Het zal je maar gebeuren. Je gaat voor de marine naar de West voor COVID-19 hulpverlening. Je werkt je helemaal uit de naad om tijdig te kunnen vertrekken, het schip onder tijdsdruk gereed gemaakt en afgeladen met hulpgoederen. Je gaat in quarantaine en je bent klaar voor inzet. 

Nog een laatste telefoontje naar je thuisfront, je laat ze achter in een onzekere periode. Je gooit los om aan de andere kant van de oceaan goed te doen. Omdat je graag, als je de kans krijgt, het verschil wilt maken. Na 10 dagen varen, aangekomen in het gebied, lijkt de hulpvraag beperkt te zijn. Iets wat je vooraf niet kunt inschatten, maar goed nieuws voor de lokale bevolking. 

Wat doe je? De eerste ondersteuning in goederen is geleverd, in afwachting van verdere ontwikkelingen doe je zo goed als mogelijk je best om toch waardevol aanwezig te zijn. Het schip wordt ter ondersteuning ingezet voor transport- en kustwachttaken, er worden oefeningen gedraaid, je pakt de dagelijkse dienst op en probeert een ritme te vinden in je dag. En verveling is dan helaas voor sommigen, wel eens part of the job

‘Ik ben blij dat er direct aangifte is gedaan, maar vind de spin-off heel vervelend voor de bemanning’

Wat natuurlijk niet heeft geholpen, is het zedenincident en alle aandacht die hierop volgde. ‘Seksrel aan boord van Zr.Ms. Karel Doorman’, kopte een grote landelijke ochtendkrant. De artikelen volgen elkaar in hoog tempo op. De strekking: er zou niet adequaat gehandeld zijn in de zedenzaak; slechte sfeer aan boord; de verveling is killing; en nieuwe aangiftes over een vermeend seksschandaal. 

Leg dat maar eens uit aan je thuisfront. Dat doet wat met je. Ik ben blij dat er direct aangifte is gedaan, maar vind de spin-off heel vervelend voor de bemanning van Zr.Ms. Karel Doorman. Het leidt af van al het goede werk wat ze doen. Voor wat betreft de sfeer en de verveling aan boord, ik hoor hier gelukkig ook hele andere geluiden over. En dat zijn dan niet alleen berichten van de commandant, maar met name direct vanuit de bemanning. 

Ik kan niet inhoudelijk ingaan op het incident. Het onderzoek, en daarmee de woordvoering, ligt bij de marechaussee. Ik wacht de uitkomst van het onderzoek af.

Voor diegene die aan de integriteit twijfelen: we hebben een sterk sociaal vangnet. We hebben vertrouwenspersonen, geestelijk verzorgers en collegiaal netwerkers. We hebben een Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID), het expertisecentrum op het gebied van integriteit. We hebben onze gedragscode, inclusief praktische toolbox. We brengen LIVE-flashes, informatiekaarten ongewenst gedrag, brochures en flyers uit. En we hebben een solide voorval-meldingssysteem. 

Het mag duidelijk zijn dat integriteit en een veilige sociale werkomgeving hoog in ons vaandel staan en de basis vormen voor het werk wat wij doen. En daar handelen we ook naar; er is een incident, er wordt melding van gemaakt, er volgt aangifte en de marechaussee neemt het over. Zo doen we dat.

 

Vice-admiraal Rob Kramer
Commandant Zeestrijdkrachten