10

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 09 | 2025

10 dingen die je wil weten

Defensie- en luchtmachtnieuws

Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk

Leestijd: 9 minuten

Bezoeker spuit met een brandweerslang, op de achtergrond een rij bij een tankvliegtuig.

Eindhoven maakt nieuws tastbaar op burendag

De eerste 'burendag' van Vliegbasis Eindhoven op 13 september blijkt een doorslaand succes. De 1.200 beschikbare plaatsen waren in een mum van tijd vergeven, het aantal aanmeldingen lag bijna drie keer zo hoog.
Rond tien uur zaterdagochtend staat er al een lange rij voor de poort van de vliegbasis. “We hebben mensen uitgenodigd die in de omgeving wonen” vertelt Erwin Hoeks, hoofd communicatie van het Air Mobility Command aan het Eindhovens Dagblad. “We willen laten zien wat we hier eigenlijk doen, omdat het werk van militairen in de huidige wereld steeds belangrijker wordt. Er is daardoor ook meer vliegverkeer rond de basis. We doen een groter beroep op de omgeving, en we hopen met de burendag bij te dragen aan het draagvlak.” “Het feit dat iedereen ziet dat de basis echt nodig is, ‘helpt’ denk ik nog het meest als het gaat om draagvlak”, deelt een bezoeker met dezelfde krant. “Mensen realiseren zich dan: vrijheid is niet gratis.”
Op het terrein zijn verschillende facetten van de luchtmacht te vinden, variërend van wapens tot de vogelwacht en brandweer. Ook staat er een hulppakket van tweeduizend ton met daar bovenop een ingepakte parachute ‘tentoongesteld’. Op de zijkant hangen foto's van de recente voedseldroppings boven Gaza. Een C-130-vlieger geeft er geïnteresseerden tekst en uitleg bij. Verder kunnen bezoekers onder meer plaatsnemen in een oude F-16 en ook een A330 MRTT van binnen bekijken. Die laatste werd kort daarvoor nog ingezet om Poolse, Nederlandse en NAVO-straaljagers in het luchtruim boven Polen bij te tanken. En zo worden diverse zaken uit het nieuws tastbaar op de burendag. Foto: Louis Meulstee

Apache rolt uit de ‘buik’ van een C-17, personeel begeleidt dit.

Nieuwe Apache Echo’s rechtstreeks naar Gilze-Rijen

Opnieuw werden er met een C-17 twee gemoderniseerde Apache Echo’s (AH-64E) overgevlogen vanuit de Verenigde Staten naar Nederland. De gevechtshelikopters met registratienummers Q-47 en Q-49 landden op 22 augustus. Deze keer niet op Vliegbasis Woensdrecht maar op Gilze-Rijen.
Voorheen kwamen de Apaches aan op Woensdrecht bij het Air Support Command (ASC). Omdat dat momenteel onvoldoende capaciteit heeft om naast het reguliere onderhoud de nieuwe Apaches te introduceren, werd 301 Squadron om ondersteuning gevraagd. Personeel van het DHC en ASC werken tijdens het inductieproces samen. Het proces van opbouw, administratie en diverse tests duurt zo’n negen weken. Foto: sergeant Jasper Verolme

Een aantal militairen met VR-bril naast elkaar in een gebouw met ieder voor zich de cockpitinstrumenten van een Apache.

Samenscholing Apache-specialisten

Zo’n tachtig operationele leiders, vliegers, planners en technische experts kwamen op 3 en 4 september samen om kennis, ervaring en plannen uit te wisselen over de Apache Echo. Dat gebeurde op de Attack Aviation Summit (AAS) op Vliegbasis Gilze-Rijen. De centrale vraag was: hoe zijn Apache-gevechtshelikopters in internationale operaties het best inzetbaar?
Deskundigen uit Australië, Nederland, Polen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten (gestationeerd in Duitsland) gingen erover in gesprek. Commandanten voerden discussies over de koers en de integratie van aanvalshelikopters in Europa. Vliegers en planners analyseerden operaties en tactieken met simulaties en casestudies. Materieel- en logistieke experts wisselden best practices uit over onderhoud en innovaties.
Vanuit Nederland was er een afvaardiging aanwezig vanuit het Commando Lucht- en Ruimtestrijdkrachten, het Air Support Command en het Commando Materieel en IT. De bijeenkomst werd voor de derde maal gehouden. De eerste twee edities waren in Duitsland (georganiseerd door het Amerikaanse leger) en het Verenigd Koninkrijk. Lees meer in dit artikel in de Defensiekrant. Foto: Lex van Lieshout

