03

Dit artikel hoort bij: KMarMagazine 12

‘Kunnen leven met de keuzes die je maakt’

Hoe handel je als marechaussee in het heetst van de strijd? Als er levens op het spel staan of chaos overheerst? In deze rubriek vertellen collega’s over zo’n moment tijdens de dienst. Een moment waarbij het er echt op aankomt.

In de 42 jaar dat kapitein Jan van Kuik in dienst is, gaat hij 6 keer op uitzending. De missies in Libanon (2x), Sinaï, Namibië en Joegoslavië verlopen zonder al te grote bijzonderheden. Zijn verblijf in Angola voor de United Nations Angola Verification Mission (UNAVEM) II pakt daarentegen heel anders uit en is misschien nog wel het beste te vergelijken met een rit in een achtbaan. In een periode van 5 maanden komt Van Kuik in benarde situaties terecht en wordt hij voor bizarre dilemma’s gesteld. Van Kuik ontvangt voor zijn optreden in 1993 het Ereteken voor Verdienste in zilver. In juli 2019 krijgt hij het Draaginsigne Gewonden.

Welke taak vervulde je in Angola?

“Ik werd als police observer op een post in het dorpje Uige geplaatst. Echt back to basic, maar daar kwam ik wel uit. Als enige Nederlander onderhield ik samen met een paar buitenlandse collega’s de contacten met politie die uit de strijdende partijen UNITA en MPLA was geformeerd. We zagen erop toe dat ze zich in aanloop naar de verkiezingen hielden aan de gesloten akkoorden. Als er problemen waren, rapporteerden we deze aan het VN-hoofdkwartier in de hoofdstad Luanda. Ik was een soort van wijkagent, maar dat was geen dagtaak. Ik deed er ook veel klusjes bij, ik wilde graag zinvol bezig zijn. Zo was ik ook de liaison naar de Russen toe, die als helikoptercomponent aan onze post waren toegevoegd.”

Van Kuik kwam op 13 juli 1992 - zijn 33e verjaardag - aan in Angola.

Tot zover niks aan de hand, zou je zeggen…

“Dat klopt, totdat er problemen ontstonden op sommige verkiezingslocaties. We bezochten deze plaatsen met een Russische Mi-8 transporthelikopter. Nadat we op een dag vanaf onze laatste locatie waren opgestegen om terug te vliegen, hoorde ik krassen aan de buitenkant van het toestel, geen idee hoe dat kwam. Ik waande me in een wasmachine. De heli werd door elkaar gezwiept, gevolgd door een finaleklap. Bam. Neergestort in het oerwoud. De deur was eruit gevlogen en ik hoorde de interne brandstoftanks sissen. Wegwezen, dacht ik. Ik klom op de heli en begon mijn collega’s te verplaatsen naar een veilige afstand. Een aantal van hen had botbreuken opgelopen. Zelf had ik zware kneuzingen die een paar dagen later veranderden in een zwart linkerbovenbeen, bil en onderrug. Ik kon niet meer zitten van de pijn. De helikopter ontplofte gelukkig niet en iedereen overleefde de crash. We zonden de hele nacht noodsignalen uit en werden uiteindelijk de volgende dag opgehaald door jawel… een helikopter. Achteraf bleek dat een inschattingsfout van de vlieger de crash had veroorzaakt.”

‘De heli werd door elkaar gezwiept, gevolgd door een finaleklap’

Wat gebeurde er nog meer?

“Het was het eerste ongeval met een helikopter in een reeks. De week erna was ik betrokken bij een medische evacuatie (Medevac). De landingstrip bij ons kamp had geen voorzieningen, geen licht. We besloten te improviseren en voertuigen aan de zijkant van de baan op te stellen met hun koplampen in de gewenste richting. Het plan slaagde. Een week later liep het minder goed af. Wederom was een helikopter vermist. Het VN-hoofdkwartier op 600 kilometer afstand dreigde het reddingsplan om de betreffende helikopter terug te vinden, te dwarsbomen vanwege de slechte weersomstandigheden. Ik besloot de keuze aan de ervaren Russische piloten te laten. Ze vonden de helikopter, neergestort op een bergwand. 13 van de 14 inzittenden waren omgekomen. Als liaison regelde ik dat de lichamen werden overgebracht naar Luanda. Ik mocht aanwezig zijn bij de afscheidsceremonie en de aanwezigen toespreken. Erg indrukwekkend.”

Bleef het rustig tussen UNITA en MPLA?

