3 collega’s vertellen over hun rol en uitdagingen
2 dagen duurde het staatsbezoek van de Zuid-Koreaanse president Yoon Suk-yeol en zijn vrouw aan ons land. Samen met koning Willem-Alexander en koningin Máxima legden ze onder meer een krans bij het monument op de Dam, was er een ontmoeting met veteranen en een staatsbanket. Drukke tijden dus voor de Koninklijke Marechaussee, die verantwoordelijk is voor zowel de beveiliging van het Paleis op de Dam als het ceremoniële gedeelte. Wij spreken met 3 collega’s over wat er allemaal komt kijken bij zo’n staatsbezoek.
Wat is jullie rol en die van jullie team tijdens het bezoek?
Eerste luitenants Jeroen en Martijn: “Wij zijn teamleiders bij de brigade Objectbeveiliging. Onze collega’s zorgen er tijdens het staatsbezoek voor dat niemand binnenkomt in het Paleis op de Dam, tenzij je er hoort te zijn. Het paleis is afgezet met hekken en onze mensen staan eromheen, 24 uur per dag. Zodra de president onze beveiligingsring inrijdt, dan is het aan ons om ervoor te zorgen dat alles veilig is en hij kan beginnen aan zijn staatsbezoek. Maar het is niet alleen de president die komt en vertrekt, ook onze koning en koningin. Daarnaast checken onze speurhonden met hun geleiders de locatie en de auto’s op explosieven. Wij hebben zelf een eigen meldkamer waar we briefings geven. Daar waar de plannen gemaakt worden, opereren wij. Maar we zijn ook buiten, de teamleden zien ons continu langslopen. Als locatiecommandant zijn wij echt de schakel tussen alle ketenpartners en de Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden.”
Adjudant Jeroen: “Ik ben coördinator van het bureau Ceremonieel bij de brigade Objectbeveiliging. Dit doe ik samen met een opperwachtmeester en 2 toegevoegde marechaussees. Wij zijn verantwoordelijk voor alles wat ceremonieel is bij een staatsbezoek, zoals de erecouloir bij aankomst van het vliegtuig, de dubbelposten bij het Paleis op de Dam en de kranswacht. In mijn functie sta ik in contact met alle ketenpartners, het Koninklijk Huis, adjudanten van de majesteit, de Eerste Kamer en het ministerie van Algemene Zaken. Wij vangen de laatste wijzigingen op. Soms krijg ik bericht van: we gaan toch via een andere poort eruit. En dan moet ik daar een post voor regelen. De telefoon blijft gaan deze dagen, er zijn altijd wijzigingen qua tijden. Daarnaast doe ik een stukje kwaliteitsborging. We moeten de juiste pakken hebben en iedereen moet op de juiste positie staan. Ook zorg ik voor voeding, vervoer en als er iemand ziek is, ben ik meer een uitvoerende collega. Dan pak ik de rol op om iedereen op de juiste manier af te laten marcheren. Ik hou ook toezicht op de posten zelf en zorg voor de collega’s die er staan.”
Hoe lang bereiden jullie een staatsbezoek voor? Wat komt er allemaal bij kijken?
Eerste luitenants Jeroen en Martijn: “De voorbereiding begint 3 maanden van tevoren. Er is dan een kick-off bij de gemeente Amsterdam en daar zien we de diverse ketenpartners, zoals de politie, het Gemeentevervoerbedrijf en medewerkers van het Koninklijk Huis. Iedereen zit daarbij. Dan horen we wie van welk land komt en wat het programma is. Tot aan het staatsbezoek is het heel veel overleggen. Waar wil de hoogwaardigheidsbekleder gaan kijken? Wat gaat de First Lady doen? Wat zijn de vervoersbewegingen? De samenwerking met de politie Amsterdam is heel nauw. Veel mensen denken: we zetten wat hekken om het paleis. Maar daarmee leg je het hart van Amsterdam stil. Alles wordt bij ons tot op de minuut nauwkeurig bepaald. Intern maken we ook een hele planning. Voertuigen worden aangevraagd, eten en drinken wordt geregeld. Doordat je met veel ketenpartners te maken hebt, zijn er veel verschillende belangen. Maar de veiligheid staat bovenaan.”
