Tekst Michael Simon
Foto SM Aaron Zwaal
Compagnie in de West traint, waakt en werkt in Caribisch gebied
Bruggen beklimmen, patrouilleren over het strand, marcheren op moeilijk begaanbaar terrein en dat onder tropische omstandigheden. Maar ook de groepsdynamiek versterken en helpen waar nodig. Een bezoek aan de huidige Compagnie in de West, die zich sinds deze zomer op diverse wijze laat gelden in het gebied.
Aanpassen aan omstandigheden
De compagnie is een jonge eenheid, vertelt eerste Luitenant Gijsbert Hoek (24), pelotonscommandant van het eerste peloton van 11 Alfa Koningscompagnie. “De meesten zijn het afgelopen jaar rechtstreeks uit de opleiding binnengekomen.” Hoek zelf is ook relatief nieuw bij de compagnie, evenals het gros van de andere kaderleden. “Zo’n anderhalf jaar zit ik hier nu bij. Dit is voor ons als eenheid onze eerste langere periode van huis.” Begin juli is de eenheid op het eiland gekomen. “Eerst reisde het voordetachement vooruit, om de overdracht te doen met de eenheid die er toen nog zat. Een week later kwam het hoofddetachement en begon de rotatiebeurt van 4 maanden.”
Zodra die rotatiebeurt begint, is het allesbehalve direct ‘vol gas’. Er wordt ruim de tijd genomen om letterlijk en figuurlijk te acclimatiseren op het eiland. “Sowieso krijgt de eenheid de tijd om te leren waar we nu precies zijn. Ze moeten het eiland leren kennen, maar ook wat waar is op de kazerne bijvoorbeeld.” Dat begint al in Nederland, waar de manschappen voorlichting krijgen over onder andere het eiland en de klimatologische omstandigheden.
Dat laatste is één van de belangrijkere aspecten op het eiland. De luchtvochtigheid loopt tegen de 80 procent en de gemiddelde temperatuur ligt in de middag rond de 33 graden, het hele jaar door. “Door de luchtvochtigheid hebben we deze rotatie een gevoelstemperatuur van 44 graden aangetikt. Totaal anders dan dat we gewend zijn dus”, aldus Hoek. “Aangezien wij vaak fysiek bezig zijn, moet je daar op een verstandige manier mee omgaan. In Nederland krijgen we al voorlichting over - symptomen van - hitteletsel.”
Nuttig maken voor de eilanden
“Wij hebben ’t geluk gehad deze roteerbeurt ook op Bonaire en Aruba te kunnen oefenen”, vertelt pelotonscommandant luitenant Gijsbert Hoek. “Dat zijn toch net weer andere omstandigheden. Ook brachten wij de eilanden in kaart om, indien noodzakelijk, op de juiste wijze noodhulp te kunnen verlenen.”
Daarnaast heeft de compagnie de lokale autoriteiten ondersteund en zich nuttig gemaakt voor het eiland zelf. “Op Bonaire hebben onze genisten een dag vrijgemaakt om hekken te bouwen”, aldus de luitenant. “Zelf ben ik met m’n peloton naar Klein Bonaire, een eilandje voor de kust van Bonaire, gegaan om een organisatie te helpen met het opnieuw planten van bomen die op het vaste land niet meer konden groeien. Op Klein Bonaire willen ze deze boomsoort behouden, ook omdat daar de natuurlijke vijanden ervan niet aanwezig zijn.”
Cactussen ontwijken
Opbouwen is daarbij het toverwoord. Op dag 1 met volle bepakking het veld inrennen is vragen om problemen. “Onze sportinstructeur heeft van tevoren een programma samengesteld waarbij, door de fysieke opbouw, gewenning aan de omstandigheden kon plaatsvinden. Dus toen wij hier kwamen, stonden de eerste 2 weken onder meer in het teken daarvan. Een voorbeeld hiervan is het marsen, oftewel het lopen met bepakking. De eerste keer zonder rugzak en dan vervolgens steeds verder en met meer reliëf en bepakking.”
‘Op kompas je koers varen, zoals in Nederland, dat gaat simpelweg niet hier’
Eenmaal geacclimatiseerd gaat de eenheid aan de slag met oefeningen. Op het oefenterrein Wakawa, op het noordwesten van het eiland, werd getraind in het nog altijd nieuwe klimaat, op een nieuw terrein. “Ook dat is anders dan de bossen die we in Nederland gewend zijn”, vertelt Hoek. “Al die enorme cactus-begroeiingen die je hier hebt; daar kom je niet doorheen. Het zijn geen bosjes waar je even over- of doorheen stapt. Daar moet je gewoon omheen. Je bent wat dat betreft hier meer gebonden aan wegen en paden en dat doet dus iets met hoe je optreedt. Op kompas je koers varen, zoals in Nederland, dat gaat simpelweg niet hier.”
Die eerste 2 weken staan vooral in het teken van niveau 1 (enkele man of vrouw) en 2 (de groep). “Samenwerken binnen de groep en daarmee acties uit kunnen voeren zoals groepsaanvallen, patrouilles en het vechten in verstedelijkt gebied”, legt Hoek uit. “Dan wordt het al wat complexer voor het individu omdat je met 8 man samen een opdracht uitvoert.”
Oefenen op groepsniveau
Halverwege oktober vonden oefeningen plaats in het kader van VTL. “VTL, ofwel Vormen, Trainen, Luchtmobiel, is een continu vormingsproces dat plaatsvindt binnen de eenheid. Geen opzichzelfstaande oefening, maar iets dat gedurende de 3 jaar dat je bij dit team zit continu terugkomt. We hebben 2 lussen uitgezet op het eiland met elk een programma om de groepen van de compagnie onder verzwaarde omstandigheden verder te ontwikkelen. Factoren zoals leiderschap, groepseffectiviteit en fysieke en mentale fitheid waren hierbij cruciaal.”
Eén zo’n lus begon vroeg in de ochtend met een rugzakinspectie, om vervolgens met een FRISC naar een afzetpunt vervoerd te worden. Hoek: “Daar zat een hele organisatie aan vast, waarbij ze van punt naar punt gestuurd werden. Onderweg kwamen ze bijvoorbeeld ‘partizanen’ tegen die hen een vervolgopdracht of informatie gaven, waarmee ze verder konden in het scenario, bijvoorbeeld het uitvoeren van een aanval. Zo verplaatste de groep zich 24 uur lang van opdracht naar opdracht.”
‘Wij kijken wat stress triggert bij een persoon, wat voor reactie hij laat zien en hoe de groep daarop reageert.’
Een groep werd door de FRISC afgeleverd op een strand waar een partizaan hen opwachtte en informatie gaf over welke kant de groep op moest. Hoek: “Vervolgens liepen ze in patrouille die richting op, waarbij ze na verloop van tijd vijandelijk contact kregen. Op zo’n moment moet de groep snel schakelen en de commandant snel analyseren hoe hij deze nieuwe situatie het hoofd gaat bieden om die vijand uit te schakelen.”
De gedachte erachter is om individuele gedragingen op te wekken in verzwaarde omstandigheden. Vervolgens wordt gekeken wat dat doet met de groep. Hoek: “We hadden een oefening op de Julianabrug en op de Tafelberg. Voor iemand die minder enthousiast wordt van hoogten, kan dat leiden tot stress. Dan kijken wij wat dat triggert bij die persoon en wat voor reactie hij laat zien en hoe de groep daarop reageert, om toch zo effectief mogelijk te blijven. Als hij die stress bij zichzelf herkent en doorgaat en zo z’n eigen grenzen verlegt, groeit hij mentaal ook weer een stuk.”