07

Dit artikel hoort bij: KMarMagazine 05

Flexibel inspelen op actualiteit

Foto Tijdens de Buitenlandopleiding (BULA) worden collega’s getraind die op missie gaan. Foto: sergeant Aaron Zwaal.

COVID-19-richtlijnen bij Bureau Buitenland Missies en het Thuisfrontcomité

“Het is hier altijd al hollen of stilstaan. Maar de COVID-19-crisis dwingt ons echt continu in te spelen op de laatste ontwikkelingen. En daar zijn we best druk mee.” Aan het woord is kapitein Jan van Otterlo, werkzaam bij het Bureau Buitenland Missies en het Thuisfrontcomité. Samen met zijn medewerkers is Jan verantwoordelijk voor alle personele aspecten die bij een missie komen kijken. Hoe staan zij 'Samen sterk' in de strijd tegen corona?

Even voorstellen: wie is Jan van Otterlo?

Kapitein Jan van Otterlo

“Ik ben 57 jaar en werk bij het Bureau Buitenland Missies, dat valt onder Operationele Personeelszorg van het LTC. Na een reorganisatie zijn 2 kapiteinsstoelen samengevoegd tot 1 stoel, en dus vervul ik zowel de functie van hoofd Personeelscoördinatie en Missietoewijzing en Personeel en Thuisfrontzorg. Daarnaast ben ik voorzitter van het Thuisfrontcomité.  

Leg nog even kort uit: wat doet Bureau Buitenland Missies?

“Bureau Buitenland Missies is tegenwoordig een bureau dat valt onder Operationele Personeelszorg van het LTC. Bij BBM zijn we met 8 man verantwoordelijk voor alle P-aspecten die bij een missie komen kijken: vanaf de aanwijzing, het opwerken en gereedstellen, tot de daadwerkelijke uitzending en het natraject. Toen BBM nog een brigade was, lag het accent weliswaar ook op de 'P', maar was men ook deels verantwoordelijk voor de logistiek, de operatie en de opleiding. Vandaag de dag zijn we dus beperkt tot de personele aspecten, de '1' zoals dat binnen de staven wordt aangeduid. Dat is veelomvattend. Een deel van ons houdt zich bezig met de planning en de administratieve rompslomp. Onze missiemanagers houden contact met de collega's die op uitzending gaan of net teruggekeerd zijn. En dan hebben we nog medewerkers die bezig zijn met de personeelszorg en het thuisfront.”

Tijdens de Buitenlandopleiding (BULA) ter voorbereiding op een missie zijn maatregelen genomen om de RIVM-richtlijnen zo goed mogelijk toe te passen, zoals 1,5 meter sociale afstand. Foto: sergeant Aaron Zwaal.

Hoe beïnvloedt COVID-19 het gereedstellen van KMar-personeel voor missies?

“Voor alle missies is er een aanvullende COVID-19 richtlijn van toepassing op personeel ouder dan 45 jaar. Dit heeft te maken met het hogere risico dat deze groep loopt en de beperktere medische voorzieningen in de missiegebieden. Zo zijn er richtlijnen voor personeel met aandoeningen zoals longziektes, diabetes, hart- en vaatziekten. Dit alles om de risico's zoveel mogelijk te beperken. Dat heeft er al wel toe geleid dat enkele collega’s tijdelijk niet geschikt werden bevonden om op missie te gaan.”

Wil je mensen op missie kunnen sturen, dan moet er worden opgeleid. “Het OTCKMar en de andere opleidingsinstituten draaien gewoon door, maar vaak wel in een aangepaste vorm. Zo is het praktijkdeel van de Zelfhulp Kameradenhulp (ZHKH) momenteel niet af te toetsen, omdat fysiek contact niet is toegestaan. Daarvoor wordt dispensatie verleend. En omdat er veel  instructeurs bij het OTCRij in 'hotspot' Brabant uitvielen, had dat negatieve effecten op de drukke agenda. De opleidingen zijn echter ook minder frequent, dus een en ander blijft goed te plannen.”

