Tekst Arno Marchand
Foto en video uit archief Nederlands Instituut voor Militaire Historie Video montage Stephan Deiters

Marine- en luchtmachthelikopters boven ondergelopen rivierenland

x
Foto boven: Een van de AB-412’s van het 303 SAR-Squadron boven de overstroomde Maas bij Cuyk.
Kijk voor de ontwikkeling van de overstroming naar de video

Hoogwater in de Maas dat door het laaggelegen rivierenland van Nederland dendert. Niet ondenkbeeldig in deze tijd van weersextremen. Deze maand nog bereikte de rivier opnieuw gevaarlijk hoge waarden en liepen stukken land onder. Hulp van Defensie was niet nodig, maar 25 jaar geleden was dat wel anders. Toen maakten onder andere Limburg en de Betuwe kennis met de verwoestende kracht van het water. Defensie schoot te hulp met onder andere helikopters. Hoe was dat destijds, maar ook, hoe behandelt de luchtmacht een hulpverzoek anno 2020?

Alouettes in alle kleuren vliegen boven de overstromingen: groene en witte (zie video) en rood-wit-blauwe van het demonstratieteam The Grashoppers, in de volksmond toverballen genoemd. Foto: Regionaal Archief Rivierenland/collectie Bouwhuis

‘Een vreemde gewaarwording om boven een schijnbaar levenloos landschap te vliegen’

Het is niet dat Nederland geen waarschuwing krijgt, want al op 20 december 1993 zoekt het water zijn weg buiten de oevers van de Maas. Kapitein Mariëlle Winnubst-Benda, tegenwoordig Hoofd Simulator van het 300 Squadron, krijgt tijdens haar kerstverlof op 23 december het verzoek of ze de volgende dag kan vliegen. “Natuurlijk!”, reageert de eerste luitenant Alouette-vliegster van destijds. “’s Morgens vroeg vertrok ik samen met een techneut vanaf Soesterberg naar de brandweerkazerne in Venlo waar een commandopost was ingericht. Die dag vloog ik – vanaf de sportvelden – diverse missies. Ik was als eerste ter plaatste om vanuit de lucht polshoogte te nemen. Op de A2, onder andere bij Den Bosch, kwam het water bijna tot aan de borden boven de weg. Het was een vreemde gewaarwording om boven een schijnbaar levenloos landschap te vliegen.” In 5 dagen worden 12.000 mensen geëvacueerd.

Winnubst-Benda: “Geen verkeer, geen rijdende auto’s, fietsers of wandelaars. Nergens wasgoed aan de lijn of vee te zien. ‘Unheimisch’ is het goede woord. We werden er stil van in de cockpit.” Foto’s: Regionaal Archief Rivierenland/collectie Bouwhuis

‘We zagen mensen op daken van huizen met een witte vlag uit ramen zwaaien’

Operatie Feet Wet

Amper 13 maanden later, op maandag 23 januari 1995, gaat het in Limburg weer mis door extreme neerslag in Noord-Frankrijk en de Belgische Ardennen. Het water stijgt drastisch en defensiehulp is wederom nodig. Voor ondersteuning vanuit de lucht is de Marineluchtvaartdienst als eerste ter plaatse. ‘Operatie Feet Wet’ was een feit. “Onze operaties begonnen vanaf vliegveld Beek bij Maastricht”, zegt luitenant ter zee 1(V) Gerrie Jongeneelen, vandaag de dag Hoofd Operationele Test & Evaluatie NH90 bij 7 Squadron. “Ik loste de eerste groep af en begon op vrijdag 27 januari. De omvang van het probleem was toen nog niet duidelijk. De Lynxen vlogen daarom het watergebied op en af, zoekend naar mensen op daken van huizen. Sommigen zwaaiden met een witte vlag uit ramen. We pikten ze op en brachten ze naar de hulpdiensten.”

Jongeneelen: “Normaliter vlogen we met de Lynx reddingsdiensten voor de Kustwacht boven de Noordzee. Maar water is water.”

