Tekst Jack Oosthoek
Foto Korps Mariniers
Draaginsigne voor in Somalië gewond geraakte sergeant
April 2010. Sergeant van de mariniers Frank kijkt op zee bij Somalië de dood in de ogen. Tijdens een boardingactie op een door piraten gekaapt schip verliest het toenmalig lid van de Netherlands Maritime Special Operations Forces (NLMARSOF) grip op het touw onder de helikopter en klettert op het dek. Hij raakt gewond, maar zet de strijd voort. Doorn, oktober 2021: Frank ontvangt alsnog het Draaginsigne Gewonden. Wat gebeurde er destijds allemaal?
In het voorjaar van 2010 is Frank met een team van NLMARSOF ingescheept op Hr.Ms. Tromp. Het luchtverdedigings- en commandofregat doet mee aan de EU-operatie Atalanta in de Somalische wateren, waar piraten koopvaardijschepen kapen in ruil voor losgeld. Aan NLMARSOF onder meer de taak om in te grijpen met een boarding-operatie als piraten worden verdacht van piraterij, een actie aan het voorbereiden zijn of daadwerkelijk in actie zijn gekomen.
Schrikken zich rot
De NLMARSOF-operators houden regelmatig piratenschepen aan met daarachter, aan een lijn, snelle bootjes (skiffs) waarmee ze aanvallen uitvoeren. Frank: “Zodra de radar van de Tromp die verdachte bootjes signaleerde en er toestemming kwam, ging ons team er met RHIB’s op af om schip en bemanning te controleren.
Via een tolk vroegen wij waarom ze daar ronddobberden. Vaak beweerden de piraten vissers te zijn en hadden ze wapens en munitie tijdens de nadering van het boardingteam snel overboord gegooid. Vervolgens sommeerden we: ‘Handen omhoog, vóórin in het schip gaan zitten’, waarna wij ons werk konden doen.
Boardings zijn gevaarlijk; je weet nooit hoe kapers reageren. Ze zijn onberekenbaar, omdat ze lange tijd op zee zitten. Door de constant felle zon zijn ze verblind geraakt en ze verkeren vaak onder invloed van drugs. Met als gevolg dat ze niet weten wat ze doen en bijvoorbeeld een marineschip aanvallen dat ze voor een koopvaarder aanzien. Zodra ze hun fout in de gaten krijgen, schrikken ze zich rot en gaan er vandoor. Met ons er achteraan..!”
‘Boardings zijn gevaarlijk; je weet nooit hoe kapers reageren’
Gezonde spanning
Eerste Paasdag 2010. Alarm op de Tromp. Piraten hebben het Duitse containerschip ‘Taipan’ aangevallen. Snel maakt het NLMARSOF-team zich gereed om het schip te enteren, de piraten uit te schakelen en de bemanning te bevrijden. Onder dekking van een .50 komt de Lynx-boordhelikopter aan bij de boeg van de Taipan. Via de fast rope-methode dalen de operators aan een dik touw af op de containers. Frank: “Ik dacht: dit is hét moment. Met 6 man zijn we weliswaar in de minderheid tegen de 10 kapers, maar we zijn voor dit werk getraind. Iedereen voelde een gezonde spanning.”
Staande op de containers nemen de eerste afgedaalde mariniers de piraten op de brug van de Taipan onder vuur. Dan is het de beurt aan Frank om af te dalen vanuit de Lynx. Vanwege de smalle helideur, de positie van de MAG-mitrailleur, zijn rugzak en bepakking lukt het hem niet om zich soepel naar buiten te wurmen. “Een collega trapte mij er letterlijk uit.”
En dan staat ook hij op de containers van de Taipan. Onder dekkingsvuur maken de operators een plan om nogmaals per fast rope vanaf de containers af te dalen naar het dek van het schip. Niet opnieuw vanuit de heli, maar direct vanaf de containers via het touw onder de heli.
