Tekst KAP Jaap Wolting
Foto SGT Jasper Verolme, SM Gerben van Es, MAJ Jack Bergman, KPL Sanne Kingma, MCD e.a.

Landmacht voor NAVO naar Roemenië

Nederland levert een militaire bijdrage van tweehonderd militairen voor een NAVO-battlegroup in Roemenië. De Nederlanders worden naar verwachting deze zomer gelegerd op een militaire basis in Cincu, in het midden van het land. Ze maken er in beginsel twaalf maanden deel uit van de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid.

Deze luchtmobiele eenheid van compagniesgrootte wordt ondergebracht in een door Frankrijk geleide battlegroup van negenhonderd militairen. Mogelijk gaat een genietaakteam van 85 militairen deze maand al naar Roemenië. De genisten maken geen deel uit van de battlegroup maar helpen bij het gereedmaken van de locatie. Dat duurt naar verwachting ongeveer een half jaar. Dit is afhankelijk van de Franse planning en de mogelijke behoefte aan geniecapaciteit.

Manticore voor het voetlicht

Het prototype van het nieuwe terreinvoertuig Iveco Manticore ging in april op tournee langs diverse defensielocaties. Zo kon het personeel het nieuwe voertuig alvast van dichtbij bekijken, voordat de 1.185 exemplaren vanaf 2023 in dienst worden genomen. 

De bijna 13.000 kilo wegende Manticore komt qua omvang in de buurt van de Bushmaster. Projectofficier luitenant-kolonel Henry van de Ven: “Hij is modulair en goed af te stemmen op specifieke missies. Situatieafhankelijk kunnen we de voertuigen voorzien van remote controlled weapenstations, bewapening (van mitrailleurs tot antitankraketten), pantserpakketten, filter- en overdrukinstallaties voor optreden onder chemische dreiging, jammers en nog meer. Met de optie van een rookbuslanceerinrichting is een rookgordijn op te trekken, dat de gebruikers zelfs aan de warmtebeelddetectie van de vijand onttrekt.”

Het nieuwe terreinvoertuig vervangt bij de landmacht een groot deel van de MB’s, bij de luchtmacht en marechaussee de laatste YPR-pantservoertuigen en bij de marine de Landrover. Iveco levert het terreinvoertuig in vijf hoofdtypes, in verschillende versies. Defensie krijgt hardtops, soft-tops, pick-ups, gewondentransporters en Military Police/Airforce Security Vehicles.

Pantserhouwitsers naar Oekraïne

Nederland stuurt een beperkt aantal PzH2000NL pantserhouwitsers naar Oekraïne. Het zwaarste geschut van de landmacht is in staat doelen tot op vijftig kilometer afstand onder vuur te nemen.

Het leveren van de pantserhouwitsers gebeurt in overeenstemming met Duitsland, dat ook de 155-mm granaten voor de wapens levert. Tevens verzorgen de oosterburen opleiding en training zodat de Oekraïners het materieel weten te gebruiken. De urgentie van het leveren van zwaarder materieel aan Oekraïne is hoog en het sturen van de Pantserhouwitsers is een eerste resultaat na overleg tussen de bondgenoten.

De voorbereiding en training zijn niet in Oekraïne zelf en nemen nog enige tijd in beslag. Het gaat daarom niet om directe inzet. De operationele gereedheid van de landmachteenheden wordt niet beïnvloed. Nederland beschikt over voldoende middelen, waarmee opleiding, training en inzet te garanderen zijn.

Defensie vervangt oude EOV-systemen

De krijgsmacht gaat systemen voor Elektronische Oorlogsvoering vernieuwen. Het gaat om de mobiele capaciteiten voor Electronic Attack (EA). De huidige systemen zijn oud en hebben het einde van de technische en operationele levensduur bereikt.

De nieuwe capaciteiten zijn hard nodig om de veiligheid van Nederland en Europa actiever te kunnen beschermen. Er is behoefte aan middelen om tegenstanders te storen, neutraliseren, misleiden en/of te manipuleren door gebruik te maken van het elektromagnetisch spectrum (EMS).

De nieuwe EA is in staat tijdelijke en plaatselijke dominantie in het EMS te bewerkstelligen. Defensie kan op die manier de eigen operationele informatie- en commandovoeringsystemen beschermen. Daarnaast zijn de te verwerven EA-systemen ook in staat om hedendaagse taken in het kader van Cyber Electromagnetic Activities uit te voeren.

Landmachters multinationaal in actie in Litouwen

De Nederlandse Bravo- compagnie van de enhanced Forward Presence (eFP) in Litouwen nam in april deel aan Rising Griffin, een multinationale oefening met Duitse, Noorse en Amerikaanse eenheden. Zij trainden in oefengebied Pabrade zowel het verdedigend gevecht als de tegenaanval.

Na de oefening was het weer tijd voor groot onderhoud aan de voertuigen. Zo werd er een nieuwe versnellingsbak in de Buffel (de bergingstank van 42 Bataljon Limburgse Jagers) ingebouwd. Daarvoor moeten de onderhoudsmonteurs van 13 Herstelcompagnie de motor uitbouwen.  

