderzijds deed de organisatie met grote regelmaat een beroep op ons. Ten slotte waren wij de instantie die moest zorgen dat de feiten klopten. Zeker bij zaken met een historische achtergrond, zoals toekenningen van medailles of toelagen.”

Aan die eerste jaren heeft de geschiedkundige mooie herinneringen. Het was een periode waarin de historie binnen de marine floreerde. Dat was zeker niet op de laatste plaats te danken aan oud-Bevelhebber der Zeestrijdkrachten vice-admiraal Cees van Duyvendijk. “Hij had een aangeboren belangstelling voor maritieme geschiedenis en onderhield nauwe banden met het IMH.” 

Kroniek der Zeemacht

Van Vliet vertelt dat de interesse van de hoogste baas resulteerde in tal van mooie opdrachten. Zo werd het IMH verzocht een Kroniek der Zeemacht te maken. “Had ‘ie gezien bij de Royal Navy. We hebben gezocht naar wetenswaardigheden per dag van wat er bij de marine is gebeurd; van recent tot terug naar het begin van de Middeleeuwen. Dat leverde een dikke pil van 500 bladzijden op.“ Heel leuk vond hij het initiatief destijds van de eerste officier van het KIM. Die las iedere dag aan de adelborsten een bladzijde eruit voor. Met het onderdompelen van officieren-in-opleiding in de marinehistorie kunnen ze hun voordeel doen. “Houden ze een speech voor een herdenking of indienstelling van een schip of waleenheid, dan kunnen ze op de kroniek terugvallen.”

‘Met het NIMH konden we meer de diepte in’

Adri van Vliet bij de historische haven van Maassluis.

Voordelen

2003 was het jaar van de grote bezuinigingsslag bij Defensie. Die had voor het IMH vergaande consequenties. Door de samenvoeging met de Sectie Militaire Geschiedenis, de Sectie Luchtmacht Historie en het Instituut voor Militaire Historie binnen het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, verloor het IMH zijn zelfstandige status.

Van Vliet werd aangesteld als plaatsvervangend directeur van het NIMH. Hoewel hij niet meteen stond te juichen, zag de historicus in dat de fusie voordelen opleverde. Zo groeide de slagkracht op onderzoeksgebied enorm en werden binnen het NIMH een aantal publicaties neergezet. “Een trilogie over de geschiedenis van de marine na de Tweede Wereldoorlog hadden we binnen het IMH nooit kunnen maken. Daar hadden we domweg de mensen niet voor. Met het NIMH konden we meer de diepte, het onderwijs en de actualiteit in.”

“Historisch besef is ook bij de krijgsmacht heel vluchtig.”

Mooi naslagwerk

Waar Van Vliet met een goed gevoel aan terugdenkt, is de beslissing om het Jaarboek Marine weer te publiceren. Vanwege de hoge kosten werd dat eerder geschrapt. Zelfs liefhebbers van buiten stuurden daarop massaal brieven om voor de terugkeer te pleiten. Dat verzoek werd gelukkig recent gehonoreerd. “Het is voor een krijgsmachtdeel belangrijk dat je op historisch gebied kunt terugvallen op deze literatuur.” De jaarboeken zijn volgens Adri een mooi naslagwerk waar andere krijgsmachtdelen jaloers naar kijken. “Ook bij de krijgsmacht is historisch besef heel vluchtig.”

Van Vliet ontving onlangs de Prins Hendrik Legpenning. De Commandant Zeestrijdkrachten kent deze toe aan een persoon of instelling die zich buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt voor de KM, op het gebied van cultuur, historie, wetenschap of techniek. Van Vliet ontving de penning uit handen van de commandant van de NLDA, GENMAJMARNS Richard Oppelaar. (Foto’s: MCD)

Verstofte hobby’s

Nu Van Vliet met pensioen is, zou je denken dat hij mogelijk enkele verstofte hobby’s gaat oppakken. Maar nee. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Zo reisde hij afgelopen weekeinde af naar Londen om onderzoek te doen naar de inzet van Britse troepen bij de Watersnood van 1953. Verder wil hij nog een boek schrijven over de maritieme geschiedenis van Brouwershaven en heeft hij zijn zinnen gezet op een publicatie over Vlissingen als marinestad. En hij vraagt zich af wat de invloed is geweest van de daden van luitenant-admiraal-generaal Michiel de Ruyter op de verdediging van Holland tegen de Fransen in 1672. “Het interessante van geschiedenis is dat dingen op hun plaats vallen naarmate je er meer over weet. Dat werkt heel verslavend. Voorlopig duurt het nog wel even voordat ik er klaar mee ben. En misschien gebeurt dat wel nooit.”