Column Chef der Equipage Commando Zeestrijdkrachten
Vanuit mijn functie van marine-adjudant neem ik regelmatig deel aan allerhande overleggen en themadagen. Zo ook afgelopen week. De Admiraliteitsraad hield eerst een themasessie met betrekking tot behoud van personeel. Vervolgens was er de Secretaris Generaal/Commandant der Strijdkrachten Topdag met als thema ‘Leiderschap en verandering’, waarop verschillende keren het motto van Defensie te horen viel: ‘Beschermen wat ons dierbaar is’.
Als Defensie beschermen we normen en waarden die horen bij het leven in een vrij land. Maar er zijn meer ‘zaken’ die ons dierbaar zijn en dus beschermd moeten worden. Die komen we tegen bij onze dagelijkse werkzaamheden, namelijk: onze eigen collega’s. Het zal iedereen duidelijk zijn dat we de nodige uitdagingen kennen op het gebied van personele vulling. Daarom is het naar mijn mening goed om wat meer naar elkaar om te kijken en wat beter voor elkaar te zorgen.
De irreguliere uitstroom van personeel houdt aan en niet zelden is de reden het ontbreken van een sociaal veilige werk-, leef- en leeromgeving. Simpel gezegd: het komt helaas nog te vaak voor dat collega’s als gevolg van pestgedrag onze organisatie verlaten. Onacceptabel! Oók de collega die binnenkomt om het vak te leren, die het ontbeert aan (maritieme) ervaring en/of nog piepjong is, verdient een veilige omgeving, waarbinnen hij of zij zich kan ontwikkelen.
Het zou goed zijn om wat meer naar elkaar om te kijken, zodat bijvoorbeeld verandering in gedrag, eenzaamheid of afnemende prestaties sneller opgemerkt worden. Dit is een verantwoordelijkheid van ons allemaal, van matroos tot vice-admiraal, en een belangrijk onderdeel binnen leiderschap. Het draagt uiteindelijk bij aan het behoud van dat wat, en vooral wie, ons dierbaar is.
‘Mag er alleen nog maar geknuffeld worden? Welnee!’
Wanneer ik in gesprekken aangeef dat we wat meer op elkaar moeten letten en wat beter voor elkaar moeten zorgen, krijg ik weleens de vraag ‘of er dan helemaal niets meer mag en er alleen nog maar geknuffeld moet worden?’ Welnee! Er moet vooral ook gelachen worden. Van een geintje wordt niemand slechter en we leiden onze mensen tenslotte ook niet op tot padvinders. Maar in het achterhoofd dient altijd mee te wegen dat alleen de ontvanger bepaalt of we te maken hebben met plagen of pesten.
De normen en waarden die we als Defensie opgesteld hebben, in onder andere de Gedragscode Defensie, zullen altijd leidend zijn. Hierin hebben we afgesproken verantwoordelijkheden te nemen in ons werk en elkaar aan te spreken, ook met betrekking tot onveilige situaties. Ten aanzien van het bovenstaande hebben we met z’n allen nog stappen te maken. Dat begint wat mij betreft door met elkaar in gesprek te gaan.
Intussen kijk ik uiteraard ook met trots naar alle dingen die goed gaan; de dagelijkse, tomeloze inzet voor onze organisatie. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de opleiders op onze scholen, de ondersteuners in de logistiek en de techniek en bij de verschillende expertisecentra, de begeleiders op het gebied van fysiek en mentaal welzijn en natuurlijk iedereen die operationeel goed bezig is, aan boord of bij andere eenheden, in binnen- en buitenland.
Er gaat echt heel veel goed, dat weet ik, maar laten we daar waar nodig samen nog iets beter beschermen wat en wie ons dierbaar is.
Adjudant ODOPS Hans Hijman
Chef der Equipage Commando Zeestrijdkrachten