02

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 03 | 2017

Red Flag: Hand in wespennest

F-16 detachement traint na 4 jaar weer op beste oefening ter wereld

Scroll naar beneden voor de video

72 stipjes in verschillende kleuren ‘dansen’ met kleine sprongetjes op een projectiewand. Midden in beeld is een verticale blauwe lijn te zien die de oppervlakte verdeelt in blue en red. Het gebied is de Nellis Air Force Training Range. De stipjes zijn vliegtuigen van Red – de vijand – en Blue Air, de geallieerde luchtvloot. Onder hen ook 8 Nederlandse F-16’s. Dáár is het oorlog - dít is een missie van Red Flag.

Rust op de flightline bij de Nederlanders: alles loopt zoals het moet. Aan de overkant bij de Prowlers van het US Marine Corps heerst de nodige stress. De toestellen voor deze missie – beide ook ruim 30 jaar oud – hebben een groud abort.

Even daarvoor zijn de toestellen opgestegen van Nellis Air Force Base (AFB) net ten noorden van Las Vegas. Nou ja, even, het duurt zo’n anderhalf uur voordat de complete luchtvloot vanaf de 2 startbanen is vertrokken. De luchtmacht is blij weer op de oefening der oefeningen te zijn. Toen hij in dienst kwam, eind jaren 90, was het de bedoeling dat vliegers iedere 2 jaar een Flag-oefening deden, geeft detachementscommandant luitenant-kolonel Niels aan. “Ofwel je ging naar Red Flag, danwel Maple Flag in Canada het jaar erop. Ik ben zelf voor het laatst in 2002 geweest, dus dat streven halen we bij lange na niet. Voor vliegers is 4 jaar al veel te lang. Oudere vliegers maar ook grondpersoneel is hier misschien 1 keer geweest – voor de rest is dit geheel nieuw.”

De jachtvliegtuigen van ‘Badland’, de Agressors van de Amerikaanse luchtmacht, vliegen alsof het Russische Su-30’s of Chinese J-10 of J11’s zijn.
“Goed om te zien hoe ook de hele logistiek- en onderhoudsketen werkt aan herstel brede inzetbaarheid”, gaf commodore Max Droste aan. “Hier leer je het scenario hoe je oorlogen moet winnen: procedures finetunen waarom het écht gaat.”

‘Iedereen schiet op je’

Nederland geeft bij de initial planning conference in het najaar aan wat het wil doen tijdens Red Flag, de training-requirements, onder andere 2 mission commanders uitchecken. “Daarbij moet je wel realistisch blijven in wat we met onze F-16’s – nog – kunnen. Wat wij na zoveel jaar Afghanistan, Irak en Syrië niet meer beheersen, is opereren in een ‘betwist’ luchtruim. Daar zijn wij als geallieerden met onze wapensystemen niet de baas, want die worden door moderne ‘oosterse’ systemen gestoord. In zo’n zeer complexe omgeving is het alsof je je hand in een wespennest steekt.” En precies dát train je tijdens Red Flag, bedoeld om juist die eerste missies in een luchtoorlog te kunnen overleven. Niels: “Iedereen schiet op je, vanuit de lucht en vanaf de grond.”

De Europese inbreng van deze Red Flag: Nederlandse F-16’s en Spaanse Eurofighters. Alle Red Flag-deelnemers maken deel uit van een fictieve ‘Air Expeditionary Wing’ van de USAF, alsof ze zijn uitgezonden. Dat wordt geformeerd rondom Amerikaanse kern, een ‘core unit’.

Vliegers verliezen

Daarom is de opbouw van een zogenoemde large force employment ook zo belangrijk. Eerst gaan de pure luchtverdedigingsjagers – F-15’s – naar binnen die de vijandelijke toestellen (Agressors) uitschakelen. Samen met de ‘SEAD’-toestellen – gespecialiseerd in het uitschakelen van radarsystemen op de grond – maken ze het luchtruim vrij. Als het goed is… Niels: “De eerste aanvalsgolf strooit zoveel mogelijk zand in de tandwielen van de tegenstander, maar alles uitschakelen kunnen we met deze RF-deelnemers niet, Amerikaans of Europees.”