“Na de eerste verkiezingstussenstand veranderde de sfeer. UNITA stond op achterstand en pakte de wapens weer op. Wij zaten in hun weg. We hoorden wel vaker een schot, maar in de nacht van 29 november hoorde ik salvo’s. Ik sprong uit bed en liep de tenten af om de anderen wakker te maken. Onze mast voor de verbindingen ging snel om. Ik lag met 5 andere collega’s op de grond. De mortieren vlogen over ons heen. Op ongeveer 10 meter lagen nog 2 buitenlandse collega’s. Met 1 jongen had ik oogcontact. Hij was in paniek. Toen een granaat vlakbij hem insloeg stond hij op en rende onze kant op. Toen volgde nog een mortierinslag tussen ons in en viel hij neer. We kropen naar hem toe en hebben nog geprobeerd hem te redden… tevergeefs.”

Het kamp in het dorpje Uige. Back to basic. Op de achtergrond de mast voor de verbindingen.

Hoe liep het af?

“Ik kroop naar een voertuig toe, maakte de antenne los en bracht het hoofdkwartier op de hoogte van onze situatie. We zaten 3 dagen in dekking met onze overleden collega. Toen de rust terugkeerde, gingen we naar buiten en gaven we bij een generaal van UNITA aan dat we geëvacueerd wilden worden. Dat kon. Ik had echter met Spaanse collega’s van Artsen zonder Grenzen afgesproken dat als wij ooit geëvacueerd zouden worden, zij met ons mee zouden gaan. Ik mocht ze ophalen van de generaal, maar alleen als er een UNITA-soldaat mee zou gaan. Daar was ik niet blij mee. Die combinatie kon namelijk verkeerd begrepen worden door anderen. Ik stemde toch toe. Onderweg zag ik slachtoffers langs de route liggen. De bewaker van het huis van de artsen lag dood voor de deur. Het huis was bijna helemaal kapot. 4 artsen kwamen als bevende rietjes naar buiten. Ze keken me verdwaasd aan. We reden in een konvooi met onze gesneuvelde collega naar het vliegveld en vlogen even later naar Luanda. Een paar dagen later zat mijn tijd in Angola erop.”

‘Ik denk niet dat ik met die keuze had kunnen leven’

 Heb je ooit getwijfeld over de keuzes die je hebt gemaakt?

“Er moesten op bepaalde momenten dingen gebeuren, zowel in het geval van de helikoptercrash- en vermissingen, als de beschietingen en het ophalen van de artsen. De artsen moest ik ophalen. Dat had ik immers toegezegd. Als ik het niet had gedaan, had ik, mezelf kennende, daar nu veel last van gehad. Ik draag het marechaussee-uniform toch niet voor niets. Zonder vrees en zonder blaam. Toen ik mijn ereteken ontving werd ook een brief van Artsen zonder Grenzen voorgelezen, waarin stond dat de artsen het niet hadden overleefd als ik niet de moed had gehad om ze op te halen. Dat deed mij wel wat.”

“Ik draag het uniform toch niets voor niets. Zonder vrees en zonder blaam.”

Wat hebben de ervaringen in Angola met jou persoonlijk gedaan?

“Ik ben anders teruggekomen uit Angola. Natuurlijk wist ik zelf wel waardoor dat kwam. Een voorbeeld: Op het Leidseplein in Amsterdam bukte ik ooit op de grond, als reactie op een enorme vuurwerkknal.  Mijn collega’s keken mij wel vreemd aan maar met een smoes kwam ik er mee weg. Ik heb nooit echt uitgebreid over mijn missie gesproken. Toen ik terugkeerde vroegen collega’s op de brigade wel gekscherend: hoe was je vakantie? Ik zei dan dat ik een goede missie had gehad. Zelfbescherming, zodat ik mezelf niet ‘activeerde’. En de keren dat dat wel gebeurt, isoleer ik het voor mezelf. Dat zijn dan emotionele momenten waar ik even doorheen moet en dan trekt het daarna weer weg.”

Van Kuik met rechtsboven op zijn tenue het Draaginsigne Gewonden.

Ben je blij met je onderscheidingen?

“Met het ereteken ben ik blij. Het is een stukje erkenning. Overigens net als het Draaginsigne Gewonden dat ik heb gekregen voor wat ik heb meegemaakt in combinatie met hoe ik gehandeld heb. Ik ben met het DIG iets voorzichtiger. Ik zie mijzelf namelijk niet als slachtoffer. Wat ik belangrijk vind, is aan collega’s te vertellen dat wat mij is overkomen, iedereen kan overkomen. En wat mag er dan in zo’n situatie van een marechaussee verwacht worden. Iedereen zal op zo’n moment een keuze moeten maken en moeten leven met het genomen besluit. Daarom vertel ik mijn verhaal.”

Ben of ken jij een collega die iets bijzonders heeft meegemaakt tijdens de dienst? Een moment waarbij ‘het erop aankwam’? Laat het ons weten via kmarmagazine@mindef.nl.

Tekst: Robert den Hartog | Foto's: John van Helvert en archief Jan van Kuik