Tekst Vanessa Strijbosch
Foto Daphne Vermeulen
Pilot OPV in de West gaat per mei 2019 in
Saluutschoten, een gewapende wacht en paradeerrol op post met op de achtergrond de kleurrijke huizen van Willemstad. Elke 4 maanden levert de ceremoniële binnenkomst van het nieuwe stationsschip in de West weer prachtige beelden op. Vanaf volgend jaar worden die momenten echter een stuk schaarser. Dan gaat 1 schip voor een aansluitende periode van 2 jaar dienst doen in het Caribische Gebied.
‘Duidelijkheid’, daar gaat het om bij de ‘Pilot OPV in de West’. Duidelijkheid voor bemanningen en duidelijkheid in vaarprogramma’s. In plaats van elke 4 maanden een wisseling van de wacht, met de mogelijke onzekerheid van transittijden en eventuele technische hiccups, moet er straks meer continuïteit zijn. 1 platform voor 2 jaar, met wisselende bemanningen. Op 1 mei vaart het OceanGoing Patrol Vessel (OPV) Zr. Ms. Groningen tussen de havenhoofden van Willemstad door en zal pas 2 jaar later huiswaarts keren.
Veel impact
Onder de titel ‘Pilot OPV in de West’ bereidt een werkgroep momenteel alle randvoorwaarden voor. Dat daar een hoop bij komt kijken, is een understatement. De pilot heeft vooral voor de afdeling Materiële Instandhouding Caribisch Gebied (MICAR) veel impact. Op Marinebasis Parera op Curaçao leggen hoofd MICAR, hoofd Technische Ondersteuning en hoofd Logistiek & Transport uit wat deze verandering voor hen inhoudt.
Op 1 mei vaart de Groningen tussen de havenhoofden van Willemstad door en zal pas 2 jaar later huiswaarts keren
Werkplaatsen en magazijnen nooit leeg
De afdeling MICAR bestaat uit 3 takken: Inkoop, Technische Ondersteuning en Logistiek & Transport. De in totaal 75 medewerkers, van wie 25 lokaal personeel, zorgen voor het onderhoud, beheer en afstoting van materieel en diensten van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB). De werkplaatsen en magazijnen van MICAR staan nooit leeg. Regelmatig wordt een beroep gedaan op de afdeling, bijvoorbeeld wanneer er militaire bijstand nodig is. Een jaar geleden vervulde MICAR een belangrijke logistieke rol binnen de noodhulpoperatie voor Sint-Maarten, na de passage van orkaan Irma.
Zekerheid
“Dit is absoluut een uitdaging voor ons. Ik zie zeker kansen.” Voor hoofd MICAR, kapitein-luitenant ter zee (TD) Danny van den Bosch, is het glas halfvol, als hij kijkt naar de voor- en nadelen van de pilot. “We hebben hier wel eens 6 weken zonder stationsschip gezeten, als gevolg van een technisch mankement. Dat is niet wenselijk en dan ben je kwetsbaar. Straks hebben we de zekerheid dat hier 2 jaar lang 1 en hetzelfde schip ligt dat met uitzondering van de onderhoudsperioden ingezet kan worden.”
Veel diversiteit bij de afdeling Materiële Instandhouding: militairen en lokaal burgerpersoneel werken zij aan zij.
Slijtage
Hoofd Logistiek & Transport, luitenant ter zee 1 (LD) Pieter Goedhart, sluit zich aan bij de woorden van H-MICAR. Beiden erkennen overigens dat er nog een aantal zaken uitgezocht moet worden. “De uitdaging zit hem vooral in het onderhoud”, aldus hoofd Technische Ondersteuning, luitenant ter zee 1 (TD) Marcel Geurtsen. “Er heersen hier andere klimatologische omstandigheden dan in Nederland. De slijtage is hier significanter. Maar denk ook aan praktische zaken, zoals de jaarlijkse keuring van reddingsmiddelen en groot onderhoud. Dat gebeurt nu nog allemaal in Nederland.”
Capaciteit
Goedhart en Geurtsen sommen ook een paar risico’s op. “Het reserve-onderdelenpakket voor het OPV moet hier opgeslagen en beheerd worden. Terwijl er maar beperkte capaciteit is in onze loodsen. Voor het OPV moeten ook 2 jaar lang continu 2 snelle boten van het type FRISC beschikbaar zijn. Er komen 3 FRISC’s mee met het schip; 1 daarvan komt bij ons in onderhoud en is stand-by. In de praktijk betekent dat extra werk: jaarlijks voor elke FRISC 3 weken preventief onderhoud en waar nodig correctief onderhoud.”
Betrokken
Om de 4 maanden worden bemanningen gewisseld. Ook dat aspect vindt Van den Bosch interessant. “Het voelt toch anders als je ‘eigen’ schip, waarmee de bemanning al langer vaart. Een TD’er die al jaren verantwoordelijk is voor zijn eigen diesel, behandelt die als zijn eigen kind. Ik ben heel benieuwd naar het gevoel van betrokkenheid bij deze bemanningen.”
‘Het reserve-onderdelenpakket moet hier opgeslagen en beheerd worden, terwijl er maar beperkte capaciteit is’
3 functies erbij
Na overleg met de werkgroep in Nederland trok Van den Bosch al vroegtijdig de conclusie dat de pilot extra werk oplevert voor MICAR. Hij berekende dat 30 man ongeveer 10% meer werk krijgt. “Maar ik heb geen 30 man nodig die 2 keer per maand langskomen”, geeft hij aan. “Dan heb ik liever 3 man extra die ik volledig opneem in mijn organisatie.”
MICAR heeft deze 3 functies inmiddels toegezegd gekregen. Concreet gaat het om een ships manager, versterking voor de bevoorradingsgroep (Bevo) en een monteur. “Ze zullen de aanspreekpunten zijn voor het OPV, maar wij zien ze als versterking voor MICAR; dankzij hen kunnen we de pilot OPV in de West erbij doen”, redeneert Van den Bosch.
Vanaf 1 mei volgend jaar verruilt Zr. Ms. Groningen haar thuisbasis Den Helder voor Willemstad. Het schip zal daar tot en met 2021 blijven, onder aansturing en verantwoordelijkheid van CZMCARIB.