Nederlandse diensthonden behoren bij wereldtop
Dit jaar is de hond 75 jaar in dienst bij Defensie. Tot op de dag van vandaag is dat een periode van pionieren. De hond groeide uit van hulpmiddel tot non-human medewerker met rechten. Als erkenning voor zijn uitzendwerk krijgt de viervoeter niet alleen goede zorg, faciliteiten en een aai over de bol, maar tegenwoordig ook een uitzendpenning. Diensthondenexpert en wandelende encyclopedie adjudant Jan-Willem Jonk blikt samen met commandant majoor Egon van Kessel terug én vooruit op de ontwikkeling van de diensthond bij Defensie.
Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk | Foto boven: adjudant Eva Klijn
Tegenwoordig word je niet zomaar meer aangenomen als diensthond of als geleider, daar gaat een streng selectieproces aan vooraf. Dat is een grote tegenstelling met de jaren vijftig. Van Kessel: “Ik gok dat ze toen zeiden: ‘Jij vindt honden leuk? Oké, succes.’” De eerste hond en geleider kwamen in dienst vlak nadat in 1950 op Eindhoven het Luchtmacht Bewakingskorps werd opgericht. De Nederlanders volgden daarmee het voorbeeld van de Britse en Amerikaanse luchtmacht.
Opleiders uit de hondensport
Het eerste hondenteam werd opgeleid door de politie van de gemeente Amsterdam, weet Jonk. “Voor de luchtmacht was het een beetje uitproberen, eens kijken of het überhaupt werkt.” De pilot was succesvol en al snel wilde de luchtmacht de hondenteams uitbreiden. Daarvoor werd binnen een jaar een eigen hondenschool opgericht. Jonk: “Dat moest ook wel, want de politie had geen capaciteit voor de extra aantallen. De opleiders kwamen uit de hondensport, na verloop van tijd werden ze militair.” Het aantal hondenteams breidde zich snel uit, weet de adjudant. Exacte cijfers heeft hij niet. Met een krappe veertig dienstjaren op de teller heeft Jonk er te weinig om het met eigen ogen gezien te kunnen hebben. “Toen ik in 1988 op de kennel in Soesterberg kwam, hadden we vijf groepen van elk vier honden. Dat waren er dus al twintig op één vliegbasis. Maar op Volkel liepen er wel dertig tot veertig rond. Alle KLu onderdelen hadden eigen kennels, ook de Groepen Geleide Wapens in Duitsland. Inmiddels hebben we honden voor meerdere taken. Het aantal diensthonden is gegroeid naar ruim 250.”
Men keek niet zo nauw
De Mechelse herder is de meest gebruikte hond in het militaire domein. Weinigen weten misschien dat militaire bewakingshonden in den beginne Bouviers waren (zie bovenstaande foto). “Een populaire hond in die tijd”, weet de diensthondenexpert. “Toentertijd keek men niet zo nauw naar het ras, als de hond maar goed kon en wilde werken.” Toch werd vanaf 1952 geleidelijk aan de overstap naar de Mechelaar gemaakt. “Dat ras kan makkelijk acclimatiseren, wat handig is bij inzetten in het buitenland. Bovendien hoef je ‘m niet naar de trimmer te brengen, dat bespaart tijd en geld.”
De militaire hond en zijn dienstvakken
Diensthond zijn is een vak. Door de jaren heen kregen de honden steeds meer specialisaties binnen Defensie.
1950 De bewakings- en beveiligingshond doet zijn intrede bij het pas opgerichte Luchtmacht Bewakingskorps.
1993 Hondenteams van de luchtmacht gaan voor het eerst op uitzending. Ze bewaken in Villafranca F-16’s die vanaf daar worden ingezet boven voormalig Joegoslavië.
1994 De eerste speurhonden beginnen bij de Koninklijke Marechaussee. Ze nemen de bewakings- en beveiligingstaak op Schiphol over van de Rijkspolitie Amsterdam. De luchthaven wordt bedreigd met bomaanslagen. De honden worden dan nog opgeleid bij de politie.
1994 De luchtmacht start met het opleiden en de inzet van speurhonden explosieven, wapens en munitie. Met de toegenomen dreiging in de wereld zijn de dieren een welkome ondersteuning bij buitenlandse missies.
2011 De bewakings- en beveiligingstaak wordt op alle vliegbases, behalve Volkel, overgenomen door de Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie (DBBO). Een deel van de honden(teams) die deze taak ondersteunt gaat over naar DBBO. De luchtmacht gaat zich vanaf dat moment meer specialiseren in expeditionaire bewakingshonden voor uitzendingen.