3 generaties F-16’s: Block 50 van Shaw, Nederlandse MLU’s (oorspronkelijk Block 15) en Block 40 uit Alabama.

Daarna komen de ‘strikers’ voor de aanval op de grond; Nederlandse F-16’s bijvoorbeeld. “Wij vliegen meestal in gebieden waar alleen grond- of alleen luchtdreiging is”, gaat Niels verder. “Maar gisteren bijvoorbeeld had de vijand toch nog beide over. Dán verlies je kisten en dus vliegers. We houden in de scenario’s erna dan ook rekening met een – fictieve – overlevende op de grond. Nieuwe aanvallen plannen we dan dus om hem heen totdat we ‘m met een combat search and rescue-missie redden.”

Suppression of Enemy Air Defence of ‘SEAD’-toestellen zijn gespecialiseerd in het onderdrukken en uitschakelen van radarsystemen. Links een F-16CJ van Shaw AFB, rechts een EA-6B Prowler van het US Marine Corps.
Het jaarlijks oefenprogramma voor jachtvliegers is nu 150 uur, terwijl het 180 zou moeten zijn. Daarvan ging tijdens de inzet boven Irak en Syrië 60 uur op, wat nog slechts 90 uur over voor andere taken betekende.

Acceptabel

Red Flag levert volgens ops officier majoor Nick het alles omvattende plaatje voor het trainen van een luchtoorlog. “Vooral op de grond zijn alle dreigingen erg ruim opgezet, meer dan op bijvoorbeeld bij Frisian Flag die zich meest boven zee afspeelt. Juist het vliegen boven land is voor ons interessant. Hier mogen we supersoon met gebruik van chaff en flare, je hebt terrein waarmee je rekening moet houden en er gebeurt zichtbaar wat op de grond in plaats van gesimuleerd.”

Voor het scenario is uit allerlei conflicten wat gehaald. Nick: “Na de sweep van het luchtruim, is het voor onze risicoanalyse acceptabel om ‘naar binnen’ te gaan. Snel ons ding doen en weer naar buiten. Op de radio is het dan echt een ‘mayhem’. Je hoort geluiden dat je wordt aangestraald en geschreeuw van collega vliegers. Dit is dé plek waar een mission commander zich kan bewijzen.”

Red Flag in beweging zien? Bekijk dan deze video.

Deze roodstaart draagt een bijzondere traditie. Het 100 Fighter Squadron is 1 van de eenheden van de vroegere ‘Tuskegee Airman’, de eerste eenheid in de Tweede Wereldoorlog met alleen Afro-Amerikaanse vliegers. Destijds vlogen ze onder andere met P-51 Mustangs, voorzien van een knalrode staart.
‘Wild Weasels’ van Shaw AFB, gespecialiseerd in het uitschakelen van vijandelijke radarinstellingen.

Belasting

De Red Flag-afvaardiging bestaat uit 140 man uit Nederland – van Volkel en Leeuwarden – plus 80 van Tucson International Airport, grotendeels van de Arizona Air National Guard. Hun participatie en van 4 F-16’s uit vormt een enorme belasting voor het Netherlands Detachment Tucson Arizona (NDTA) waar de opleiding een training van Nederlandse F-16 vliegers plaatsvindt, zo weet Niels. “In aanloop naar zowel Davis Monthan (zie vorige maand in de Vliegende Hollander, red.) en Red Flag heeft het NDTA veel gedaan om de kisten op orde te krijgen en het les- en trainingsprogramma aan te passen. Alles bij elkaar doorkruist dit hun planning zo’n 2 maanden. Dat heeft veel gevolgen; het kost tijd en geld, maar het was de enige manier om voor onze training voldoende kisten te krijgen. Het werken met het guard-personeel is net iets anders, maar ging erg goed. Ik ben er heel tevreden over.”

