03

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 12

Hoop aan de horizon

Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto SGTBDAV Jasper Verolme

Mijnenjagers blijven zwoegen, maar kraken in hun voegen

De Oostzee en de Noordzee, 2 belangrijke operatiegebieden voor de Nederlandse mijnenjagers. Al jaren én nog vele jaren een rijke bron van ‘inkomsten’ voor de speurders naar niet-ontplofte vliegtuigbommen en mijnen. Zr. Ms. Urk (M861) maakte deel uit van de Standing NATO Mine Countermeasures Group 1 en haalde de bezem door Estse wateren. De Makkum (M857) haalde alles uit de oude kast om de bouw van windmolenparken op de Noordzee veiliger te laten verlopen. De opvarenden halen het maximale uit de schepen, maar kijken ook reikhalzend uit naar nieuw materieel.

Luitenant ter zee 1 Menno Visser, commandant van Zr. Ms. Makkum: “De afgelopen periode is de Makkum vooral actief geweest op de Noordzee, in het kader van de opruimoperatie Beneficial Cooperation. Bij onderzoek in aanloop naar de aanleg van windmolenparken op de Noordzee worden regelmatig mijnen en bommen gevonden. Zowel op de geplande locaties van de windmolens zelf, als op het traject van de kabels tussen windmolenparken en het vaste land.”

De Makkum was de afgelopen periode vooral actief op de Noordzee.

De meest in het oog springende operatie: het verslepen en vernietigen van een Duitse GG-mijn

Groot belang

“De laatste 2 maanden zijn we vooral ingezet op de locatie van het toekomstige windmolenpark Borsele 2”, vervolgt Visser. “Hier is een aantal bommen en mijnen geruimd. De meest in het oog springende operatie was het verslepen en vernietigen van een Duitse GG-mijn, die vlak voor de kust van Vlissingen lag. Nadat de mijn gedurende de nacht door de gehele Scheur Wielingen is gesleept, onder een hefballon, is hij 14 uur later vernietigd op open zee. Met operaties als deze wordt ervoor gezorgd dat de aanleg van windmolenparken op zee geen vertraging oploopt. Dit is van groot economisch en maatschappelijk belang.”

“...zorgen dat de aanleg van windparken geen vertraging oploopt.”

Sealife wegjagen

Visser betreurt het wel dat niet alle geplande weken op zee doorgang konden vinden. “De mijnenjagers worden steeds storingsgevoeliger en er treden veel technische defecten op, die invloed hebben op de inzetbaarheid”, zo legt hij uit, met een schuin oog naar de noodzaak van nieuwe platformen. Een al wel toepasbare innovatie: de Seal Scarer. “Dit is een akoestisch apparaat dat voorafgaand aan een vernietiging een onprettig geluid afgeeft om sealife weg te jagen, zodat de impact op het leven onder water minimaal is.” De relevantie van dit apparaat was onlangs nogmaals aangetoond toen 18 bruinvissen de dood vonden door mijnexplosies bij een oefening van de Duitse marine.

Wrang hoogtepunt

De inzet van de Makkum kreeg dit jaar als wrang hoogtepunt de speurtocht naar de Urker garnalenkotter ‘Lummeltje’ (UK 165), die op 28 november plotseling zonk. Het marineschip vond de vissersboot op 1 december, met behulp van sonar, op zo’n 12 meter diepte op ongeveer 7 kilometer afstand van Texel. Marineduikers van de Defensie Duikgroep wisten vervolgens de lichamen te bergen van de 27-jarige en 41-jarige visser. Hoe tragisch ook, in ieder geval konden de overledenen nu wel worden thuis gebracht bij hun nabestaanden op Urk.

Urk verloor 2 vissers tijdens een tragisch ongeval op 28 november. De Makkum en marineduikers wisten hen te vinden. (Foto: MCD)

Het marineschip vond de vissersboot met behulp van sonar op zo’n 12 meter diepte

Zr. Ms. Urk maakte tot nu deel uit van SNMCMG1.

Lang op de zeebodem

Het bruggetje is snel gemaakt naar Zr. Ms. Urk. Deze mijnenjager maakte van september tot nu deel uit van de Standing NATO Mine Countermeasures Group 1 (SNMCMG1). In de groep ook schepen uit Noorwegen, Engeland, Duitsland, Letland en Denemarken, dit jaar onder leiding van een Deense staf. “De eerste 3 weken wijdde het vlootverband zich aan force protectiondamage control en zeemanschappelijke oefeningen”, aldus luitenant ter zee 2 Evert-Jan de Hoop, mijnenjachtoffcier van de Urk. “Vervolgens stonden er 2 weken Historic Ordnance Disposal (HODOPS)-operaties op het programma in Estse wateren. Hierbij zochten we naar bommen en mijnen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Aangezien deze al lang op de zeebodem liggen, zullen ze niet zomaar afgaan als je er overheen vaart. Voor de visserij zijn ze echter wel gevaarlijk, wanneer netten over de zeebodem slepen. Hierdoor kunnen ze geactiveerd worden. Ook bij het leggen van kabels en pijpleidingen moet de bodem eerst worden afgezocht op explosieven, voordat verdere werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd."

‘Van het totale aantal gevonden explosieven bliezen we er 17 op’

Relevantie aangetoond

Het vlootverband vond op volle zee in totaal 8 zeemijnen en maakte deze onschadelijk. In de Golf van Riga was de buit aansluitend groter. Hier vond de Urk alleen al 11 mijnen in een week tijd. “Van het totale aantal gevonden explosieven bliezen we er 17 op. Een aantal daarvan bestond uit gezonken verankerde mijnen, maar er zaten ook zware LMB-grondmijnen bij, met elk meer dan 700 kilo aan explosieven. Deze werden vakkundig onschadelijk gemaakt met behulp van een Seafox-C. Dit type onderwaterrobot wordt naar een mijn gestuurd en blaast deze op met behulp van een holle lading.” Ook de Urk zette voorafgaand aan een plof de eerder genoemde Seal Scarer aan om het zeeleven maximaal te sparen. 

Veel mijnen werden vakkundig onschadelijk gemaakt met behulp van een Seafox-C.

Gemotiveerd en kundig

Na de succesvolle periode en een havenbezoek aan Riga volgde een transit naar Denemarken. Daar aangekomen begon wederom een periode van HODOPS. Ondanks lastige sonarcondities werden ook hier mijnen en zelfs een torpedo gevonden en opgeblazen. Kortom, de Urk was niet voor niets maanden van huis. “Tijdens de deelname aan SNMCMG1 deed zich echter wel een aantal technische haperingen voor”, moet De Hoop bekennen. “Hoewel de storingen niet meteen allemaal verholpen zijn, kon er wel verder gegaan worden met de mijnenjacht. Onze Technische Dienst is gemotiveerd en kundig genoeg, maar de mijnenjagers zijn intussen meer dan 30 jaar oud. Dat merk je steeds beter. We kijken uit naar de nieuwe mijnenjagers, met nieuwe technieken. Die stellen ons dan (nog) beter in staat om naast de oude mijnen uit de beide wereldoorlogen ook, wanneer nodig, moderne mijnen te kunnen bestrijden.”