De meeste missiegebieden staan qua personele bezetting sowieso op minimaal, weet Jan als geen ander. “In Afghanistan en andere missiegebieden zijn alleen de essentiële functies gevuld. De rest is terug in Nederland en staat veelal op notice to move-basis (klaar om binnen een bepaalde tijdsperiode te vertrekken). Dat is natuurlijk voor die laatste groep best een zure appel, omdat je toch het liefst je missie wil afmaken of draaien als je er eenmaal voor bent opgewerkt.

Waar ze bij BBM – net als iedereen – ook mee te maken hebben, zijn de wereldwijde beperkingen in vliegbewegingen. “Dat begint nu weer een beetje te normaliseren, maar we zijn nog lang niet terug bij wat we hadden. Met name in het begin van de COVID-19 epidemie was er amper vliegverkeer mogelijk. We hebben toen gelukkig af en toe gebruik kunnen maken van buitenlandse partners, maar die periode heeft voor zowel de collega's in de missie als ook het thuisfront voor veel onzekerheid gezorgd.”

Rij-instructeurs en -examinatoren van de defensierijopleidingen (OTCRij) in drukkere tijden. Door het wegvallen van instructeurscapaciteit op het OTCRij moest de planning aangepast worden. Foto: sergeant Jasper Verolme (archief).

Welke invloed heeft COVID-19 op het werk bij BBM?

“Als BBM conformeren we ons natuurlijk aan de RIVM-richtlijnen; we werken dan ook voor 99% thuis en doen zoveel mogelijk digitaal. Dat is natuurlijk niet de optimale zorg die we voor ogen hebben, maar we doen ons uiterste best om dat toch zoveel mogelijk te garanderen. Met een beetje flexibel denken lukt dat volgens mij ook best aardig. Omdat BBM ook veel contacten met de andere krijgsmachtdelen en ketenpartners heeft, zie je ook dat we nu vaak online vergaderen.”  Lachend: “Heeft toch ook wel voordelen: minder tot geen reistijd en de vergaderingen zijn vaak efficiënter.”

Een informatiebijeenkomst van het Thuisfrontcomité van vóór de COVID-19-periode. Het schrappen ervan wordt door iedereen als een gemis ervaren. Foto: adjudant Eva Klijn (archief).

En hoe zit het met het Thuisfrontcomité?

Medewerkers van het Thuisfrontcomité bieden steun voor, tijdens én na de uitzending. Hun motto: als het goed gaat met het thuisfront, gaat het goed met de man of vrouw op missie. Ook voor hen zijn het moeilijke tijden.

“Het contact met het thuisfront is nu vanzelfsprekend alleen maar digitaal of telefonisch. Het uitzwaaien en binnenhalen van rotaties door onze thuisfrontcomité vrijwilligers is ook niet meer aan de orde, dus dat is wel een vreemd koud gevoel. We proberen dat wel een beetje te compenseren door een intensievere belronde met het thuisfront, een attentie, het sturen van een kaartje en bij thuiskomst van de militair een bloemetje. Je merkt wel dat de TFC-vrijwilligers zelf ook de contacten erg missen, zij bloeien juist op doordat die contacten de band zijn met de KMar-organisatie.

Het schrappen van de informatiebijeenkomsten is ook een gemis, al proberen we dat te ondervangen met videomateriaal. Zo bieden we video's aan over bijvoorbeeld de Militaire Post Organisatie, het Situatiecentrum en de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) die via internet zijn te benaderen. Een eerste thuisfrontcontactdag zal op zijn vroegst pas na 1 september plaatsvinden, mocht het überhaupt dit jaar nog gebeuren. Dat wordt absoluut als een gemis ervaren, zowel door ons als door het thuisfront. Ook zijn er geen medailleuitreikingen gepland de komende tijd. Wat zo'n virus allemaal voor elkaar krijgt...”

Het Thuisfrontcomité zwaait normaal gesproken collega’s uit die op missie gaan. Geen uitzwaaien of binnenhalen van rotaties geeft bij de TFC-vrijwilligers een koud gevoel. Foto: Valerie Kuypers (archief).

Tekst: Leo de Rooij | Foto: Mediacentrum Defensie