Tekst RITM Djenna Perreijn
75 jarige EOD ook 10 jaar maritiem
Nu Nederland 75 jaar vrijheid viert, staat de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) stil bij zijn eigen jubileum. 75 jaar geleden gingen de eerste explosievenruimers aan de slag in de bevrijde delen van Nederland. Ook nu is hun werk nog altijd onmisbaar. Jaarlijks ruimt de maritieme EOD alleen al zo’n 250 explosieven uit die tijd. Dat gebeurt deels onderwater, door tussenkomst van de Maritieme EOD (MAREOD), die 10 jaar geleden het levenslicht zag.
De Nederlandse regering in ballingschap voorziet in 1943 al dat na een bevrijding veel niet-ontplofte explosieven achterblijven. Militairen in Engeland worden op een bomb disposal-cursus gestuurd, onder wie de latere luitenant ter zee 1 Bastiaan Mahieu. Hij demonteert als eerste zeemijnen, waaronder Duitse antilandingsmijnen bij de stranden van Frankrijk, België en Nederland. Als hij ‘afgeoefend’ wordt verklaard, stelt hij voor demonteerploegen te vormen om het grote aantal onderwaterwapens en vliegtuigbommen te ruimen. Onder zijn leiding gaan 4 Rendering Mindes Safe Partiesin 1944 aan de slag.
Niveau gestegen
In de jaren 50 richten de marine, landmacht en luchtmacht specifieke EOD-eenheden op voor het ruimen van explosieven op militair terrein. In de jaren 70 spreekt men al over een joint EOD-organisatie, maar ondanks de vroege initiatieven komt die er pas in 2009. “Door die fusie is het niveau significant gestegen”, zegt kapitein ter zee Gerard Hekkers, commandant van de EOD. “Dat komt omdat we nu we dezelfde opleidingen en opwerktrajecten volgen en van elkaar leren. Ik denk dat we over 10 jaar het maximale effect van de fusie zien.” Een nadeel van de samenvoeging ziet de commandant ook. “Door de paarse samenwerking zijn de marine en de EOD elkaar enigszins uit het oog verloren. We werken er nu nadrukkelijker aan om ook als maritieme organisatie te worden gezien. Want onbekend maakt onbemind.” Daarmee doelt Hekkers op het feit dat de MAREOD op dit moment slechts voor 50% gevuld is.
Veiligheid voor allen
75 jaar later zit volgens luchtmachtmajoor Werner van Rooij, hoofd Operatiën van de EOD, de grootste verandering in de bewustwording van de risico’s. “In de begintijd stonden er soms veel toeschouwers bij een ruiming te kijken; nu ondenkbaar.” De huidige EOD-wapenspreuk luidt: ‘Veiligheid voor allen’. Van Rooij: “De strekking van onze missie gaat over veiligheid voor iedereen: jezelf als ruimer, je team en de hele omgeving.”
Onvoorspelbaar
Naast de ervaringen met overblijfselen uit de Tweede Wereldoorlog, maakt Europa in de jaren 70 kennis met Improvised Explosive Devices (IED’s). Terreurorganisaties als de IRA en de ETA zetten ze in. IED’s zijn onvoorspelbaarder dan conventionele explosieven, omdat ze vaak verborgen liggen, onherkenbaar zijn of onbekend is hoe ze werken.
Nog steeds krijgt de EOD veel te maken met IED’s, vooral in missiegebied. Van Rooij: “Daar is voor ons de dreiging het hoogst. In Irak, Afghanistan en Mali wordt tijdens patrouilles bijna altijd wel wat gevonden.” Ook in Nederland heeft de EOD permanent directe capaciteit beschikbaar. Vanuit Soesterberg kan een team binnen 5 minuten onderweg zijn. Vanuit Den Helder is dat een uur.
Maritieme IED’s komen momenteel overigens nagenoeg niet voor. Wel is haast geboden wanneer vissers instabiele explosieven in hun netten vinden. Ook de zoektocht op zee, in aanloop naar de veilige bouw van windmolenparken daar, levert in de regel vliegtuigbommen en mijnen op.
Meer meldingen
Ruim een maand voor de jaarwisseling staat de teller bij de EOD al op 2.577 meldingen voor dit jaar. Dat is meer dan gemiddeld. Van Rooij: “En dan moet de jaarwisseling nog komen. Richting oud en nieuw stijgt uiteraard het aantal meldingen nog door mensen die met gevaarlijk vuurwerk experimenteren.”
Daar gaat echter niet de meeste aandacht naar uit. “Naast het werk in missiegebieden oefenen we om voorbereid te zijn op terroristische dreiging. Die is in Nederland ‘aanzienlijk’: een aanslag is voorstelbaar. De landen om ons heen waren al aan de beurt, maar hier bleven de incidenten relatief klein. We zijn getraind om dreiging op meerdere plaatsen tegelijkertijd het hoofd te kunnen bieden.”
MAREOD: ‘Kleine club, grote verantwoordelijkheden’
Adjudant TD Steven Dierick (48), Opvolgend Pelotonscommandant van de Maritieme EOD, heeft naar eigen zeggen ‘alleen maar leuke dingen gedaan’ sinds hij duiker is geworden bij de marine. “Als dienstplichtig monteur kwam ik bij de Duik- en Demonteergroep van de marine in aanraking met het duiken. Dat wilde ik ook en zo geschiedde.”
“Na mijn eerste uitzending naar Afghanistan volgde ik in 2007 de opleiding tot EOD-er en werd geplaatst bij de MAREODCie. In 2009 ging ik opnieuw naar Afghanistan. Het werk in uitzendgebied was heel anders dan in Nederland, bemerkte Dierick: “Omdat we daar op het land werkten, om IED’s te ruimen, maar vooral omdat de dreiging heel hoog was; om ons heen werd geschoten.”
Grote verantwoordelijkheid
In Nederland maken de wisselende omstandigheden het werk interessant, volgens Dierick. “Die zijn altijd anders. De Noordzee ligt vol met explosieven, al sinds de jaren 40. Daar worden ze niet beter van. Soms is het explosief half weggerot, waardoor identificatie lastig is, net als de beslissing hoe en waar we ‘m het beste onschadelijk kunnen maken. Ons team is maar klein: duikmeester, seinmeester en duiker. Wij zijn de enigen die dit werk mogen doen. Een grote verantwoordelijkheid, want als het mis gaat kunnen de economische gevolgen groot zijn, net als die voor de natuur.”
Echte reden
“Die puzzel bij elke melding is gaaf, maar het duiken op zich is de echte reden dat ik altijd bij de marine ben gebleven. Soms zit je in een mistige wereld in een rubberboot of zie je niets onderwater. De andere keer duiken we in het heldere, warme water rond Curaçao of juist in het ijskoude bij Noorwegen. Als Opvolgend Pelotonscommandant plan ik inmiddels al het personeel in. Maar het operationele werk hoef ik niet te missen. Door het vullingsprobleem loop ik mee in de wacht en neem ik deel aan oefeningen. Eigenlijk heb ik altijd alleen maar leuke dingen gedaan.”