Op weg naar de immense Nellis Air Force Range. Nick: Zo’n luchtgevecht duurt ongeveer een kwartier; een hectische 15 minuten waarvoor je de hele dag aan het plannen bent.”
C-LSK luitenant-generaal Dennis Luyt kwam even kijken en praten op Red Flag. “Deze oefening is precies wat we nodig hebben voor het herstel van de inzetbaarheid F-16: complexere missies kunnen vliegen.”

Pretty seamless

Kapitein Stephan, het Volkelse Hoofd Gereedstelling & Onderhoud loopt met een badge van het 148 Fighter Squadron van Tucson op zijn arm. “Voor de band met de guard”, vertelt hij op zijn werkplek waar een spaghetti van draden uit het plafond hangt, verbonden tientallen laptops op bureau’s en boxpallets. “We werken hier écht als eenheid met 77 man technische dienst uit Nederland en 75 van Tucson. Met 2 ploegen onderhoud en 2 gereedstelling, launchen we 2 x per dag 8 kisten. Ik heb continu contact met mijn Amerikaanse counterpart captain Manly, en we delen alles.” “Vooral ook de crewroom”, zegt Manly instemmend knikkend. “Daar ontspan en praat je dus met elkaar and drink very much coffee. Alles gaat hier pretty seamless.”

Vrienden voor het leven

Nog een voorbeeld van samenwerking is een tubetje lijm. “Op het landingsgestel was iets kleins afgebroken”, vertelt Stephan. “Dat mag je met speciale 2 componenten lijm vastzetten – kost je een uurtje – maar die hadden we net niet bij ons. Dus mag de kist niet meer vliegen. Dat kan een missie kosten. Dan moet je creatief worden. Bij het Amerikaanse onderhoudscentrum rapporteer ik dagelijks de status van onze vliegtuigen. De majoor gaf aan wel even te gaan zoeken. Blijkt de Colorado Air National Guard naast ons op de flightline de lijm wel te hebben. 15 minuten later krijg ik 2 specialisten van hen mee. Opgelost. Missie gered. Koste me niets, alleen 2 unit badges, een krat Heineken en we hebben vrienden voor het leven. Red Flag Leuk? Het is in mijn werkleven 1 van de allertofste dingen die ik heb mogen doen.”

Na zo’n 2 uur komen de eerste kisten weer terug van de missie. Links een F-15 van RAF Lakenheath in Groot-Brittannië. Rechts een KC-135R die voor de essentiële tanker support zorgde.

Echte operatie

De conclusie van een 2-weekse trip naar een basis aan de rand van Las Vegas is snel gemaakt, maar Red Flag is allesbehalve een vakantiereis. “Hier maak je dagen van 12 uur, vergelijkbaar met echte operaties”, stelt Niels. “Juist daarop trainen we hier dan ook. Natuurlijk is er buiten de dienst om ook gelegenheid om deze stad en de omgeving te verkennen. Maar niemand gaat hier zonder ‘wingman’ op stap, want Las Vegas is ook gevaarlijk. Dat krijgt iedereen tijdens de in-brief van de Amerikanen te horen en zien, met voorbeelden. Ik wil met net zoveel personeel terug naar huis als ik gekomen ben.”

Nellis is een ‘tamelijk’ drukke basis, want naast Red Flag gaan ook de ‘gewone’ base ops door van de lokale 65 Wing (op de foto een A-10), de USAF Fighter Weapons School, andere oefeningen en bezoekende eenheden en tot slot het demonstratieteam Thunderbirds.

Tekst: Arno Marchand
Foto’s: korporaal Jasper Verolme
Video en montage: Paris Hidden