Defensie gaat zelf satellieten maken

Defensie gaat eigen Nederlandse satellietcapaciteit ontwikkelen. Tot nu toe maakte de organisatie gebruik van door andere partijen geleverde technologie. Zelf het informatiesysteem creëren maakt de krijgsmacht minder afhankelijk. Defensie kan dan eigen satellieten inzetten om inlichtingen te verzamelen. Het Defense Space Security Centre gaat zelfstandig met de systemen opereren. Staatssecretaris Gijs Tuinman maakte dit op 8 september bekend.
De nieuwe satellieten worden speciaal ontwikkeld voor het verzamelen van inlichtingen. Ze zijn onder meer in staat bewegingen van vijandelijke troepen te volgen of kritieke infrastructuur in beeld te brengen. Daarmee zijn ze niet alleen belangrijk voor de bescherming van Nederland, maar ook voor internationale missies. Eerder bleken satellieten al onmisbaar bij de oorlog in Oekraïne en bij evacuatieoperaties in onder meer Afghanistan, het Midden-Oosten en Soedan.

Nederland maakt al gebruik van commerciële systemen, zoals de radarsatellieten van ICEYE. Ook werkt de industrie aan PAMI, een optische satelliet die beelden van de aarde vastlegt. Deze wordt begin 2028 gelanceerd. De nieuwe Nederlandse satellieten moeten in dezelfde periode operationeel zijn.
Het besluit om de ruimtecapaciteit uit te breiden komt voort uit een oproep die de staatssecretaris in maart deed aan de industrie. Bedrijven en kennisinstellingen reageerden met een gezamenlijk voorstel. Dat wordt nu werkelijkheid. Afbeelding: Jorn Koekoek, Mediacentrum Defensie

Luchtmachtcommandant luitenant-generaal André Steur begroet de Koning.

Koning bijgepraat over luchtmachttaken in ruimtedomein

Koning Willem-Alexander bezocht op 2 september het luchtmachthoofdkwartier in Breda. Daar liet hij zich bijpraten over de toekomst van het luchtwapen en de plek die het ruimtedomein inneemt. Iets waarin de koning veel interesse heeft.
Hij kreeg onder meer uitleg over te ontwikkelen capaciteiten zoals satellieten en telescoopsystemen. De geopolitieke strijd speelt zich namelijk steeds meer af in de ruimte. Voor onder meer communicatie, ‘intelligence’, navigatie en observatie is Defensie sterk afhankelijk van satellieten en satellietsystemen.
Om het ruimtedomein vorm te geven, zet de luchtmacht in op het zogeheten nationaal ecosysteem. Dit moeten industrie, kennisinstellingen en Defensie met elkaar vormen. Daarmee draagt het commando ook bij aan internationale samenwerkingsverbanden zoals de NAVO. Foto: sergeant-majoor Aaron Zwaal

Wateropvang tarp.

Wateropvangzeil voor spoelen Apache-motoren

Een inventieve techneut van het Defensie Helikopter Commando bedacht en produceerde een ‘wateropvangzeil’ voor de Apache. Met deze ‘wash tarp’ kan het water waarmee de motoren worden schoongespoeld direct opgevangen en afgevoerd worden naar een vat. Daarmee maakte hij de onderhoudshandeling een stuk mobieler, waardoor het geen ‘showstopper’ meer is tijdens operaties in de nabijheid van zout water.
Een technisch adviseur van A4 Tech Apache die de tarp ontwikkelde, deed dat op eigen initiatief toen hij hoorde dat er een uitdaging was ontstaan voor het wassen van de Apache-motoren tijdens oefening Falcon Spring. Hij handelde snel en met minimale middelen en financiën wist hij het probleem op te lossen. Voor het spoelen van de motoren was het squadron voorheen afhankelijk van onder meer een vliegtuigtrekker, zwembad, dompelpomp en een vloeistof dichte ondergrond. Nu is slechts een Amarok wielvoertuig nodig om het geheel te vervoeren.
Het spoelen van de motoren is nodig wanneer de Apache in de buurt van zout water heeft gevlogen. De huidige milieueisen verbieden om het water zomaar te laten weglopen. De tarp kan vrij snel door twee personen onder beide motorgondels gehangen worden, met onder elke tarp een wateropvangton. Nog tijdens Falcon Spring is de installatie succesvol beproefd. Inmiddels is er al een tweede set geproduceerd en zijn ook internationale partners geïnteresseerd in het product. De betrokken collega helpt momenteel de Britten met het produceren van hun eigen wash tarps. Foto: DHC

