Tekst Evert Brouwer
Foto NIMH, sgt-1 Dave de Vaal

De militairen van 17 Pantserinfanteriebataljon zetten de tradities voort van de Prinses Irene Brigade. Deze brigade vocht na D-Day mee bij de bevrijding van Europa. Nieuw personeel legt nog steeds de eed of belofte af op locaties die voor de brigade 70 jaar zo belangrijk waren. Uiteraard waren de fuseliers ook aanwezig bij de herdenking in Normandië. Een jonge en oude veteraan aan het woord. 

x
Gabriël Parel (95 jaar)
x
x
Korporaal Ronald van Rijsewijk (26 jaar)

Van Rijsewijk: ‘Alleen respect past’

Respect. De jeugd spreekt het woord te pas en te onpas uit, maar korporaal Ronald van Rijsewijk is oprecht als hij de term gebruikt voor de invasiemacht die in 1944 aan land kwam. De jonge veteraan heeft er een uitzending in Afghanistan opzitten. Van maart tot augustus 2009, een relatief rustige periode.

Van Rijsewijk staat bij een ponton op het strand nog na te denken over hetgeen hij net heeft gehoord. Medewerkers van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) legden langs de vloedlijn bij Arromanches-les-Bains uit wat er op D-Day en de maanden daarna in Normandië heeft plaats gevonden. Wat de Nederlandse Irene Brigade heeft bereikt en de grote offers die zijn gebracht. “Dat verhaal maakt mijn bewondering voor die veteranen alleen maar groter”, zegt Van Rijsewijk. Daags daarvoor zijn 3 oud-militairen van de Prinses Irene Brigade langs geweest op het bivak van 17 Pantserinfanteriebataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene. Onder wie Gabriël Parel. “Goed om dat in ere te houden”, vindt Van Rijsewijk.

Het is niet de eerste keer dat de jonge veteraan Arromanches bezoekt. De Battletour maakt op hem elke keer weer indruk. Op school had hij zich niet zo verdiept in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, maar die schade heeft Van Rijsewijk inmiddels ruim gecompenseerd. “Je herkent in films als De Langste Dag, Band of Brothers en Saving Private Ryan de kameraadschap, de wil om voor elkaar door het vuur te gaan in moeilijke omstandigheden. Tijdens onze uitzending raakte Dennis van Esch van eenheid 4 ernstig gewond. Hij raakte bij een aanslag met een bermbom beide benen kwijt. Dat was heftig, ook al treft het niet je eigen peloton. Iedereen weet dat het kan gebeuren, al denk je diep van binnen dat het jou niet zal overkomen. Het incident zelf maakte een enorme indruk op de hele eenheid. Als je ziet hoe Dennis met zijn verwondingen omgaat. In het BNN-programma ‘De Langste Dag’ zei hij: ‘het kan altijd erger’. Voor veteranen als hij en degenen die in 1944 bereid waren hun leven te geven voor onze vrijheid, past alleen respect.”

Van Rijsewijk voelt zich zelf zeker geen veteraan. Hij loopt ook niet te koop met zijn ervaring. De Diemaco’s op zijn rangonderscheidingstekens verraden wel dat zijn capaciteiten bij eenheid 6 van de C-compagnie worden (h)erkend. Wellicht dat korporaal van Rijsewijk zich pas over enige tijd realiseert dat ook hij het respect verdient dat nu mannen als Gabriël Parel ten deel valt.

x
Het invasiekoord: De militairen van de Koninklijke Nederlandsche Brigade Prinses Irene - kortweg Prinses Irene Brigade - die in augustus 1944 in Normandië aan land kwamen, ontvingen 1 jaar later een speciaal oranje-blauw erekoord. De kleuren verwijzen naar het Koninklijk Huis. Meint van Lienden was in 1979 de laatste van de brigade die de actieve dienst verliet. De Koninklijke Landmacht wilde de traditie met zijn vertrek niet verloren laten gaan. 3 jaar later besloten oud-strijders het koord over te dragen aan de fuseliers van het Garderegiment.
x
Alle militairen van 17 Painfbat GFPI, fuselier of niet, dragen het koord. Nog steeds krijgt iedere nieuwe fuselier het invasiekoord uit handen van een veteraan. Voorheen had die doop zo mogelijk plaats aan de kust, om de inwijding met zeewater te bekrachtigen.