01

Dit artikel hoort bij: KMarMagazine 05

KMar Futureproof

Leijtens ontvouwt toekomstvisie

Hoe wordt de Koninklijke Marechaussee toekomstbestendig? De commandant van de KMar, luitenant-generaal Hans Leijtens, heeft onlangs de grote lijnen van zijn toekomstvisie voor de komende 3 tot 5 jaar gedeeld. Deze zogeheten Commander’s Intent heeft de toepasselijke naam Futureproof gekregen. CKMar heeft zijn plannen in enkele webinars op intranet uit de doeken gedaan en ook alle collega’s uitgenodigd om mee te praten over de uitwerking ervan. De eerste video is al door bijna 2.000 collega’s bekeken.

Volgens CKMar wordt het steeds lastiger om de toekomst te voorspellen. Want wie had bijvoorbeeld een half jaar geleden gedacht dat een groot deel van de wereld nu thuis blijft vanwege een virus? Behalve een steeds internationalere wereld heeft de KMar ook te maken met andere ontwikkelingen, zoals digitalisering en automatisering. Daarnaast is het belang van inlichtingen toegenomen, werkt de KMar steeds meer in netwerken, en is ook Defensie in beweging. Genoeg veranderingen om rekening mee te houden dus.

Interviewer Gregory Sedoc bevraagt CKMar over de Commander’s Intent in de webinars.

Thema’s

Leijtens heeft zijn Commander’s Intent opgesplitst in enkele hoofdthema’s: positionering, mensen, techniek en natuurlijk Infomatiegestuurd Optreden (IGO). CKMar: “Over deze onderwerpen kreeg ik de afgelopen periode de meeste vragen, tijdens de vele werkbezoeken die ik heb afgelegd sinds mijn aantreden als CKMar in september 2019. Op deze thema’s werd de meeste richting gevraagd. Dus het zal de meeste collega’s niet verbazen dat mijn visie zich langs deze 4 sporen ontwikkelt.”

Welke richting gaat de KMar op? Uitleg bij de 4 thema’s:  

Steviger in positie

  • “Ik wil dat wij ons als KMar scherper positioneren. En daarmee bedoel ik dat we onze taken duidelijker afbakenen. We kunnen nu eenmaal niet overal in de veiligheidsketen ingezet worden en in elk gat springen waar een tekort is. Ik wil dat we een duidelijke hap krijgen uit de veiligheidstaart, met liefst een unieke taak voor KMar. Dat wij dáár worden ingezet, waar wij op ons best zijn. Het zou zonde zijn om ons in te zetten op plekken waar ons vakmanschap onvoldoende benut blijft.
  • Daarnaast wil ik dat als er een beroep op ons wordt gedaan, dat we alleen in teams worden ingezet, inclusief leiding. En dus niet als individuen. Wij werken namelijk altijd in teams. Dat is wie wij zijn en dat is onze kracht. Soms krijgen we een uitvraag om 20 man/vrouw bijstand te leveren. Dan wil ik vervolgens weten: hoeveel teams zijn er nodig? En wat is het beoogde effect? Ik wil dus liever niet zomaar 20 man/vrouw op pad sturen.
  • Verder is het van belang om duidelijker te focussen op wie wij zijn en wat wij kunnen, dan op wat wij precies gaan doen. Want zoals gezegd wordt de toekomst steeds lastiger te voorspellen, en dus ook hoe onze taken er precies uit zullen zien. We moeten bijvoorbeeld een organisatie zijn die makkelijk kan aansluiten bij andere organisaties, en andersom, omdat we steeds meer werken in netwerken. Zo werken we op het gebied van grensbewaking meer en meer in het verband van het Europees Grens- en kustwachtagentschap Frontex. Dan is de vraag: hoe kunnen we daar het beste bij aanklikken?”
De KMar assisteert bij de inzet aan de Turks-Griekse grens onder leiding van Frontex.

Sterker door onze mensen

  • “Als het gaat om onze mensen, dan wil ik focussen op kwaliteit in plaats van kwantiteit. We praten met elkaar vaak over hoe goed een eenheid is gevuld zijn, of alle vacatures zijn ingevuld. Maar het gaat mij in de eerste plaats om kwaliteit. De vraag moet zijn: heb je genoeg mensen van goede kwaliteit om het beoogde effect te behalen? Kwaliteit zit overigens ook in de inclusiviteit binnen de teams: we moeten optimaal gebruik maken van ieders inbreng.
  • Na een periode van veel verloop hebben we veel nieuwe mensen aangenomen. We moeten tijd en ruimte creëren om het vakmanschap van die nieuwe collega’s op een hoger niveau te krijgen. Dan denk ik aan opleiding en training, en meer maatwerk als het gaat om loopbanen. Vandaar ook mijn pleidooi voor talentmanagement voor iedereen, niet alleen voor de top. We hebben namelijk een inhaalslag te maken. Door alle instroom van nieuwe mensen moeten we werken aan het verhogen van de kennis en ervaring. En dat kost tijd en geld.  
  • Ik wil graag meer maatwerk. Niet meer kijken naar wat bijvoorbeeld een hele groep wachtmeesters nodig heeft, maar waar een individuele wachtmeester behoefte aan heeft. Hierbij geldt natuurlijk een disclaimer: niet alles kan altijd. Misschien past een ontwikkeling niet in de situatie van de collega zelf, of misschien is er geen plek in een opleiding. We willen in elk geval met elkaar in gesprek gaan om te kijken wat hem/haar zou helpen. Meer gaan denken in mogelijkheden dan alleen het toepassen van regels.”  
De KMar beschikt over steeds meer technische middelen die het werk ondersteunen. Hier trainen marechaussees met behulp van een virtual reality-bril. Foto: Paul Tolenaar (archief).

