Tekst RITM Arthur van Beveren
Zr. Ms. De Ruyter naar Straat van Hormuz
Het fregat Zr. Ms. De Ruyter vertrekt januari volgend jaar naar de Perzische Golf. Daar zal het onder leiding van de Fransen in een Europees verband de strategische Straat van Hormuz in de gaten houden. Begin dit jaar zorgden incidenten voor een gespannen situatie in de regio, waar een groot deel van de internationale olie-export over zee plaatsvindt.
Kapitein-luitenant ter zee Theo Klootwijk, de commandant van Zr. Ms. De Ruyter, mag de komende maand aan de bak met zijn bemanning. Ze hebben nog even voor de voorbereiding op de trip naar de wateren rond het Arabisch Schiereiland en Iran. In zijn kajuit op ‘De Parel’, zoals hij het schip trots noemt, vertelt hij over de aankomende missie.
Escalatie voorkomen
“Eind januari tot eind juni gaan we naar de Straat van Hormuz en aangrenzende zeeën voor maritieme presentie en beeldopbouw. We brengen de maritieme activiteiten in kaart ter bevordering van de vrije doorvaart. Het is een belangrijke economische zeestraat, waar ongeveer 30% van de wereldbehoefte aan olie doorheen gaat. Alle inspanningen zijn erop gericht om escalatie in deze complexe regio te voorkomen.”
Verschillende landen
“We zullen optreden onder Franse leiding, met bijdragen van verschillende Europese landen. Het eerste verband bestaat uit 2 fregatten en maritieme patrouillevliegtuigen. Wij gaan er heen met een NH90 maritieme-gevechtshelikopter en er vaart een Frans fregat mee.”
Drukke zeestraat
“De Straat van Hormuz is een drukke, internationale zeestraat met scheepvaart van allerlei verschillende landen. We verwachten veel tankers en schepen van andere marines die er ook varen. De Amerikanen opereren er met een coalitie. Verder vissersboten en mogelijk smokkelschepen. Ik verwacht ook warm weer en een kalme zee. Maar heftige zeeën kunnen we ook aan. Dat hebben we ondervonden tijdens onze laatste reis over de Atlantische Oceaan, vanuit New York.”
De Ruyter al voorbereid
“Wij zijn multifunctioneel inzetbaar en gereed om dit te doen. De eerste helft van volgend jaar waren wij al bestemd voor de NATO Response Force (NRF), een onmiddellijk beschikbare eenheid voor een willekeurige NAVO-missie. In eerste instantie zouden we worden ingedeeld bij Standing NATO Maritime Group 1, als er iets zou voorvallen zouden we vanuit daar ingezet worden. In die zin waren we al voorbereid, ook al vindt de missie nu niet plaats onder NAVO-vlag.”
Predeployment training
“Het schip vaart al een tijd sinds het laatste groot onderhoud. Dat betekent concreet dat er wat bemanningswisselingen zijn geweest. Het is nu dus de bedoeling dat we de puntjes op de ‘i’ zetten. We noemen dat predeployment training. Dan doen we gebaseerd op de mogelijke activiteiten in het missiegebied, van vertrek naar zee tot aankomst in het missiegebied. Onder leiding van een opwerkstaf krijgen we de skills & drills op het gewenste niveau. Die zijn in basis natuurlijk aanwezig, maar worden toegespitst op het opereren in het missiegebied. Ook zijn er missie-specifieke individuele voorbereidingen (zoals vaccinaties en tandartsbezoek) en speciale veiligheidsbriefings.”
Nederland heeft ons nodig
“De missie hing al in de lucht, dus die kwam niet als verrassing. Het is wel in een stroomversnelling gekomen, de laatste weken. De knop moet even om. Dat merk je. Wat je ziet is dat men het qua zingeving interessant vindt. We gaan op missie. Nederland heeft ons nodig. Hoe het uitpakt weten we niet. Als we onze opdracht uitvoeren en escalatie uitblijft, hebben we ons werk goed gedaan, dat verwachten we ook. Maar dat betekent misschien ook dat het saai is geweest voor de bemanning. Voor sommige mensen is het niet de eerste missie. Die hebben een iets beter beeld van wat ze ervan kunnen verwachten. Voor anderen is het de eerste keer en voelt het als een groot avontuur.”
Normaal en afwijkend
“Ik ben gewoon een bemanningslid en doe dus mee met de individuele voorbereiding. Verder is het in mijn rol belangrijk om een goed beeld te krijgen van de missie en wat er van ons wordt verwacht, wat de juridische randvoorwaarden zijn en wat daar de normale scheepvaartroutines zijn. Als ik bezig ben met beeldopbouwoperaties, wil ik zo goed mogelijk weten wat normaal en afwijkend is. Inlichtingen zijn in die zin erg belangrijk.”