2015 Het Korps Commandotroepen (KCT) gaat net als Duitsland werken met Multi-Purpose Combat Dogs. Dat gebeurt naar aanleiding van de terroristische oorlog in Afghanistan. De honden kunnen onder meer speuren, een persoon overmeesteren en worden tactisch ingezet om een gebied te verkennen, eventueel uitgerust met camera’s. Tot en met 2022 worden de honden in Duitsland opgeleid, daarna neemt de hondenschool van de Koninklijke Militaire School Luchtmacht het over.
2016 De Koninklijke Marechaussee start met de inzet van speurhonden om migranten op te sporen in laadruimtes van vrachtwagens. Dit gebeurt naar aanleiding van een aantal gevonden dode migranten. De marechaussee leidt de honden zelf op.
2021 Ook de special forces van het Korps Mariniers (MARSOF) gaan werken met Multi-Purpose Combat Dogs. Het KCT en MARSOF leiden de honden zelf op binnen de hondenschool op Woensdrecht.
Dierenwelzijn
De zorg en faciliteiten voor de dieren is in de loop der jaren aardig verbeterd. “Niet omdat men zich er vroeger niet voor interesseerde,” licht Van Kessel toe, “maar vanwege de ontwikkelingen op wetenschappelijk en technologisch gebied. Eigenlijk net als bij mensen, neem bijvoorbeeld de arbowet.” “Hondengeleiders zijn vaak vakidioten én dierenliefhebbers”, valt Jonk hem bij. “Het dierenwelzijn heeft altijd hun aandacht gehad, maar het stond alleen niet zo uitgebreid op papier omschreven en in wetten vastgelegd.” Die wet- en regelgeving stelt het Defensie Expertisecentrum Diensthonden op in samenwerking met het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (beter bekend als CEAG) van Defensie. Voor de meeste NAVO-partners zijn deze Nederlandse ‘spelregels’ een groot voorbeeld. De twee heren genieten als Nederlandse afvaardiging dan ook hoog aanzien in het NATO Military Working Dog Expert Panel.
Wereldtop
Inmiddels heeft Nederland al jarenlang een wereldwijde voortrekkersrol. “Nederlanders zijn vooruitstrevend en verbeteren graag”, volgens Van Kessel. “Eigenlijk zijn we continu aan het pionieren met nieuwe dingen testen en invoeren, vaak als een van de eersten ter wereld. Ook behoren onze hondenopleidingen tot de top van de wereld.” Daardoor gooien de Nederlandse hondenteams ook hoge ogen op internationale oefeningen. Jonk: “Ik ben er regelmatig als observer aanwezig. Andere landen zeggen vaak dat we een hoge standaard en kwaliteit hebben. Dit jaar mocht ik op een symposium in Amerika instructie geven over hoe wij het doen. Toch leren buitenlandse collega’s niet alleen van ons. Ook ik leer nog dagelijks van anderen. Het gaat vaak om kleine dingen: een andere benadering of oplossing voor iets, of inzicht in het gedrag van een hond.”
Zweedse Duitse herders
Ook de in de Benelux gefokte diensthond behoort al jaren tot de wereldtop. De meest gerenommeerde landen – waaronder de Verenigde Staten– halen hun honden uit Nederland of België, weet de majoor. Maar of dat zo kan blijven, is maar de vraag. Door strengere regelgeving voor fokkers en civiele opleiders daalt het aantal en zijn er dus steeds minder honden beschikbaar. Gelukkig sloot Nederland onlangs een overeenkomst met Zweden voor het importeren van diensthonden. Daar hebben Defensie en politie al 25 jaar een gezamenlijk fokprogramma voor eigen gebruik. “Het verzekert ons van kwaliteit en een zuivere hondenlijn”, aldus Van Kessel. In oktober komen de eerste Duitse herders. “Behalve volgen, kunnen de honden dan nog niets. Wij gaan ze zelf opleiden tot bewakings- of speurhond.”
Pioniersgeest
Maar er zijn meer ontwikkelingen. “Er is een Britse studie die aantoont hoe je de beste match kunt maken tussen hond en persoon”, vertelt Jonk. “Dat proberen we nu ook al op basis van beide karakters, ervaring van de geleider en op fingerspitzengefühl, maar dat kan dus nóg beter. We duiken er momenteel samen met de politie in.” Daarnaast is het Defensie Expertisecentrum Diensthonden bezig met het testen van een smart halsband. “Die is vergelijkbaar met een smartwatch voor mensen”, legt Jonk uit. “Kort gezegd kun je erop aflezen hoe de hond zich voelt. Het kan een goede aanvulling zijn op hoe de geleider zijn hond waarneemt.” Hoewel de Nederlanders niet altijd de eersten en enigen zijn met dit soort ontwikkelingen, lopen ze met hun pioniersgeest voorop. Jonk: “Onze standaard is hoog en dat houden we graag zo.”