08

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 9

Was kortsluiting de boosdoener?

Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés

Ongeluk met raket-dieptebom kostte 2 opvarenden het leven

Deze maand is het precies 50 jaar geleden dat er zich op Hr.Ms. Friesland (D812) een heftig ongeluk voordeed. Bij het plaatsen van een aandrijflading van een raket-dieptebom ontbrandde deze spontaan en dat zorgde voor een onbedoelde lancering van het projectiel. 2 opvarenden van de B-jager kwamen om en 8 anderen raakten (zwaar)gewond. Sommige oud-opvarenden ervaren de gebeurtenissen van toen nog steeds als traumatisch.

De B-jager Hr.Ms. Friesland.

Op het voorste dek van de B-jagers van de Frieslandklasse stonden indertijd 2 vierlingbuizen raket-dieptebomwerpers. Deze installaties waren bestemd voor onderzeebootbestrijding. De raket-dieptebom had een lengte van meer dan 2 meter en werd tijdens de vlucht gestabiliseerd door 4 vinnen. In het magazijn onder de installaties werden voor de lancering de aanvuurladingen aangebracht. Dit waren kardoezen die in de holle ruimte van de raketvoortstuwing werden geplaatst. Een elektrisch signaal zorgde vervolgens voor de ontsteking, waarna de raket-dieptebommen de buizen met een enorme steekvlam verlieten. De elevatiehoek van de buizen bepaalde vervolgens de parabolische baan van de projectielen, die dan op vooraf ingestelde dieptes tot ontploffing kwamen.

De raket-dieptebomwerpers op het voordek van de B-jager.

Helemaal mis

Op de 116-meter lange Friesland, varend in het Skagerak, ging het op 18 oktober 1971 helemaal mis. Het schip beproefde rond het middaguur een raket-dieptebomwerper, waarbij ook een ingenieur van de Zweedse geschutfabriek Bofors, de leverancier, betrokken was. De eerste 8 van de geplande 40 lanceringen verliepen vlekkeloos, maar bij het laden van nummer 9 ging het fout. De spontane explosie van de aandrijflading zorgde voor een steekvlam en een gigantische drukgolf van extreem hete lucht, die korporaal-torpedomaker Foncke (23) onder de afvuurbuis fataal werden.

Een andere opvarende en de Zweedse ingenieur liepen in diezelfde ruimte ernstige brandwonden op.

Door de verticale stand van de lanceerinrichting, standaard bij het laden, zocht de drukgolf van de ontbranding zich een weg benedendeks. Een tussendeur naar de longroom bleek een makkelijke prooi. Deze vloog met grote kracht naar binnen en verwondde daar luitenant ter zee 1 TD Van Vliet (45) dodelijk aan het hoofd. Door rondvliegend keukengerei vielen ook in de kombuis nog enkele gewonden.

Vurende raket-dieptebomwerper met personeel
Een elektrisch signaal zorgde voor de ontsteking, waarna de raket-dieptebommen de buizen met een enorme steekvlam verlieten.

Niet te overzien

De Friesland ontsnapte aan een nog grotere catastrofe. Snel manoeuvreren voorkwam dat de raket-dieptebom, die zijn afvuurinrichting onbedoeld rechtstandig verliet, uiteindelijk weer op het schip terecht zou komen. De gevolgen zouden bij een inslag uiteraard niet te overzien zijn voor het schip en haar bemanning van 230 mensen. Het explosief kwam uiteindelijk op slechts 10 meter achter de Friesland in het water terecht. Het projectiel explodeerde daar wonder boven wonder niet.

Na dit hachelijke moment stoomde de Friesland direct op naar Kristiansand aan de Noorse zuidkust. Daar gingen de 4 zwaargewonden van boord en ijlings naar een ziekenhuis. De 2 omgekomen bemanningsleden gingen tijdelijk van boord, om niet veel later in een doodskist met Hr.Ms. Friesland aan de laatste thuisreis te beginnen. Ook het viertal dat slechts lichtgewond raakte bij de explosie, voer mee naar Den Helder.