Adjudant Jeroen: “Sinds kort organiseer ik voor nieuwe collega’s een soort introdag. We zijn een onbekende club en onbekend maakt onbemind. Dan leg ik uit wat we doen en we gaan ook de praktijk oefenen, zoals de wisseling van de wacht en exercitie. Maar ook: wat moeten we doen bij een kranslegging? Je denkt: heel simpel, je pakt een krans op en legt hem neer. Maar er zitten heel veel regeltjes aan. Er komt veel druk bij kijken. Iemand die voor het eerst meedoet, geven we een spoedcursus. Iedere marechaussee kan worden opgedragen om ceremoniële taken uit te voeren. Maar wij vragen wel aan elke commandant: wijs 20 mensen aan voor een poule, dan kunnen we kennis en ervaring opbouwen. In de voorbereiding is het vooral heel veel vergaderen.”
Wat zijn de uitdagingen tijdens deze 2 dagen?
Eerste luitenants Jeroen en Martijn: “Je staat middenin het centrum van Amsterdam dus er zijn best veel incidenten. We hadden een drone die rondvloog, onwelwordingen onder het winkelend publiek, een zwerver die dacht: als ik over de hekken ben, dan word ik opgepakt en heb ik een slaapplek voor de nacht. We hoorden ook over een Zuid-Koreaanse man die in Amsterdam verbleef. Eerder wilde hij de president al eens benaderen en hij gaf ook continu de locatie van het staatshoofd prijs. Maar ook winkeldiefstallen waarbij een dief met 6 handtassen de winkel uitrende. We staan daar in het blauw en er wordt wel van je verwacht dat je handelt. Maar dan is het heel belangrijk: waar ligt je bevoegdheid? En dat is niet het handhaven van de openbare orde. Daarnaast vragen we veel van de collega’s. Ze draaien langere diensten. Het is december, het is winter, het is koud. Er zijn hier geen afdakjes. Als het regent, dan word je kletsnat.”
Adjudant Jeroen: “De mens is er niet voor gemaakt om een uur lang stil te staan. Je staat in weer en wind. Alles doet pijn. Op de eerste dag stonden de collega’s anderhalf uur in de regen, maar je kunt ze dan niet aflossen. De stoet stond al voor, de president zou elk moment komen. Of als de koning besluit: ik ga een half uur later weg, dan kun je niet weggaan. Het zijn lange dagen en er wordt veel van de collega's gevraagd. Je moet heel flexibel zijn. De ambassade van het bezoekende land heeft heel veel wensen en die kunnen ieder moment veranderen.”
Een staatsbezoek komt natuurlijk niet elke week voor. Wat maakt jullie werk nou zo leuk op deze dagen?
Eerste luitenants Jeroen en Martijn: “De collega’s kunnen veel meer de gesprekken aangaan. Het is voor het winkelend publiek en toeristen uniek, die zien opeens marechaussee staan. Je krijgt veel vragen. Het contrast met het paleis in Den Haag is voor sommigen heel spannend. Maar het is megaleuk en leerzaam. De diensten gaan hier ook een stuk sneller. We zijn hier met een kleine 300 man verspreid over 4 dagen en krijgen ook hulp van de collega’s van het eskadron Hoog Risico Beveiliging en de brigade Grensbewaking. Het belang voor alle partijen is natuurlijk gigantisch. Er gebeurt bijna nooit iets, maar als er wat gebeurt, is het meestal extreem. Als er niks gebeurt, hebben wij ons werk goed gedaan. Het is soms pittig en het is soms hard werken maar het is een klus die je klaart met z’n allen.”
Adjudant Jeroen: “Het is echt een samenspel, andere brigades helpen ons. Als ik alle jongens zie staan, dan is dat wel heel mooi. Van hen hoor ik dat ook wel eens terug, dat familieleden altijd trots zijn. Het zijn lange dagen, maar je komt op plekken waar je anders nooit zou komen, je staat er echt bovenop. En daar moet je gewoon trots op zijn.”