‘Een collega trapte mij er letterlijk uit’
Geluk bij een ongeluk
Nadat 2 operators zijn afgedaald is het de beurt aan Frank. Omdat de heli te ver weg hangt, is het voor hem moeilijk om het touw te bemachtigen. Een operator beneden op het dek moet het touw als het ware ‘aangooien’. Door de downwash van de Lynx-helikopter en de beperkte ruimte verloopt dit moeizaam, maar uiteindelijk lukt het Frank om het touw in handen te krijgen.
Intussen komt vanaf Hr.Ms. Tromp het bericht dat de heli zich dichter naar de containers moet verplaatsen. Wanneer Frank zich gereedmaakt voor de afdaling naar het dek gaat het mis. Flink mis. De ‘rek’ op de lijn, een plotseling manoeuvrerende helikopter en het gewicht van zijn rugzak en bepakking trekken hem als het ware van het touw. Frank valt achterover, ruim 8 meter omlaag om tussen de containers terecht te komen. Geluk bij een ongeluk breekt een halverwege gespannen kabel zijn val, anders had hij het ‘never nooit’ kunnen navertellen, denkt hij.
‘Mijn teamleider vroeg: Kun je door?’
Granaten vergeten
Door de klap breekt Frank zijn kaak, loopt hij een hersenschudding op en raakt hij bewusteloos. Ook bloedt hij, om van kneuzingen nog maar te zwijgen. Luttele minuten later komt hij weer bij zijn positieven. “Mijn teamleider vroeg: ‘Kun je door?'. ‘Natuurlijk!’, antwoordde ik, wat met mijn training te maken heeft. Een marinier gaat altijd dóór. Maar dat gebeurde wel op de automatische piloot.”
Uiteindelijk slaat het NLMARSOF-team de kapers in de boeien en brengt ze over naar Hr.Ms. Tromp. “Later vonden we op de brug van de Taipan een raketwerper. Waren de heren vergeten om de granaten vanaf hun moederschip mee te nemen...Gelukje voor ons”, glimlacht Frank.
Tintelende kaakzenuw
Zodra de boarding erop zit, wordt de versufte Frank voor een medische behandeling overgebracht naar de ziekenboeg van de Tromp. “Bij mij was het licht intussen uitgegaan. Pas toen de verplegers een tekening lieten zien van een poppetje dat van een container op een boot viel, kreeg ik in de gaten wat er was gebeurd. Ondanks alles wilde ik mijn term op de Tromp afmaken, maar dat mocht niet. Via de medische afvoerketen werd ik naar Nederland gerepatrieerd.”
10 jaar later vormen een scheefstaande kaak en een tintelende kaakzenuw de enige naweeën van de ‘crash’ in Somalië. Frank zucht: “Kennelijk zat er een engeltje op mijn schouder. Er vallen mensen van veel lager naar beneden en zijn dan dood.”
‘Ondanks alles wilde ik mijn term op de Tromp afmaken, maar dat mocht niet’
‘Een medaille komt op de allerlaatste plaats’
Prangende vraag
Frank roemt de zorg van zijn collega’s tijdens en na het ongeluk. “Het symboliseert de verbondenheid binnen het Korps Mariniers. ‘Samen uit, samen thuis’ en het liefst in levenden lijve.”
Rest de prangende vraag waarom de sergeant het Draaginsigne Gewonden zó laat na dato ontvangt. Uit handen van Korpscommandant brigadegeneraal der mariniers Jan Hut en op initiatief van een overste volgens wie Frank dit verdiend heeft. “Mariniers”, peinst de sergeant, ”zijn niet van ‘het schrijven’. We hoeven na een bijzondere actie geen medaille. Nee, wij zijn van áánpakken. Je doet gewoon je werk, een medaille komt op de allerlaatste plaats. Dat neemt niet weg dat ik het Draaginsigne Gewonden als een mooi gebaar beschouw.”