De multinationale battlegroup in Litouwen oefent tijdens grote oefeningen vaak ook met chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) dreiging. Een Duits/Nederlandse CBRN-compagnie ondersteunt de battlegroup daarbij. Nederland levert hiervoor zes weken lang een peloton vanuit 414 CBRN Verdedigingscompagnie uit Oirschot, getraind in het onderkennen van CBRN-besmettingen en het ontsmetten van militairen en voertuigen.

De landmacht kan deze extra eenheid tijdelijk inzetten omdat het kabinet begin dit jaar instemde met het ophogen van het personeelsplafond voor de Nederlandse bijdrage aan de eFP, van 270 naar 350 militairen. Er is overigens op dit moment geen sprake van een daadwerkelijke verhoogde CBRN-dreiging in Litouwen.

13 Lichte Brigade krijgt nieuw hoofdkwartier

De brigadestaf van 13 Lichte Brigade krijgt een nieuw HQ. De huidige gebouwen, verspreid over de De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot, voldoen niet aan de huidige standaarden. Het nieuwe hoofdkwartier – waar bijna tweehonderd mensen kunnen werken – moet in 2027 klaar zijn.

Defensie onderzoekt momenteel de mogelijkheden om het vastgoed te concentreren, verduurzamen en vernieuwen. Het brigadehoofdkwartier is een van de onvermijdelijke projecten. Nieuwbouw blijkt voordeliger dan verbouw. Er wordt gewerkt met een uniform ontwerp, dat ook bruikbaar is voor toekomstige nieuwbouw op andere locaties. Door de staf samen te brengen in één nieuw gebouw wordt het aantal vierkante meters bebouwing teruggedrongen. Dat betekent lagere onderhouds- en energiekosten. Daarnaast bevordert het natuurlijk de communicatie en samenwerking. 

Kadaster en Defensie slaan handen ineen

Vorige maand hebben de Dienst Geografie (DGeo) en het Kadaster hun handtekening gezet onder een convenant. Het Kadaster stelt geo-data beschikbaar voor Defensie en Defensie betrekt specifieke militaire geografische producten bij het Kadaster.

De samenwerking tussen het Kadaster en DGeo is een mooi voorbeeld van de adaptieve krijgsmacht. Marcel van Loon, commandant DGeo: “De technologische vooruitgang is razendsnel en de NAVO-eisen over gegevensstandaarden zijn steeds strikter. Als we alle kaarten en systeemkennis in huis zouden willen hebben om altijd overal op in te spelen, is dat inefficiënt en onbetaalbaar.”

Munitie versneld aangekocht

Defensie gaat de munitievoorraden versneld aanvullen. Hiervoor wordt het beschikbare budget van €450 miljoen eerder ingezet. Aanleiding voor de versnelling is de verkrappende munitiemarkt.

Dat liet staatssecretaris Van der Maat vorige week weten aan de Eerste en de Tweede Kamer. Met name de versterking van de afschrikkings- en verdedigingsfunctie van de NAVO vraagt om extra inzetvoorraad. Door de huidige veiligheidssituatie neemt de vraag op de wereldmarkt tegelijkertijd toe. De piekcapaciteit van de munitie-industrie wordt waarschijnlijk snel bereikt en de doorlooptijden zullen daardoor toenemen. Om niet achter het net te vissen wil Defensie daarom nu versneld munitie bestellen.

Het gaat om de aanschaf van conventionele munitie, zoals klein kaliber- en vuursteunmunitie (artillerie- en mortiergranaten), antitankwapens, maar ook de voorraad van onder meer luchtverdedigingsraketten en het Pantserhouwitser-155 mm-geschut wordt aangevuld. Het project wordt uitgevoerd in de periode 2022 tot en met 2024. Eind dit jaar moeten de eerste leveringen plaatsvinden.

Stoffelijke resten verzetsman na 77 jaar geïdentificeerd

Dankzij onderzoek van de Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht (BIDKL) zijn de stoffelijke resten van verzetsman Cornelis Pieter Kreukniet alsnog geïdentificeerd. Hij werd bijna tachtig jaar geleden gefusilleerd door de Duitsers. De identificatie kwam tot stand via DNA dat onlangs door een achterneef van Kreukniet werd aangeleverd.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging Kreukniet (geboren in 1894) in het verzet. Op 8 oktober 1944 werd hij gearresteerd wegens het drukken en verspreiden van illegale lectuur. Hij werd opgesloten in het ‘Oranjehotel’, het huis van bewaring in Scheveningen, en verdween daarna spoorloos. In het dodenboek van het Oranjehotel stond dat Kreukniet op 28 oktober 1944 aan longontsteking en pleuritis was overleden.

Uit onderzoek van de BIDKL is gebleken dat de door de Duitse autoriteiten opgegeven doodsoorzaak onjuist was. Het lichaam van Kreukniet werd in maart 1947 opgegraven uit een anoniem groepsgraf van negen personen op de Waalsdorpervlakte. Hij was onmiskenbaar om het leven gebracht door een vuurpeloton.

Het stoffelijk overschot werd overgebracht naar het militaire identificatiecentrum te Leusden, maar kon destijds niet worden geïdentificeerd. Kreukniet werd daarom als ‘onbekende Nederlander’ begraven op de algemene begraafplaats Rusthof in Leusden. In 2012 werden de stoffelijke resten overgebracht naar een laatste rustplaats op het Nationale Ereveld Loenen. Dat graf wordt binnenkort hernoemd.