Oneindig en kaarsrecht strekken talloze rijen met witte, marmeren kruizen zich uit over de glooiende, strak gemaaide grasvelden van de Amerikaanse begraafplaats in Colleville-sur-mer. Uitkijkend over Omaha Beach zijn de 9.387 gedenktekens stille getuigen van de grootste militaire invasie in onze geschiedenis en de keiharde strijd die zich hier 72 jaar geleden voltrok. Ik sta voor het graf van een jonge Amerikaanse militair. Ik denk aan de angst die hij gevoeld moet hebben toen hij met duizenden lotgenoten over het strand de Duitse stellingen op de duinenrij bestormde. Onder vuur genomen door een vijand met vrij schootsveld. Een jonge kerel die ver van huis streed en sneuvelde voor mensen uit landen die hij niet kende. Zijn onbaatzuchtigheid en opofferingsgezindheid raken mij diep. Hoe zou onze wereld eruit hebben gezien zonder mensen zoals hij?
De opofferingsgezindheid van deze jonge Amerikaanse militair staat symbool voor alle militairen. Terwijl ik dit schrijf zijn er honderden Nederlandse militairen uitgezonden over de hele wereld. Mannen en vrouwen die bereid zijn om net die stap meer te doen. Om zich onzelfzuchtig in te zetten voor een betere wereld. Zoals sergeant der 1e klasse Henry Hoving en korporaal Kevin Roggeveld, die vorige week tijdens hun uitzending in Mali zijn omgekomen. Ik kan niet onder woorden brengen hoeveel respect ik voor hen heb. Ik ben trots op mijn mensen en die van de andere defensieonderdelen.
Maar hier op de invasiestranden van Normandië, waar een groot deel van onze recente militaire geschiedenis is geschreven, voel ik des te duidelijker de verantwoordelijkheid die ik draag.
De verantwoordelijkheid om te zorgen dat ons personeel haar werk professioneel kan doen. Dat ons personeel met goed materieel op pad gaat, zodat ze op zijn minst ‘level playing field’ met een eventuele tegenstander hebben. Al eerder schreef ik over de effecten van de operationele veroudering van onze vloot. Het houdt me bezig. Dertig jaar geleden konden we onze numerieke minderheid compenseren door technologische superioriteit. Die voorsprong dreigen we te verliezen. De wereld heeft na de Tweede Wereldoorlog geen dag zonder oorlog gekend. En waar jarenlang de focus lag op handhaving van de internationale rechtsorde, zie je weer een accentverschuiving naar onze primaire hoofdtaak: de verdediging van ons eigen en bondgenootschappelijk territoir.
Deze accentverschuiving leidt tot hernieuwde aandacht voor het hogere geweldsspectrum en onderstreept het belang van combattanten zoals fregatten, onderzeeboten en mijnenjagers. Het zijn juist deze combattanten die thans aan veroudering onderhevig zijn. Dit maakt ons kwetsbaar. Door uitstel van vervangingsprogramma’s neemt onze slagkracht steeds verder af en staan we aan grotere risico’s bloot. Om een antwoord te hebben op de huidige dreiging in de wereld, moet geïnvesteerd worden in Defensie en dus ook in vernieuwing van de vloot. Ik ben dat mijn mensen verschuldigd. Nederland is het zijn militairen en zichzelf verschuldigd.
Luitenant-generaal der mariniers Rob Verkerk,
Commandant Zeestrijdkrachten