Inscheping van de overledenen in Kristiansand en aankomst in Den Helder.
Inscheping van de overledenen in Kristiansand en aankomst in Den Helder.

Kortsluiting

Een marine-interne commissie van onderzoek kwam later tot de slotsom dat het afgaan van de explosieve lading het directe gevolg moest zijn geweest van het aansluiten van de ontstekingskabel. Hoe dit onmiddellijk een explosie kon veroorzaken, bleef deels een raadsel, want normaalgesproken kon er geen spanning op het kabeleinde staan zolang het laadluik nog openstond.

Mogelijk dat kortsluiting een rol speelde. Dat gezichtspunt kwam naar voren toen de bewuste kabel bij onderzoek een beschadiging vertoonde die niet door de explosie was veroorzaakt. Ook bij de kabels van andere projectielen in opslag bleek zich hetzelfde euvel voor te doen. De Koninklijke Marine verhielp de mankementen en hield de raket-dieptebomwerpers uiteindelijk zonder verdere problemen in bedrijf tot de uitdienststelling van de laatste B-jager in 1981.

De KM verhielp de mankementen en hield de raket-dieptebomwerpers nog 10 jaar in bedrijf.

Herstel en verwerking

Martin Haan was opvarende van Hr.Ms. Friesland ten tijde van genoemd ongeval. De hofmeester 3 zeemilicien stond samen met collega's in de gamelle naast de longroom op het moment dat de aandrijflading explodeerde. Haan stond oog in oog met dood en verwoesting. Een traumatisch moment, dat hem tot op de dag van vandaag bezighoudt. “Ik ben inmiddels een aantal jaren in behandeling voor het geconstateerde posttraumatische stresssyndroom (PTSS). Dat is veroorzaakt door dit ongeval en door andere ongelukken die zich in die periode aan boord voordeden. Ik had veel eerder hulp moeten zoeken, maar ben van de generatie ‘niet zeuren, maar doorgaan’. Binnen Defensie was er destijds ook weinig ruimte en aandacht voor opvang en hulp. Dat is gelukkig door de jaren heen sterk veranderd, zoals ik nu ervaar tijdens mijn behandelingen. Dat ik mijn ervaring mag delen, zoals via Alle Hens, doet mij goed. Oprechte aandacht voor dit ongeval, hoe lang geleden ook, en herkenning en erkenning voor wat deze historische marine-gebeurtenis met ons aan boord gedaan heeft, mede door de tegenwoordige mogelijkheid tot nazorg, draagt bij aan herstel en verwerking.”

‘Jongens, dit kan niet goed zijn’

Wapenelektronicamonteur 1 Leen Jonker deed eerder zijn verhaal in De Valreep van de VVKM (2010). Een greep uit zijn getuigenis: “Beneden in de vuurleiding hoorden wij het omhoog gaan en het laden van de raket-dieptebom, maar nauwelijks was het lawaai hiervan verstomd of het werd gevolgd door een fel sissend geluid, wat we ook hoorden bij het afvuren van de voorgaande bommen. Mijn eerste opmerking was: ‘Jongens, dit kan niet goed zijn, want dit mag pas gebeuren als er nog 7 bommen zijn geladen’. Enkele momenten daarna was er brandalarm en kwam er rook uit de ventilatiekanalen. Wij zijn meteen naar boven gerend. Het geweld was duidelijk zichtbaar aan de ravage die was achtergebleven. Het luik tussen de werperruimte en de longroom was eruit geblazen. De luchtdruk verplaatste zich verder door de gang tussen de officiershutten en heeft de openstaande deur van de radioradarmonteurswerkplaats uit de hengsels geblazen en onderaan de trap de deur naar de machinekamer volledig ontwricht.” Dat het afgaan van de explosieve lading volgde op het aansluiten van de (defecte) ontstekingskabel door de onfortuinlijke korporaal-torpedomaker Foncke, die gewoon zijn werk deed, lijkt volgens Jonkers de enige mogelijkheid.

x
Hr.Ms. Friesland (D812, derde schip van boven) in de toenmalige marinehaven van Den Helder.