Tekst Vanessa Strijbosch
Foto John van Helvert
DMO en TNO testen autonoom onderwater vaartuig HUGIN HUS
Zonder het water ook maar te raken, was de demonstratie van het autonoom onderwater vaartuig, de HUGIN HUS, al memorabel te noemen. Op de dag dat een van de zwaarste stormen ooit Nederland teisterde, lag de uit de kluiten gewassen ‘oranje sigaar’ statisch aan boord van het Noorse onderzoeksschip MS HU Sverdrup. Wachtend op zijn moment of fame voor de aanwezige VIP's van DMO, TNO, de marine en het Noorse onderzoeksinstituut FFI. De storm tergde de Helderse marinehaven en gooide roet in het eten. Toch waren de resultaten van de voorafgaande 12-daagse trials op de Noordzee voldoende om te presenteren.
Het lange en zware gevaarte kwam speciaal voor de beproevingen naar Nederland
Het was niet de eerste keer dat het Bureau Onderwater Gevechtstechnologie van DMO een Autonomous Underwater Vehicle (AUV) testte. Al jaren experimenteert DMO samen met TNO met innovaties voor mijnenbestrijding. Eén van die innovatie-projecten is het Light Autonomous Underwater Vehicle (LAUV) (zie artikel Materieelgezien nr 01/2017), kleine onderwater vaartuigen die ingezet kunnen worden voor het zoeken naar mijnen of in kaart brengen van zeebodems. Destijds werd voornamelijk de digitale overdracht van data onder water beproefd. Dit keer ging het om een veel groter en zwaarder exemplaar, de HUGIN HUS. Nu met de onderzoeksvraag of het logge apparaat ook in de Noordzee uit de voeten kan.
Standvastige samenwerking
TNO ‘flirt’ regelmatig met haar Noorse evenknie, het FFI. Er bestaat immers al langer een onderzoeksovereenkomst tussen beide landen. Deze Noors-Nederlandse samenwerking is standvastig, want ook voor de HUGIN HUS-trials zochten de landen elkaar weer op. Het ruim 5 meter lange en 1.000 kilogram zware gevaarte kwam speciaal voor de beproevingen naar Nederland.
Presteren in ondiep water
De HUGIN HUS is ontwikkeld in en door Noorwegen. Een land met fjorden en diepe wateren. Het geavanceerde systeem is geschikt om tot 3 kilometer diep te duiken. Opereren in die wateren is makkelijker, omdat de apparatuur minder last heeft van zogenoemde ‘reflecties’, geluid dat weerkaatst tussen de bodem en het wateroppervlak en voor verstoringen zorgt. Nog niet eerder werd goed onderzoek gedaan naar de prestaties van dit systeem in ondiepe wateren.
Langere operaties op grotere afstand
En juist dat aspect willen DMO’ers kapitein-luitenant ter zee Eric van Lawick van Pabst en Tilly Driesenaar graag weten. Voor het project vervanging mijnenbestrijdingscapaciteit is het belangrijk dat zij zoveel mogelijk kennis en ervaring opdoen met verschillende systemen. Nederland heeft namelijk de ambitie om langere operaties uit te voeren op grotere afstand van het moederschip. Met name de sonar, die hoge resolutie opnamen kan maken van de zeebodem, is interessant voor het onderzoek. “Hoe werkt het systeem in onze ondiepe wateren, met de verraderlijke sea state, het zand in het water, de wind. Allemaal omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de prestaties”, verwoordt Tilly Driesenaar, senior scientist Onderwater Gevechtstechnologie, de onderzoeksdoelstelling.
‘Om slim te kunnen kopen, moet je ook slim kunnen specificeren wat je wilt hebben’
Miskoop voorkomen
“De folders beweren dat deze sonar overal ter wereld inzetbaar is. Maar is dat ook zo?”, vraagt projectleider Van Lawick van Pabst zich hardop af. “Stel dat we dit meegeven aan de operationele mensen van het marine. Dan mogen ze er niet teleurgesteld mee terug komen bij ons. Om slim te kunnen kopen, moet je ook slim kunnen specificeren wat je wilt hebben. Daarvoor heb je kennis nodig. Wat kan het apparaat onder de omstandigheden waarin wij het willen gebruiken? Om daar gevoel bij te krijgen, moet je toetsen. Als je dat niet doet, kan het een miskoop worden. En dat willen we voorkomen.”
Vossenjacht in de Noordzee
“Dit is voor het eerst dat we op deze manier in de keuken mogen kijken van een ander onderzoeksinstituut.” Robbert van Vossen, senior wetenschappelijk medewerker van TNO, is te spreken over de sets experimenten die de wetenschappers en operators aan boord van het Noorse onderzoeksschip vorige maand uitvoerden. TNO is verantwoordelijk geweest voor de definitie van de experimenten, de uitvoering ervan en gaat grotendeels de analyse van de resultaten verzorgen. Voor de navigatie experimenten plaatsten het hydrografisch opnemingsvaartuig Zr.Ms. Luymes en de mijnenjager Schiedam oefenmijnen op posities onbekend voor de HUGIN. “Een soort grote vossenjacht”, aldus de TNO-wetenschapper. Ook testten ze een groot gedeelte van de mijnenbestrijdingsketen. De Noorse specialisten kregen de opdracht om zo snel mogelijk in een bepaald gebied objecten op te sporen en te identificeren. Van Vossen wil nog niet vooruitlopen op de resultaten. “We weten nu welke type sonars er allemaal zijn, maar we moeten ook verder kijken.” In september zijn alle resultaten binnen. Dan praten de betrokkenen verder over het vervolgtraject.