Franse kust in teken van moedige geallieerden
In het Franse Arromanches stonden Nederlandse militairen en hoogwaardigheidsbekleders donderdag stil bij tachtig jaar D-Day. Aanwezig bij de herdenking waren onder anderen minister-president Mark Rutte, minister van Defensie Kajsa Ollongren en Commandant der Strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim. Maar de absolute eregast was de inmiddels 98-jarige Tweede Wereldoorlog-veteraan Max Wolff. Hij was de enige nog levende Nederlandse strijder die dit jaar de reis naar de Normandische kust kon maken. Een reis die hij sinds 2003 elk jaar aflegt.
Tekst: Nico Schinkelshoek | Foto: sergeant Jasper Verolme
In de verte doemt een colonne op van Franse politiemotoren en geblindeerde voertuigen met een Nederlands vlaggetje op de voorruit. De Charlie-compagnie van 17 Pantserinfanteriebataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene (17 Painfbat GFPI) staat dan al een tijdje in de houding. Onder een strakblauwe lucht begint het fanfareorkest te spelen wanneer de inzittenden uit de auto’s komen. Een groepje toeschouwers dat goed zicht heeft op de uitstappende gasten, begint te klappen als de Nederlandse veteraan verschijnt.
Krachten bundelen
In de Franse kustplaats herdenken de aanwezigen de gebeurtenissen van tachtig jaar geleden. Ook staan ze stil bij de moed van de vele duizenden geallieerden die deelnamen aan de operatie. Na de grootschalige landing op het strand van Normandië op 6 juni 1944, begon de bevrijding van West-Europa. Twee maanden na die invasie arriveerde ook de Nederlandse Prinses Irene Brigade, de voorganger van het huidige 17 Painfbat GFPI, in Arromanches. Historische grond dus voor het Garderegiment.
Ook Wolff maakte deel uit van de Prinses Irene Brigade, hoewel hij nagenoeg direct na zijn aanmelding werd uitgeleend aan de Britten. Tijdens zijn aankomst in Normandië was de toen achttienjarige Wolff vertaler bij het British Royal Engineers Corps. Tachtig jaar later neemt de hoogbejaarde veteraan de herdenking vanuit zijn rolstoel in zich op. “Voor mij staat D-Day symbool voor wat er mogelijk is als we onze krachten bundelen. Van wat er mogelijk is als we samen opkomen voor de dingen die we het belangrijkst vinden”, spreekt Rutte hem en de andere aanwezigen toe.
Vlaggetjes en mokken
Naast het plein waarop de herdenking plaatsvindt, begint direct het strand. De overblijfselen van de kunstmatige haven die hier tijdens de invasie werd aangelegd zijn nog altijd zichtbaar. Verder is de Tweede Wereldoorlog in het plaatsje vooral een toeristische aangelegenheid geworden. In de vele souvenirwinkeltjes die het plein omringen worden D-Day vlaggetjes, mokken met daarop foto’s van soldaten en t-shirts van de militaire operatie veelvuldig verkocht. Hoe de plaats er acht decennia geleden daadwerkelijk uitzag, is voor velen moeilijk te bevatten. Wolff geeft ‘kleur aan de zwart-witbeelden uit die tijd’, benadrukt Ollongren tijdens haar speech.
Leren van geschiedenis
Toch herinnert de oorlog in Oekraïne ons er volgens de defensieminister aan dat de strijd voor vrijheid en de noodzaak om die te behouden nog altijd niet voorbij is. “De geschiedenis leert ons dat we bereid moeten zijn om onze vrijheid te verdedigen. Laten we, terwijl we hen herdenken die vochten op de stranden van Normandië, ook waakzaam zijn voor de waarschuwingssignalen om ons heen.”
Een formatie straaljagers vliegt ondertussen met een hard geluid over. Alles ter ere van deze groots opgezette jubileumherdenking. Ondanks dat er steeds minder mensen zijn die de gebeurtenissen kunnen navertellen, is het respect voor de in de regio aanwezige veteranen juist enorm. Dat blijkt wel wanneer Wolff tegen het einde van de ceremonie samen met luitenant-kolonel Niels Verhoef, commandant van 17 Painfbat GFPI, een krans legt. Een staande ovatie van alle aanwezigen volgt. Dankbaar voor de daden die hij en vele duizenden anderen destijds verrichtten.
Koorduitreiking
Anderhalf uur later staan de militairen van 17 Painfbat GFPI opgesteld op het strand van Arromanches. Een dag eerder ontvingen daar 141 nieuwe collega’s van het Garderegiment hun oranje-blauwe invasiekoord. Een koord waarmee de herinnering aan de deelname van de brigade aan de bevrijding van West-Europa levend wordt gehouden. En een traditie die bovendien bijdraagt aan de onderlinge verbondenheid. Drie fuseliers moeten alleen nog even wachten op hun officiële toetreding tot het regiment.
Vanaf de helling die de weg en het zand met elkaar verbinden, duwt een militair de rolstoel van Wolff voorzichtig richting de fuseliers die generaties later bij ‘zijn’ voormalige Prinses Irene Brigade dienen. Een Fransman grijpt het moment aan om de hand van Wolff even vast te pakken. ‘Merci’, zegt hij. Enkele seconden later bedankt een Amerikaan hem eveneens voor zijn deelname aan de bevrijdingsoperatie.
Nat pak
Een kwartier later is fuselier-2 Douwe een van de personen die het koord geknield voor de rolstoel ontvangt van de veteraan. De twee schudden handen. Een mensenleven aan leeftijdsverschil, maar nu verbonden door traditie.
Kort daarna rent het trio van nieuwe fuseliers door een haag van applaudisserende collega’s de zee in om het koord, zoals voorgeschreven, te ‘dopen’. ‘Zij te water, wij te water’, luidt het motto immers. Met een nat pak geniet de jonge Douwe van het ‘speciale en emotionele’ moment. “Max Wolff zei tegen me dat hij vereerd was om dit koord aan mij te mogen uitreiken. Hij wenste me veel succes bij Defensie”, vertelt hij trots en zichtbaar onder de indruk van zijn ontmoeting met de veteraan. “Het is heel speciaal dat dit op deze manier gebeurde.”