Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto Mediacentrum Defensie
Onderzoek marinearts: minder vaccinaties en boosters voor militairen
Uit onderzoek blijkt dat 75% van de militaire verliezen te wijten is aan ziektes en niet aan gevechtshandelingen. Het Zika- en Rabiësvirus kunnen bijvoorbeeld zorgen voor verlies van mankracht. Luitenant ter zee 2OC (AR) KMR Cornelis de Pijper-Reus deed onderzoek naar welke maatregelen zowel voldoende alsook effectief zijn en promoveerde onlangs op zijn onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam. “Voorkom onnodige uitval door de beschermers te beschermen.”
Preventieve maatregelen
“Een uitbraak van het Zika-virus op het Amerikaanse continent in 2016 en de aanwezigheid van Nederlandse militairen in dit gebied vormden de start van mijn observationele studie”, licht De Pijper-Reus toe. “Hierbij betrok ik 124 Nederlandse mariniers en landmachters van de Luchtmobiele Brigade, die van december 2016 tot eind 2017 werkzaam waren in Belize en op Curaçao en Sint-Maarten. Na terugkeer konden zij vrijwillig bloed afstaan om te laten controleren of zij het door een muggenbeet overdraagbare Zika-virus hadden doorgemaakt. De conclusie van deze studie was dat er bij hen geen Zika-virusinfectie werd gevonden.”
Dit deel van De Pijper-Reus’ onderzoek eindigt vooral in de aanbeveling om een Zika-infectie met preventieve maatregelen te voorkomen: “Het dragen van geïmpregneerde kleding, lange mouwen en een lange broek plus het gebruik van DEET op onbeschermde huid.” Mogelijk dat in de toekomst een vaccinatie op de markt komt of dat we muggen genetisch kunnen modificeren, zodat zij de ziekte niet meer kunnen overdragen.
Tekort aan vaccinaties
Daar waar het onderzoek van de marinearts zich richt op Rabiës (hondsdolheid), gaan we terug naar 2015. Toen moest een grote groep mariniers in korte tijd worden gevaccineerd tegen Rabiës, vanwege hun aanstaande deelname aan de jungletraining in Belize. Er was internationaal echter een tekort aan vaccinaties en dus kon Defensie niet iedereen de voorgeschreven 3 doses intramusculair (in het spierweefsel) toedienen. Door in de huid te prikken (intradermaal, net als bij een Mantoux-prik), was maar een derde nodig van het vaccin en kon iedereen wel worden gevaccineerd. Het ministerie stelde echter als voorwaarde dat elke militair adequate antistoffen zou hebben vóór aanvang van de inzet.
Geen booster nodig
In de studieopzet van dokter De Pijper-Reus werd net voor de derde intradermale vaccinatie (op dag 21 of 28 na de eerste prik) een test uitgevoerd. Hoewel alle deelnemers vervolgens alsnog die derde verlaagde dosis kregen in de huid, zijn de onderzoeksresultaten dus een afspiegeling van een 2-doses intradermale-basisschema, omdat de metingen voorafgaand aan die derde prik zijn gedaan.
Wat bleek: slechts 3 van de 430 betrokken mariniers beschikten na 2 prikken niet over adequate antistoffen. Deze 3 militairen hadden op een later tijdstip wel voldoende antistoffen. Er volgde nog een tweede studie bij dezelfde groep militairen. “Dat gebeurde op het moment dat mariniers uit deze groep in aanmerking kwamen voor een boostervaccinatie, omdat zij andermaal naar Rabiës-endemisch gebied werden uitgezonden. Voorafgaand aan deze booster werd hun zogenoemde antistofrespons gemeten. Daaruit bleek dat zij na de 3 prikken van weleer eigenlijk geen booster meer nodig hadden. Met deze uitkomst in de hand is daarop de militaire Rabiësrichtlijn aangepast, waarbij geen boostervaccinaties meer gegeven worden na het 3-doses basisschema, bij een 2-doses basisschema wordt na 2 jaar eenmalig een booster gegeven indien de militair naar Rabiës endemisch gebied vertrekt.”
