Iedereen heeft zijn eigen uitrusting. Enig idee wat collega’s met zich meezeulen? Welke ‘gereedschappen’ voor hen onmisbaar zijn? Maandelijks vertelt een landmachter over de essentiële benodigdheden waarmee hij zijn opdrachten uitvoert. Deze keer Heeresbergführer (HBF) sergeant-majoor Jasper.
Optreden in bergachtig terrein vereist expertise. Om te kunnen overleven tussen verraderlijke rotspartijen, lawines en gletsjers moet je niet alleen topfit zijn, maar tevens over de juiste skills beschikken. De landmacht heeft daarom een select clubje Heeresbergführer; zeer ervaren bergspecialisten die als adviseurs dienen voor operationeel commandanten, troepenverplaatsingen in de bergen faciliteren en er opleidingen verzorgen onder zomerse en winterse omstandigheden. Een HBF heeft een aardigetoolbox waaruit hij kan putten.
En dan nog even een heel klein beetje uitleg over de toch wel bijzondere titel. Heeresbergführer betekent zoiets als ‘landmacht-berggids’. De titel HBF verdien je pas na een zeer prestigieuze berggidsopleiding in Duitsland of Oostenrijk.
Sergeant-majoor Jasper
Heeresbergführer
11 Luchtmobiele Brigade
“Als Heeresbergführer laten we militairen optreden waar de vijand ons niet verwacht. Als je op de kaart kijkt en veel verschillende hoogtelijnen ziet, is dat normaal gesproken een plek waar een soldaat liever niet naartoe wil. Zo’n locatie gaan we niet uit de weg. Sterker nog, die zoeken we op. Ik zeg altijd tegen de kerels: 'Het is niet eng, ook niet spannend, maar gewoon kloten. En dat doet het terrein.’ Dit is echter wel hoe je als militair beter wordt. Niet alleen krijg je fysiek een opdonder, ook mentaal maak je enorme stappen. En uiteindelijk zorg je er als HBF voor dat het militair vermogen groter wordt: dat je als eenheid meer kunt dan de tegenstander.
Het gekste wat ik ooit heb meegemaakt? Ik zal nooit vergeten dat ik jaren geleden letterlijk middenin een grommende onweerswolk op de Großglockner stond. Met een hoogte van 3.798 meter de hoogste berg van Oostenrijk, gelegen in de Hohe Tauernwaar ook de Pasterze-gletsjer ontspringt. Geen zicht, hagel, rukwinden. In zo’n situatie moet je juist afstand nemen van al je toolsvanwege de bliksem… en je moet juist deze ijzeren tools op de man houden omdat je niet van de berg afgeslagen wilt worden. Door die enorme hoeveelheid elektrische lading om ons heen ‘zongen’ onze uitrustingsstukken. Niet tof...
Nederland is zo plat als een pannenkoek en voor opleidingen moeten we altijd uitwijken naar Duitsland en Oostenrijk. Daar zijn de bergen die we moeten bedwingen, daar zit een hele hoop ervaring. Waar voor mij het meeste tijd in gaat zitten, is het verkrijgen van instructiecapaciteit. Wat me verbaast is dat het lijkt alsof er binnen het CLAS alleen maar manschappen en onderofficieren zijn die het optreden in bergachtig terrein serieus nemen. Daardoor moet alles bottom-up, terwijl dit domein veel meer nut en noodzaak verdient. Wij brengen eenheden naar plekken waar ze nooit eerder geweest zijn, laten ze boven henzelf uitstijgen. Dit heeft zoveel meer waarde dan voor de zoveelste keer naar de SOB/SOMS gaan, of weer in het bos knokken.”