Spectaculaire demonstraties NH90 op Wereldhavendagen

Meer dan 400.000 belangstellenden bezochten begin september de Wereldhavendagen in Rotterdam. Behalve dat de Koninklijke Marine met zes schepen ruim vertegenwoordigd was, bleven ook de twee NH90-maritieme gevechtshelikopters niet onopgemerkt. Iedere dag waren er drie sensationele demonstraties boven het water.
Zo voerde een NH90 counter-drug-demonstraties uit. In het scenario weigerde een verdacht bootje te stoppen en werden er waarschuwingsschoten gelost. Uiteindelijk kwam er een scherpschutter aan te pas, die gesimuleerd gericht de motor kapotschoot. Twee snelle marineboten wisten vervolgens de bemanning te overmeesteren en de ‘drugs’ te onderscheppen.
Bij de Anti Submarine Warfare-demonstratie liet een laagvliegende helikopter een sonar in het water zakken. Doel was om een vijandelijke onderzeeboot op te sporen. Daarop vloog de helikopter naar grotere hoogte en dropte vervolgens een oefentorpedo in het water. Dit had een explosie tot gevolg, die met luid gejuich vanaf de kade werd ontvangen. Foto: sergeant-majoor Hilbert Buter

Rutte temidden van Van Deventer en Van Egmond voor een F-35.

NAVO-chef spreekt personeel op Volkel

Secretaris-generaal van de NAVO Mark Rutte bracht op 18 september een bezoek aan Vliegbasis Volkel. Daar sprak hij zowel Nederlands als Amerikaans personeel.
Behalve dat de vliegbasis de thuishaven is van twee Nederlandse F-35 squadrons, huisvest het ook het U.S. Air Force 703rd Munitions Support Squadron. Rutte sprak onder meer met vliegers en ondersteuningsteams. “Het is geweldig om hier op Volkel te zijn en de toegewijde mannen en vrouwen te ontmoeten die helpen onze lucht veilig te houden en onze alliantie sterk.” De NAVO-chef werd tijdens zijn bezoek begeleid door Commandant Netherlands Joint Force Command generaal-majoor Johan van Deventer en Commandant Air Combat Command commodore Marcel van Egmond. Foto: HQ NATO

Chinook met daaronder een Nederlandse vlag vliegt boven het Circuit van Zandvoort.

Luchtmacht groet Formule 1

Vijf F-35’s en een Chinook met daaronder een wapperende Nederlandse vlag brachten op zondag 31 augustus een publieksgroet boven het Circuit van Zandvoort. Dat gebeurde tijdens de openingsceremonie van de Formule 1 Dutch Grand Prix. Defensie wil met de fly-by de verbinding tussen Defensie en de samenleving zichtbaar maken. Ook twee Harvards en de Spitfire van de KLu Historische Vlucht vlogen over het circuit.
Bij veel internationale sportevenementen is een fly-by een vast onderdeel van de openingsceremonie. Het symboliseert verbondenheid, nationale trots en markeert het officiële startmoment. Ook binnen de Formule 1 is het gebruikelijk dat er voorafgaand aan de race zo’n eerbetoon plaatsvindt. Uiteraard wordt dit altijd uitgevoerd in nauwe afstemming met de betrokken autoriteiten, waarbij veiligheid en zorgvuldige voorbereiding voorop staan. Foto boven: Nikki van Toorn. Foto onder: Jelle Dreesen

De koning en koningin tijdens het voorlezen van de troonrede op Prinsjesdag.

Prinsjesdag: defensiebudget stijgt

Het kabinet verhoogt het defensiebudget volgend jaar met € 3,4 miljard. Het totale budget stijgt daarmee tot € 26,8 miljard. De militaire organisatie krijgt het extra geld vanwege de verslechterde veiligheidssituatie in de wereld. De krijgsmacht moet in staat zijn het Nederlandse grondgebied en dat van bondgenoten te verdedigen, samen met NAVO-bondgenoten. Ook blijft Nederland Oekraïne onverminderd militair steunen.
Volgens het 'Overzicht uitgaven 2026' is ruim € 13 miljard bestemd voor ‘Instandhouding en verwerving van defensiematerieel’. Ongeveer een kwart gaat naar infrastructuur, vastgoed en digitalisering. Het gros van die € 13 miljard is bestemd voor materieel. Denk aan voertuigen, schepen, vliegtuigen, bewapening, kleding en uitrusting. Verder steekt Defensie geld in lucht- en raketverdediging en in munitievoorraden.

Met het oog op een direct inzetbare krijgsmacht in tijden van oplopende spanningen bouwt Defensie tevens aan een schaalbare organisatie. Daarvoor wil de organisatie voor 2030 over honderdduizend werknemers beschikken. Dat zijn beroepsmilitairen, reservisten (in deeltijd) en burgermedewerkers. Dat staat in de Kamerbrief ‘Onze mensen onze toekomst; meer beter en sneller’. Nu telt de krijgsmacht zo’n 77.000 personen.

In de ‘Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII) 2025-2029’ staat hoe de €1,15 miljard de komende jaren wordt besteed, die is aangekondigd in de Defensienota van 2024. De strategie bevat concrete plannen voor opschaling van industrie en voor innovatie. Hierin is een aanjagende rol voor Defensie weggelegd. Foto: Valerie Kuypers