Goed behandelbaar
Bijzonder was de toevoeging aan het onderzoek van 10 militairen van de vloot en het Korps Mariniers die in de periode 1992-1993 uitgezonden waren naar Cambodja. In hun geval draaide het om de lange-termijn-houdbaarheid en aanspreekbaarheid van Rabiës-antistoffen. “Wij hebben een studie opgezet waarbij we de hypothese hebben getest dat de geheugen-antistoffen werden gereactiveerd binnen 1 week, na 1 enkele intramusculaire booster. Bij alle deelnemers was het niveau van de antistoffen vervolgens meer dan 6 keer zo hoog als minimaal vereist. In medisch jargon: de titer lag met 3.0 IE/ml ruim boven de afkapwaarde van 0.5 IE/ml.”
Dit leidde tevens tot de conclusie dat een gezond iemand na een mogelijke besmetting, bijvoorbeeld door een beet van een hond of een vleermuis (na de basis-vaccinaties) goed behandelbaar is met 2 vaccinaties. “Juist door dit behandelprotocol zo snel mogelijk te volgen, is er tot op heden niemand geweest die Rabiës heeft opgelopen.”
2 prikken nu de norm
Voor mensen die eenmaal Rabiës-symptomen vertonen, zoals schuimbekken en verkrampingen, komt elke hulp te laat. Daarom zetten de World Health Organisation (WHO), het RIVM en Defensie vol in op (preventieve) vaccinaties. “Bij het starten van mijn promotieonderzoek bestond het basisschema van genoemde organisaties uit de strikte tijdlijn waarbinnen de 3 vaccinaties toegediend werden op dag 0, dag 7 en op dag 21 of 28. Inmiddels hanteren zij een nieuwe richtlijn, die uitgaat van 2 basis-vaccinaties. Inmiddels geldt 2 prikken als norm vanuit de WHO en hebben vele landen, waaronder Nederland (inclusief Defensie) en de Verenigde Staten, dit schema geïmplementeerd.”
Gepaste trots
Bij de beslissingen van die landen en organisaties speelden de data uit zijn onderzoek een rol, zo geeft De Pijper-Reus met gepaste trots toe. En hij legt uit: “Door het verlaagde aantal kunnen meer mensen gevaccineerd worden wereldwijd, is het veel makkelijker om de gehele Rabiës-serie in kortere tijd af te ronden. En als militair ben je sneller uitzendbaar, terwijl er nog steeds voldoende antistoffen zijn ontwikkeld. Nog belangrijker is dat er ook snel en adequaat antistoffen ontstaan als je slechts 2 vaccinaties als behandeling toedient na een incident. Zo ‘bescherm je onze beschermers’.”
Van AMV’er tot arts
Cornelis de Pijper-Reus kwam in 2005 op bij de KM en werd in eerste instantie opgeleid tot Algemeen Militair Verpleegkundige (AMV). Hij voer bij de Onderzeedienst en volgde in de Verenigde Staten de opleiding tot specialist Hygiëne en Preventieve Gezondheidszorg (HPG). Hij maakte deel uit van een Vessel Protection Detachment en werkte als HPG’er in Afghanistan. Nadat hij chef Ziekenboeg was op de Rotterdamse Van Ghentkazerne, verliet hij de dienst als sergeant-majoor LDGD in 2012. Hij studeerde vervolgens Geneeskunde in Amsterdam en is inmiddels luitenant ter zee 2OC arts bij de Koninklijke Marine Reserve. Hij promoveerde op het proefschrift: ‘Quis custodiet ipsos custodes?’. Vrij vertaald: ‘Wie beschermt onze beschermers?’. (Foto: SMJRBDA Johan Roorda)