Tekst KAP Charlotte Snel
Foto KPL Gregory Fréni

Frisse start voor nieuwe landmachteenheden

Geplande én gewenste uitbreiding voor het Bevoorrading- en Transport Commando (B&Tco). Eind oktober verwelkomde de eenheid twee splinternieuwe compagnieën. Met de oprichting van 120 Deploymentcompagnie en 210 Regionale Vervoerscompagnie worden alle collega’s uit de transporthoek netjes onder een dak gebracht. Fijn, maar bovenal nodig. “Er is eindelijk weer aandacht voor het vak.”

120 Deploymentcompagnie
Legerplaats Stroe

Met de oprichting van 120 Deploymentcompagnie lijkt het tij voor de logistiekelingen te keren.
Kapitein Wouter Vroonland: "Ons werk is geen bijzaak".

Ze waren tot voor kort altijd een beetje de vreemde eend in de bijt. “Eigenlijk vielen we overal net buiten”, vertelt korporaal Kaylee. “We hoorden weliswaar bij 130 en 230 Clustercompagnieën, maar vormden twee aparte deploymentpelotons.”

Met een klein clubje collega’s werkt Kaylee jarenlang in deze constructie als deploymentmedewerker. Haar expertise omtrent het inpakken en vervoeren van materieel wordt voornamelijk ingezet binnen de eigen eenheid. Daarbuiten weet niemand precíes wat haar peloton doet. Kaylee: “Dat was best jammer. Deployment is mijn vak, dat wil je graag op de kaart zetten. Maar daar waren we gewoon te klein voor.”

Nu, met de oprichting van de splinternieuwe 120 Deploymentcompagnie, lijkt het tij voor de logistiekelingen te keren. Defensie zal weten dat deployment bestaat! “Dit is natuurlijk heel tof. We hebben nu twee pelotons en daar komt nog een derde bij. Inmiddels krijgen we vanuit heel Defensie aanvragen. Genie, Luchtmobiel, het Korps Mariniers. Echt leuk. Als je nu zegt ‘Ik ben van 120 Deploymentcompagnie’, dan weten mensen waar je het over hebt.” 

Nóg een groot voordeel van een eigen compagnie: meer structuur en meer mogelijkheden. Voor Kaylee betekent dat de kans om zich te specialiseren. “Alles is nu beter georganiseerd. We hebben een duidelijke commandostructuur en de opdrachten komen gestroomlijnd binnen. Door de oprichting van 120 Deploymentcompagnie kon ik me ontwikkelen tot specialist track & trace en Vervoer Gevaarlijke Stoffen (VGS, red.). Dat was anders denk ik niet gebeurd. Ik ben er heel blij mee.”

Wie ook blij is, is de plaatsvervangend commandant van 120 Deploymentcompagnie kapitein Wouter Vroonland. Het feit dat de deployment, MOVCON en verplaatsingsondersteuningscapaciteit weer binnen één eenheid is ondergebracht, kent volgens de kapitein alleen maar voordelen.

“Het is ten eerste natuurlijk fijn dat we meer werk kunnen oppakken, maar belangrijker vind ik de waardering voor zowel het beroep als het personeel. We kunnen nu weer werken aan de verdere professionaliteit van onze vakmensen. Ons werk, het ondersteunen van de strategische transportketens, is geen bijzaak. De oprichting van 120 Deploymentcompagnie bewijst dat. Er is eindelijk weer aandacht voor het vak.”    

210 Regionale Vervoerscompagnie
Mobilisatiecomplex Harskamp

210 zal komende jaren fors inzetten op innovatie. Sinds deze zomer wordt met de beproeving van een elektrische vrachtwagen (foto rechts) al de nodige ervaring op gedaan.
Commandant van 210, majoor Erik Smit, wil alleen nog vooruitkijken.

In de transporthoek van Defensie speelt zich jarenlang een soortgelijke situatie af. Na een reorganisatie in 2017 raken de vrachtvervoerders hun ‘thuis’ bij de DVVO-compagnie kwijt. De chauffeurs waaieren uit over drie transportcompagnieën (210, 220 en 110). Weliswaar ontzettend efficiënt, de staf van de DVVO-compagnie kan immers worden wegbezuinigd, maar niet effectief. De transporteenheden werken vanwege de landelijke spreiding vanaf locaties in Den Helder, Havelte, Harskamp, Eindhoven en Woensdrecht. Los van de transportcompagnieën die veelal vanuit de eigen kazerne opereren. Al snel ontstaan onvermijdelijk losse eilandjes. Chauffeurs verliezen niet alleen de verbinding met hun compagnie, maar tevens met de zuster-transportdetachementen.

Wanneer een paar jaar geleden blijkt dat er bij het Bevoorrading- en Transportcommando (B&Tco) ruimte is voor groei, wordt besloten om 210 Regionale Vervoerscompagnie op te richten. Een eigen specialistische eenheid en weer een warm nest voor alle chauffeurs. 

“Eíndelijk”, stelt commandant majoor Erik Smit. “Die splitsing was gewoon niet goed, we raakten de cohesie kwijt. Collega’s hadden niet meer het gevoel dat ze een eenheid waren. Dat wil ik terugbrengen. We zijn deel van de Koninklijke Landmacht en trots dat we deze eenheid voort mogen zetten.”

Aan het takenpakket van 210 verandert in de nieuwe samenstelling niet veel. Het dagelijkse transport gaat, uiteraard, gewoon door. Zo houden chauffeurs van regio Noord zich nog altijd voornamelijk bezig met munitietransport, richt Midden zich op de lijndienst en bulk brandstof en vervoert Zuid alle klasse-1 ladingen.

Smit: “Je kunt het zo gek niet bedenken of we vervoeren het. Van munitie en medicijnen tot closetpapier en reserveonderdelen. Binnen Nederland én binnen Europa. Dat blijft natuurlijk onze hoofdtaak.”

"Maar", zo benadrukt de commandant, “dit is een reorganisatie met groei.” 210 zal komende jaren dan ook fors inzetten op innovatieve ontwikkelingen en de nodig bruggen slaan naar civiele logistieke partners.

Dit alles weer ouderwets onder één vlag. Op het midden het vertrouwde 210-embleem, onderschreven met de eenheidsleus: 'Audax et Efficiënts', ofwel: ‘Stoutmoedig en Efficiënt’. En de term DVVO-compagnie? “Die wil ik vanaf nu niet meer horen”, zegt Smit resoluut. “Ik wil niet terug-, maar alleen nog vooruitkijken.”