Nationale Operaties vandaag de dag

Het georganiseerde systeem voor Nationale Operaties (Natops) bestaat pas sinds 15 jaar. Nederland is hiervoor verdeeld in 25 Veiligheidsregio’s. Als in het kader van Natops luchtmachtondersteuning wordt ingezet bij een overstroming, gaat dat tegenwoordig als volgt, legt majoor Michel Poels van het National Air en Space Operations Center op de Staf CLSK uit. “De Inspectie Verkeer en Waterstaat klopt via een Veiligheidsregio aan bij Defensie met het verzoek om bijvoorbeeld zandzakken te vervoeren. De Defensiestaf bepaalt vervolgens of daarvoor transport over land of door de lucht wordt. Indien dat laatste, komen wij in actie.”

In Amsterdam is majoor Marjon de Graaff, zelf als Alouette-vliegster ingezet tijdens de overstroming in 1995, de zogenoemde Regionaal Militair Operationeel Adviseur. “Ik zorg voor de afstemming van levering van alle militaire ondersteuning aan brandweer, politie en andere civiele instanties bij nood of noodzaak. Nationale inzet is 1 van de 3 hoofdtaken van Defensie.” Als iets civiel niet (voldoende) beschikbaar is, kan Defensie een welkom vangnet vormen. Poels: “Defensie ondersteunt de maatschappij met bijzondere capaciteiten. Als er nu weer een overstroming komt, laat het CLSK alles uit de handen vallen en gaan we helpen.”

Tijdens hun dagdienst op Vlieland krijgt de bemanning van Duran de oproep. “We moesten ineens, stegen op naar Leeuwarden om te tanken en vlogen direct door naar Volkel.” Daar overlegt het SAR-personeel in de Overnight Room van de Cross Servicing. Foto: uit collectie Rob Duran

‘Met je kist hangend aan de binnendijkse kant, wetende dat er aan de andere zijde een muur van water is...’

Muur van water

Het water verplaatst zich intussen stroomafwaarts. Daardoor verschuift ook het inzetgebied van de helikopters. De eerste AB-412 van het 303 SAR-Squadron landt op 27 januari ‘s middags Volkel. Daar is dan ook net 1 van de Lynxen aanwezig. Majoor Rob Duran, nu Commandant Cornfield Range op Vlieland, vliegt in 1995 als eerste luitenant nog maar net op de dan nog splinternieuwe reddingshelikopter. “De Lynxen vlogen vooral de SAR-missies, wij ondesteuningsmissies en ’s nachts dijkbewaking met onze ‘nightsun’, een enorme schijnwerper onder de kist. Met je kist hangend aan de binnendijkse kant, wetende dat er aan de andere zijde een muur van water is… Ik moet er niet aan denken wat er was gebeurd als die dijken waren doorgebroken. Weet je, water vlak onder de bovenkant van de dijk was niet eens zo erg. De voet van de dijk was het grote gevaar; als het er daar doorkwam, kon de hele dijk wegspoelen.”

Zien hoe in 1995 de overstroming zich ontwikkelde en hoe luchtmacht- en marinehelikopters werden ingezet? Bekijk dan deze video.

Op Volkel wordt op 30 januari een helikopteroperatiecentrum ingericht. Niet overbodig, want het wordt de tijdelijke thuisbasis van in totaal 8 Alouettes en Lynxen, 4 Bo-105’s, twee AB-412’s en Bo-105’s van de politie en een Britse Chinook.

