Iedereen heeft zijn eigen uitrusting. Enig idee wat collega’s met zich meezeulen? Welke ‘gereedschappen’ voor hen onmisbaar zijn? Maandelijks vertelt een landmachter over de essentiële benodigdheden waarmee hij zijn opdrachten uitvoert. Deze keer de Klein Kaliber Wapens-wapenhersteller.
Wanneer jouw persoonlijke wapen niet meer doet wat ‘ie hoort te doen, weet de KKW-wapenhersteller vaak in notime wat de oorzaak is. Hij zoekt het probleem op en – als het even kan – fikst hij het voor je in z’n werkplaats. In vredestijd controleert hij jaarlijks alle wapens van je eenheid, van Glock tot .50. Op missie is de wapenhersteller al helemaal onmisbaar. We laten je zien wat hij zoal in z’n arsenaal heeft.
Korporaal Lukas Alkemade
KKW-wapenhersteller
134 Herstelpeloton, 13 Herstelcompagnie
“M’n lievelingswapen? Nou, ik heb er in elk geval wel eentje die niet mijn favoriet is: de .50 want die is log en veel te zwaar. Aan die Browning is het niet echt fijn werken. Nu ik hier wat langer zit, krijg ik de C7 steeds sneller uit elkaar, kan ik ‘m steeds rapper controleren. Dat is gaaf.
Als mijn moeder het vroeger niet had tegengehouden, had ik veel eerder bij de landmacht gezeten. Het kriebelde altijd al en nu zit ik inmiddels een jaar op mijn eerste functie. Ik kom ‘uit de burger’, waar ik heb geleerd om computergestuurd en machinaal metaal te bewerken. Ook daar was de combinatie van maatwerk, kalibers en precisie zeer belangrijk.
Mijn klanten op de Generaal-majoor Kootkazerne zijn verbindelaars, logistiekelingen, staf en herstellers. Omdat we hier geen infanterieclubs hebben, werken we vooral veel met Colt, Glock, MAG en .50. Je zult hier niet zo snel een Minimi of een Accuracy tegenkomen, al zouden we die natuurlijk prima kunnen herstellen.
De meest voorkomende reparatie? Een versleten gasbuis. En het raarste wat ik hier ooit gezien heb, was een veer op een totaal verkeerde plek. De gebruiker had letterlijk te hard zitten poetsen, waardoor zijn Colt niet meer functioneerde. Het was een tijdrovende klus om dat wapen weer schietklaar te krijgen, maar het lukte uiteindelijk wel. Dat gaf natuurlijk een heerlijk gevoel.
Ik mag trouwens niet álles doen met deze wapens. Is bijvoorbeeld een loop ondeugdelijk, krijgt dat wapen meteen een schietverbod en moet ‘ie worden geruild. En door een tekort aan reservedelen kunnen we momenteel ook niets meer met een versleten trekkergroep. Constateren we dat, moeten we ‘m meteen afkeuren. De oudere C7’s hebben het meeste last van slijtage, want die trekkergroepen komen uit de oude Diemaco die jaren geleden nog het standaardwapen van de landmacht was. Ouderdom komt met gebreken...
Of het vakgebied aan verandering onderhevig is? Nou nee niet echt, die wapens veranderen niet, tenzij er kleine modificaties zijn. De C7 hebben we al heel lang, de MAG ook, en de .50 komt in principe uit de tijd van de Tweede Wereldoorlog, dus dat zegt wel genoeg.”