Tekst Bert van Elk
Foto René Verleg
Kenniscentrum beproeft en certificeert Coevorder kanons
"Wat dreunt daar op die heide? Wat blinkt daar in 't verschiet? Wat dondert tussen beide, Dat men door stof niet ziet?"De eerste vier regels van het Lied van de Veldartillerie uit 1846 waren in maart weer helemaal actueel.
Op het Artillerieschietkamp in Oldebroek beproefden medewerkers van het Kenniscentrum Wapensystemen en Munitie (KC W&M) van DMO 2 stukken scheepsgeschut uit 1834. De in Luik gegoten kolossen dienden jarenlang als bolder in de marinehaven van Hellevoetsluis. Sinds de jaren 70 van de vorige eeuw staan de stukken ongebruikt te pronken in de vesting Coevorden. Maar in maart mochten ze weer even dreunen en donderen op de heide.
Hoewel dreunen en donderen… Het hoofd van het Bureau Munitietechniek van KC W&M, majoor Paul Klaver, nuanceert dat direct. De Stichting Garnizoensstad Vesting Coevorden neemt de 186 jaar oude gietijzeren scheepskanons - zoals ze bij de marine worden genoemd - weer in gebruik om er bij ceremoniële gebeurtenissen letterlijk mee te kunnen knallen. "De te gebruiken hoeveelheid zwart buskruit bedraagt maximaal eentiende van wat destijds gewoon was. Die hoeveelheden zouden nu onverantwoord zijn", vindt hij.
"Je hebt het over kanons van 186 jaar oud, die in de grond en in weer en wind hebben gestaan. Het is aan ons om uit te zoeken wat verantwoord is bij gebruik qua geluidsniveau en het zogenoemde uitschot bij grote evenementen. Het is niet de bedoeling dat bezoekers er gehoorbeschadiging aan overhouden of worden geraakt door restanten die uit de loop komen."
‘Het is niet de bedoeling dat bezoekers er gehoorbeschadiging aan overhouden’
Vogelnesten en luiers
Het bestuur van de Coevorder stichting kwam voor de keuring en certificering bij Defensie uit door de ICT'er van het KC W&M, Erik Ganzevoort. Die woont in Coevorden. Hij wist dat Defensie destijds ook het geschut van de vesting Bourtange ook had gekeurd.
"We voeren de keuring uit, maar het is natuurlijk niet onze core business. We moeten er tijd voor hebben", legt Klaver uit. Op 4 maart was het zover en werden de 3.000 kilo zware kanons op een dieplader gezet en naar de legerplaats bij Oldebroek gebracht. Na een snelle uitwendige inspectie door de medewerkers munitietechniek hielden zij met een lier het geschut op z'n kop. "Er kwam van alles uit de loop", aldus Klaver. "Blikjes, vogelnesten, luiers, papier, verzin het maar. Er is in de loop van de tijd van alles ingegooid. De kanons zijn natuurlijk al een tijdje niet gebruikt. Om te voorkomen dat er in de toekomst weer afval in verdwijnt, komt er na de certificering een mondingsstop in het kanon. En vóór gebruik moet je het geschut steeds uitgebreid schoonmaken."
Voordat er met de oudjes 25 proefschoten konden worden gelost, was het na de schoonmaak noodzakelijk ook de binnenkant te inspecteren. Een taak die in principe is voorbehouden aan de specialisten van het Ballistisch Team. Zij kunnen afwijkingen in een kanonloop tot op tienden van millimeters vaststellen. In afwezigheid daarvan werd voor een praktische oplossing gekozen. Met een camera op een stok inspecteerde Klaver, daarbij geholpen door kapitein Arie de Goede en burgermedewerker Roel Prinsen de zundgaten (het gat waardoor de lont naar binnen gaat – red.) en binnenkant van de lopen van beide stukken.
"Dit zundgat is in 2 keer geboord. Het is vies en de randen zijn verzwakt. Ik zie verdikkingen in de loop die kunnen zijn veroorzaakt door oxidatie", somde Klaver op, terwijl hij op het beeldscherm de loop van het kanon met productienummer 2820 bekeek. Nummer 2841 zag er van binnen mooier uit en het gietijzer was minder aangetast. "Dat wordt 'm", aldus Klaver. "Kanon 2820 moet wachten op het nadere oordeel van de echte deskundigen."
