Tekst Evert Brouwer
Foto Mediacentrum Defensie/CML

Hypoxiesimulator resultaat slimme samenwerking

Een verminderde zuurstofopname door het wegvallen van de cabinedruk: iedereen die commercieel vliegt en de veiligheidsinstructies daadwerkelijk volgt, weet dat er dan zuurstofmaskers uit het plafond van het toestel vallen. In een F-16, F-35, helikopter of C-130 transporttoestel ligt dat niet voor de hand. Om het probleem van zogenaamde hypoxie te herkennen en adequaat te lijf te gaan, loopt elke defensievlieger en andere vliegend personeel om de vijf jaar de hypoxietrainer, de zogenoemde hypobare kamer, op het Centrum voor Mens en Luchtvaart (CML) in Soesterberg binnen. Dat kan verleden tijd zijn met de ontwikkeling van de mobiele hypoxietrainer.

Het idee ontstond zoals wel vaker vrijwel letterlijk bij de koffiemachine. In de marge van een bijeenkomst bij het CML spraken directeur MIND (Military INnovation by Doing) Hans Kuijper en dé autoriteit op dat gebied, luitenant-kolonel Ted Meeuwsen, over de reduced oxygen breathing device (ROBD) in Soesterberg en de gesimuleerde trainingen voor de F-35. “Kunnen we daar iets mee”, vroegen ze zich hardop af. In Pierre Valk van TNO troffen ze een bondgenoot. Projectleiders namens MIND Fandi Pawiroredjo en majoor John Voorbach voor het Commando Luchtstrijdkrachten sloten vrij snel aan. En met Martijn Rambonnet van MultiSim BV – nota bene gevestigd op de Human Tech Campus bij CML – was ook nog eens een ‘bouwer’ beschikbaar: het gouden ecosysteem in optima forma. Het resultaat: een experimentele mobiele hypoxietrainer én simulator die begin volgende maand officieel wordt gepresenteerd.

Hypoxie symptomen veranderen qua ernst en snelheid door de jaren’

Luitenant-kolonel Ted Meeuwsen met zijn inmiddels hoogbejaarde Amerikaanse vriend en testpiloot Joseph Kittinger in 2019. (foto: Defensie/Herman Zonderland)

Herhaling

Zuurstoftekort op hoogte is een groot probleem in zowel lucht- als ruimtevaart. Er zijn vliegsimulatoren zat en er is de ROBD, die het zuurstoftekort op grote hoogte nabootst. De oorzaak van hypoxie is dan wel duidelijk, de symptomen verschillen per persoon: hoofdpijn misselijkheid, versnelde hartslag, warmte & koude sensaties, neerslachtigheid of juist een enorm euforisch gevoel. Vliegers móéten dat persoonlijk ervaren om het te kunnen herkennen.

Hans Kuijper, directeur MIND

Luitenant-kolonel Ted Meeuwsen: “Een bijkomend problem: vliegers vertellen, ongewild, niet altijd de waarheid. Ze worden misselijk, maar wijten dat bijvoorbeeld aan iets anders, zoals hun eten voor de vlucht. En maken er dan geen melding van. De kenmerken variëren met de jaren qua ernst en snelheid waarmee het optreedt. Vandaar dat een herhaling van de training nodig is. De mobiele trainer maakt het mogelijk om vliegers, maar ook doorgunners, loadmasters en vliegend medisch personeel die deze test ondergaan, veel vaker te testen. De ideale situatie is jaarlijks testen en een bijbehorend ‘hypoxiepaspoort’. Helemaal omdat nieuwe technologieën in helmen, maskers en andere uitrustingstukken hun intrede doen om de vliegerveiligheid te bevorderen. Daarmee liggen weer onverwachte problemen, zoals hypoxie, op de loer.”

‘Vliegend personeel zou jaarlijks de proef moeten afleggen’

Dingetje

De redenen om te streven naar een gecombineerde mobiele hypoxietrainer en simulator zijn talrijk. Een belangrijke: de militairen hoeven niet meer naar Soesterberg. De toch al schaarse vliegers blijven dus beschikbaar op de vliegbasis indien nodig en kunnen het daar combineren met bestaande trainingen. Een tweede: inspelen op andere technologieën. Zo is de zuurstofvoorziening in de F-35 anders dan die van de F-16. Bij de oude toestellen moet er vloeibaar zuurstof worden opgevoerd, een logistieke uitdaging, de F-35 kent een intern systeem. “Dat interne systeem leverde bij een Amerikaans toestel, F-22 Raptor, de eerste jaren wat problemen op. Die zijn mede met de hulp van het CML als internationaal kenniscenrum opgelost”, weet Ted Meeuwsen.

De vliegers van de F-22 Raptor kenden de eerste jaren problemen met hypoxie. Het CML hielp met de oplossing. (foto US Air Force/staffsgt Don Hudson)

Die ervaring kon worden meegenomen in de bouw van de simulator, waarin realistische vliegmissies én hypoxie dus zijn samengebracht. “Dat was nog wel een dingetje”, geeft TNO’s Pierre Valk aan, “want bijna alles aan de F-35 is geheim. Hoe krijg je dan toch zo’n trainer?” Martijn Rambonnet was niet voor een gat te vangen. “We hebben met openbare bronnen de werkelijkheid voor zeker tachtig procent kunnen benaderen”, zegt hij. Zo is er dus een vliegsimulator ontstaan, waarin de hypoxietrainer is geïntegreerd.

Andere rol

“Simulatie speelt ten opzichte van het verleden een steeds belangrijkere en bovendien ook andere rol binnen operationeel trainen”, zegt Meeuwsen “De verhouding tussen het gesimuleerd ‘op de grond’ trainen en het daadwerkelijk in de lucht vliegen is aan het veranderen. Door gebruik te maken van moderne technologieën worden de trainingen steeds reëler; immersiever in vaktaal. Het is nodig om trainingen in simulatoren waarheidsgetrouw met de juiste stressoren aan te bieden: de mobiele hypoxiesimulator-trainer is een mooie volgende stap.”

De hypoxietraining zou volgens de deskundigen ieder jaar moeten plaats hebben.