‘We konden 2 opvarenden redden uit het kolkende water, een passerend hulpvaartuig pikte de 2 anderen op’

Reddingen

Op 30 januari was het voor de luchtmachtbemanning raak. In de buurt van het Limburgse Itteren raakt een reddingvaartuig lek, loopt vol water en zinkt. “Een van onze AB-412’s vloog er onmiddellijk naartoe”, vertelt voormalig luchtmachtredder/hoist operator eerste luitenant b.d. Piet Schram over zijn collega’s. “Ze konden 2 opvarenden redden uit het kolkende water. Een passerend hulpvaartuig pikte de 2 anderen op.”
Om de reddingshelikopters niet in de weg te zitten, was het hele luchtruim boven Limburg en de Betuwe voor ander luchtverkeer afgesloten. “Een Belgische helikopter hield zich er niet aan en vloog zo laag dat hij crashte tegen een staalkabel voor een trekpont over de Maas,” vertelt Duran. “De overlevenden die zich aan een verkeersbord vasthielden, zijn door een Lynx-bemanning gered.” (zie video, red).

De redding op 30 januari was de eerste actie met de AB-412 in het donker, sinds de invoering in maart 1994. Schram: “De AB-412 had geen autopilot om te ‘hoveren’ en zonder referenties kun je boven zee dan niet stilhangen. Boven land heb je die referenties wel.” Foto: uit collectie Piet Schram

Nog meer luchtmacht

Naast de helikopters op Volkel houdt Defensie nog meer toestellen achter de hand op De Kooy, Soesterberg en Deelen. Ook de omringende landen bieden hulp aan. In Duitsland staan maar liefst 40 helikopters beschikbaar van de Duitse en Britse strijdkrachten, die tevens geschikt zijn voor nachtoperaties. Door het zakken van het water zijn ze uiteindelijk niet nodig. Vanaf Volkel maken F-16’s van het 306 Fotoverkenningssquadron op verzoek van Rijkswaterstaat dagelijks dijkfoto’s. Met infraroodopnames stellen fotoanalisten vast waar en hoezeer de dijken verzadigd zijn.

Op Laarbruch, amper een kilometer over de Nederlandse grens, stonden Britse Chinooks stand-by voor als grootschalige evacuatie nodig was. Vanaf Volkel vloog er al een verkenningen.

‘Áls er wat ging gebeuren met een dijk, werd het écht groot’

Spannend

“De eerste dagen van onze inzet was er voornamelijk grote onzekerheid”, herinnert Schram zich. “Het was niet duidelijk wie de aansturing van de inzet deed. Na de inrichting van het heli-operatiecentrum op Volkel en plaatsing van majoor Jan Kos, werd alles duidelijker, maar ook steeds intenser. Het overstromingsgebied groeide en groeide. Wij vlogen hoofdzakelijk tussen Venlo en Gorinchem, maar zijn zelfs tot Dordrecht geweest om landingsplaatsen bij ziekenhuizen te verkennen. Het was echt wel spannend. Áls er wat ging gebeuren met een dijk, werd het écht groot.” Duran: “Ik zie nog de geparkeerde rijen voertuigen op hooggelegen viaducten staan. En politieagenten met zwemvesten aan op mountainbikes, omdat ze met auto’s geen patrouilles meer mochten rijden. Vanuit de lucht zag je pas echt je hoe groot alles was.”

AB-412 en Lynx gebroederlijk bij elkaar op een geïmproviseerd landingsterrein. De eigen reddingscapaciteit van de luchtmacht is met het opheffen van het 303 SAR-Squadron in 2015 verdwenen.

Veiligheidsmaatregelen langs de rivieren

De overstromingen zorgen ervoor dat de veiligheidsmaatregelen langs de rivieren drastisch worden herzien. Toenmalig premier Wim Kok kondigt direct een nieuw deltaplan aan: Ruimte voor de Rivier. In datzelfde voorjaar begint de overheid meteen met het versterken van de dijken langs de Maas, Rijn en Waal. Uitstroomgebieden waarbij stukken landbouwgebied bij hoogwater kunnen onderlopen, volgen in de 21ste eeuw. Nu hebben de rivieren en uiterwaarden meer ruimte om hevige regenval op te vangen met als doel ‘1993’ en ‘1995’ te voorkomen.

De 2 reddingsdiensten van Defensie en de observatieheli van de politie die in 1995 vanuit de lucht de helpende hand toestaken, in formatie boven de buiten zijn oever getreden de Maas.