Slimmer werken door techniek

  • “De wereld om ons heen en ons eigen werk veranderen door techniek. Ik denk bijvoorbeeld dat de grenspassage op luchthavens uiteindelijk helemaal wordt geautomatiseerd. Reizigers zullen dan door een gang lopen waarbij hun reisdocument automatisch wordt gescand. Dat gebeurt nog niet over enkele jaren, maar die kant gaan we op de lange termijn wel op. Dus we moeten opnieuw naar de mix van techniek en mensen kijken: wat moet een marechaussee in de toekomst kunnen als hij of zij voor die taak wordt ingezet? Er zullen overigens altijd marechaussees nodig blijven om in te grijpen als het systeem afgaat bij bijvoorbeeld iemand die wordt gezocht.
  • Daarnaast hebben we straks steeds meer technische middelen om ons te ondersteunen, zoals drones, slimme camera’s en exoskeletten. En naast de hardware natuurlijk ook informatiesystemen en databases. Om dat soort ondersteuning mogelijk te maken, moet de basis op orde zijn. Je kunt pas praten over slimme apps, als de IT-basis, de hardware, de servers en de bandbreedte op orde zijn. Daar is nog veel werk te verrichten; het technische fundament onder ons Informatiegestuurd Optreden (IGO) moet nog een flinke impuls krijgen. Daarin moeten we waarschijnlijk keuzes maken, want dat kost veel geld.”    
Vanuit het Operatiecentrum (OPSCENT) is er landelijk overzicht en aansturing van de operatie. Foto: Paul Tolenaar (archief).

Effectiever door informatie

  • “Met de oprichting van het Landelijk Tactisch Commando (LTC) is het sturende aspect van Informatiegestuurd Optreden (IGO) enorm verbeterd. Er is nu landelijk overzicht en aansturing van de operatie. Het OPSCENT en de CHOPS met zijn staf functioneren. Maar tegelijkertijd vind ik dat er op het gebied van intell meer rendement te behalen valt. We werken nog te veel zoals we dat al jaren doen.
  • De sturing gebeurt meer op capaciteit dan op informatie. Maar ik heb mooie voorbeelden gezien van brigades waar mensen niet alleen op pad werden gestuurd voor een reguliere MTV-controle, maar om daarnaast bijvoorbeeld ook even langs de havenmeester te gaan om te vragen hoe het op de jachthaven gaat. En die informatie bij terugkomst in het systeem zetten. Uit dat soort gesprekken kan verrassend veel informatie komen. Die manier van werken moet onze tweede natuur worden.
  • Het is heel verleidelijk om altijd die reguliere MTV-controles te doen, omdat je altijd wel wat ‘vangt’. Maar het gaat om het effect dat je wilt behalen. Dat betekent dat je moet nadenken over de beste manier waarop je de gewenste informatie verkrijgt. Een staandehouding van bijvoorbeeld een vreemdeling die illegaal de grens passeert is belangrijk, maar het is nog veel belangrijker om het netwerk erachter op te sporen. Dat is pas écht IGO. En hoe gaan we dat doen met zijn allen? Het kan zijn dat we dan een controle overslaan omdat we ons doel beter op een andere manier kunnen bereiken. In de toekomst zullen we veel meer op een hit-and-run manier MTV moeten doen: dat je alleen daar bent waarvan je weet dat je er moet zijn.”    
Collega’s tijdens een MTV-controle vorige maand bij grensovergang De Lutte bij Oldenzaal. Foto: sergeant Cristian Schrik.

Deze Commander’s Intent is de eerste fase richting een toekomstbestendige KMar. In de komende weken zullen de commandanten van het LTC, OTC (Opleidings-, Trainings- en Kenniscentrum) en de Staf dit toekomstbeeld met zoveel mogelijk mensen binnen hun eenheid bespreken en dat daarna aan CKMar terugkoppelen. "8 weken na 14 mei lijkt misschien snel, maar 14 mei was geen koude start. Men was al begonnen met voorwerk. Ook worden er enkele open webinars gehouden waar collega’s zich tot 1 juni voor kunnen aanmelden", aldus Leijtens. “Dit om de gemiste interactie, die we anders hadden gehad in een zaal, enigszins op te vangen en om antwoord te geven op vragen die er zijn naar aanleiding van mijn Commander’s Intent.” Later worden alle plannen en ideeën onderling afgestemd om tot 1 plan te komen. Uiteraard wordt dit plan net als de Commander’s Intent weer breed gedeeld.

Tekst: ritmeester Henny de Boer | Foto: Mediacentrum Defensie