Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 03 | 2018
Groen gaan
Tactische vliegmodule van HWIC in Oost-Nederland beoefend
“In deze gecombineerde oefening willen we...”. Het betoog van overste Jorik ter Veer, leider der oefening, wordt ruw onderbroken als de deur van de container open knalt. “Help me”, kreunt Wietske, terwijl het bloed uit haar arm spuit. Ter Veer bedenkt zich geen moment en start onmiddellijk met het aanleggen van een tourniquet. “Kan iemand een ambulance bellen?”, brult hij door de Ops-straat.
De combinatie van de Helicopter Weapons Instructor Course (HWIC) en de tactische vliegmodule (TAC) binnen een 3-weeks oefenprogramma in Oost-Nederland blijkt een uitstekende setting om weer eens 'groen' te gaan. “Groene gereedheid trainen; dat hadden we, op Swift Response eind 2017 na, amper meer gedaan”, stelt Ter Veer, tevens Commandant 300 Squadron. “Gewoon slapen in boogtenten, geen mobieltjes en dus lastige bedrijfsvoering, extra aandacht voor veiligheidszaken op en rond het kamp, toegangscontroles, scenario’s met verschillende incidenten (zoals met ‘gewonde’ Wietske, die haar rol als Lotus-slachtoffer overtuigend speelt, red.). Een totaal andere mindset dan 'gewoon aan je werk' op de vliegbasis.”
Creatief oplossen
En dat hebben de oefenende eenheden geweten. “Bij -10 graden in lekke boogtenten liggen met kapotte kachels... dat raakte uiteindelijk aan onze inzetbaarheid én veiligheid. Daar heb ik op ingegrepen als commandant - dat moest acuut opgelost worden. Anderzijds train je ook in het roeien met de riemen die je hebt of moet je zelf creatieve oplossingen bedenken. Zo kregen we een dag met zoveel wind te maken, dat de helikopters op de plaat dreigden om te waaien. Toen hebben we betonblokken laten aanrukken om ze aan vast te sjorren!”
Tactische inzet
In deze HWIC/TAC, waarvoor zo'n 350 man van zowel de vliegende squadrons (298-299-300-301) als de ondersteuning (930-931) actief zijn vanaf Deelen, wordt dus nadrukkelijk een balans gezocht tussen het opspelen van incidenten (groen trainen) en het vliegprogramma. “Want vliegen heeft natuurlijk prio, dat is onze core business”, stelt majoor Sander, Hoofd Operaties 298 Squadron. “We staan hier met alle helikoptertypes van onze thuisbasis Gilze-Rijen: Apaches, Chinooks en Cougars. Tijdens de HWIC, die in totaal 16 weken duurt, leren we de bemanningen zich verder te specialiseren in missieplanning, tactische procedures, systeemkennis. Zeg maar alle ins & outs van de tactische inzet van onze helikopters als wapenplatform. Maar vooral ook het lesgeven hierin.”
Laagvliegen of dood
In de oefening worden de vliegers getraind in hoe ze moeten optreden binnen een tactische dreigingsomgeving, beginnend met een enkele kist en oplopend naar multi-type en multi-ship missies. “In een vijandige omgeving met radardreiging heb je als heli-vlieger maar één motto: laagvliegen of je gaat dood’, stelt de S3 Air onomwonden. Dus vlieg je zo laag mogelijk en schuil je achter objecten zoals bomenrijen of bebouwing. Transporthelikopters proberen vijandige systemen te ontwijken. Apaches proberen ze uit te schakelen. Dus we trainen vooral het laagvliegen, zowel bij dag als nacht.”
Meerwaarde radars
Tijdens deze training vliegen de helikopters in een groot gedeelte van Noordoost-Nederland, zeg maar ruwweg van Deelen tot aan Assen en de Duitse grens. Op 3 plekken staan Britse, Nederlandse en Amerikaanse radarsystemen opgesteld, die de heli's moeten onderscheppen. “Dat geeft grote meerwaarde voor onze training”, stelt Sander. “Want dat doen we niet vaak live. Dit kunnen we ook niet te vaak doen in Nederland, vanwege de overlast die daarmee gepaard gaat. Maar het is wel keiharde noodzaak om op niveau te kunnen trainen in een dreigingsomgeving.”
Overlast beperken
Met grote letters staat het op een A4-tje in de Ops-room: ‘Fly friendly’. “We drukken vliegers op het hart om boerderijen en vee te ontzien", benadrukt Sander nogmaals. "Maar om radarsystemen te ontwijken, zul je wel laag moeten vliegen. Daarbij proberen we de overlast natuurlijk zoveel mogelijk te beperken. En da's soms lastig. Een Chinook maakt nou eenmaal een bak herrie. Toch moet ook de bemanning daarvan trainen op laagvliegen. Dus ontkom je er niet aan dat je soms toch overlast veroorzaakt.”
Begrip kweken
Oefenleider Ter Veer zegt dat er alles aan gedaan is om begrip te kweken voor de overlast. “Voorafgaand aan de oefening hebben we veel aan voorlichting gedaan, zoals gemeenten informeren. Tijdens de oefening heb ik bij een boer aan de keukentafel gezeten, die me attendeerde op het blad van de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) die hier door bijna iedereen wordt gelezen. Hadden we niet aan gedacht – is een leermomentje.”
In de laatste week van de oefening kwamen leden van LTO-Noord op uitnodiging een kijkje op Deelen nemen, waar ze werden bijgepraat over de oefening. Voor zowel LTO als de luchtmacht een waardevolle kennismaking, waarbij is afgesproken vooral met elkaar in gesprek te blijven. Ter Veer: “Het kan dus altijd beter, maar vooral slimmer.”
Rekening houden met geluidsoverlast en toch je trainingsdoelen behalen, staat dat niet op gespannen voet? Sander kiest zijn woorden zorgvuldig: “We kunnen hier niet 100% trainen, maar doen dat inclusief beperkingen wel maximaal. Natuurlijk vlieg ik liever in een gebied waar je alles kunt doen, met minder of zelfs geen restricties. Dit is in Nederland alleen niet reëel. Maar alles afwegend halen we er in deze oefening meer dan voldoende trainingswaarde uit.”
Tekst: Leo de Rooij
Foto’s: korporaal Jasper Verolme