‘Ik zie verdikkingen in de loop die kunnen zijn veroorzaakt door oxidatie’
Camera op een stok
De proefschoten hadden als doel duidelijk te maken hoe groot de lading zwart buskruit mag zijn. "Als je er mee schiet, mag je het kanon niet te zwaar belasten. Je moet er niet aan denken dat het barst tijdens die ceremoniële schoten", legt Klaver uit. Het geluidsniveau werd vastgelegd via microfoons om de belasting van het gehoor te kunnen vaststellen.
"We schieten met verschillende ladingen. We beginnen met 200 gram zwart buskruit en voeren het met stappen van 100 gram per keer op tot 600 gram", aldus Klaver. Op de tweede beproevingsdag werden er met ieder kanon 5 testschoten van 600 gram uitgevoerd. En 2 schoten met 300 gram zwart buskruit. Een drone legde vanaf 40 meter hoogte vast waar het uitschot terecht kwam. Een noodzakelijke wetenschap om vast te stellen hoeveel meter afstand het publiek moet bewaren. "Uitschot is het materiaal dat de loop van het kanon verlaat tijdens het schot. Er wordt uiteraard geen kogel afgeschoten. Er zit wel voor de lading een prop die de loop afsluit. Doe je dat niet, dan zie je bij het afschieten alleen een vlam en hoor je geen knal."
De te verschieten ladingen werden klaargemaakt door 7 leden van het Exercitiepeloton Bourtange onder het toeziend oog van tweede luitenant Michiel Berkelaar. Bovenop het buskruit gingen steeds een paar handen zaagsel die als prop dienden. Het samenstellen gebeurde in een speciale ruimte met een vloer die statische elektriciteit afvoert. Dat is geen overbodige luxe volgens Klaver.
"Statische elektriciteit kan een ontploffing veroorzaken en dat wil je niet. Daarom draagt iedereen van het peloton speciale geleidende hoesjes over de schoenen. Veilig werken is hier voor iedereen belangrijk. Zeker ook voor het eigen personeel want als je niet uitkijkt, word je al snel nonchalant als je de hele dag met munitie werkt. Het grootste deel van mijn tijd wordt opgeslokt door iedereen bij de les houden en toezien op de veiligheidsprocedures tot op het allerlaatste moment."
‘Het grootste deel van mijn tijd wordt opgeslokt door iedereen bij de les te houden’
Historische kledij
Veiligheid voor alles. Niet alleen straks voor de bezoekers van evenementen, maar zeker ook voor de leden van het Exercitiepeloton Bourtange, die in de toekomst na keuring en certificering het geschut in Coevorden bedienen. Gestoken in historische kledij troffen zij geheel in stijl de voorbereidingen voor elk schot. Eerst het schoonmaken van de loop met een ijzeren spiraal op een stok om het grove vuil de verwijderen. Daarna de loop reinigen met een natte spons op een lange stok om vonken te doven en kruitresten en vuil te verwijderen. Dan de lading erin die flink wordt aangestampt door 2 man. Vervolgens prikte de officier met een zogenoemde ruimnaald via het zundgat een gaatje in de lading om de weg voor het sas vrij te maken. Normaliter zou de officier van het peloton vervolgens de lont bij het sas houden, maar in Oldebroek waren het de medewerkers van Klaver die dat op afstand via elektronische weg deden.
De Bourtangers keken van een afstandje gelaten toe naar het vuren in de wetenschap dat hun beurt nog komt.
Projectleider Arnold Mol heeft op grond van de proefschoten geadviseerd de kanons goed te keuren en te certificeren voor het afgeven van saluutschoten met een lading van maximaal 300 gram zwart kruit. De officiële goedkeuring en certifcering volgt binnenkort.
De kanons zijn nu nog in Oldebroek. Het rapport terug staat gepland voor het einde van de maand april.