Tekst kapitein Charlotte Verolme
Foto sergeant Sjoerd Hilckmann

‘Dit is het moment om door te pakken’

Ze zaten net op post toen Rusland op 24 februari 2022 de militaire invasie in Oekraïne startte. Sindsdien is het alle hens aan dek voor Defensieminister Kajsa Ollongren (D66) en staatssecretaris Christophe van der Maat (VVD). Daags voor het zomerverlof blikken de bewindslieden met de Defensiekrant terug op een bewogen jaar en vooruit op de uitdagingen die hen nog wachten.

1. Eerst een kleine stap terug in de tijd. Vorig jaar sprak u in de Defensiekrant beiden een ambitie uit. De minister wilde graag een koudweertraining in Noorwegen meemaken, de staatssecretaris met een Apache-gevechtshelikopter meevliegen. Hoe staat het met deze ambities?

Ollongren: “Dat is gelukt! Ik ben in februari op koudweertraining geweest. Fantastisch natuurlijk. Sowieso om de mariniers daar bezig te zien, maar ook om hier zelf iets van te mogen ervaren. Ik werd uitgedaagd om in een wak te springen en dat heb ik gedaan. Hoewel ik een wintermens ben en van sneeuw en kou houd, was dit wel even flink afzien. Pittig, maar supermooi om mee te maken. Dat had ik voor geen goud willen missen.”

Van der Maat: “Die Apache heb ik ook af kunnen afvinken. Een heel bijzondere ervaring. Van tevoren dacht ik dat het alleen maar gaaf zou zijn, maar het bleek ook nog eens functioneel. Vanuit zo’n heli zie je namelijk pas echt hoe vol Nederland is. Je kunt je voorstellen dat dat de nodige impact heeft op het werk van onze vliegers. We bouwen door, maar er moet ook geoefend worden. Daarbij hebben we ook te maken met onze omgeving. Een lastige discussie die toen goed zichtbaar werd.”

In februari dit jaar dook Ollongren tijdens de koudweertraining in een ijskoud wak. Het leverde de minister naast de nodige bewondering tevens een voldoende op voor de Ice Breaking Drill.

‘We bouwen door, maar er moet ook geoefend worden’

2. Wat heeft de afgelopen periode de meeste indruk op u gemaakt? 

Ollongren: “Voor mij zijn dat echt de mensen. Of het nu in Nederland is of in missiegebied, overal waar ik kom zie ik hoe ontzettend gemotiveerd collega’s zijn om hun werk te doen. Ook ver van huis, ook in de meest basale situaties. Dat motiveert ons weer om ervoor te zorgen dat ze dit werk onder de best denkbare omstandigheden, met de beste spullen en het liefst met meer mensen kunnen doen.” 

Van der Maat: “Daar sluit ik me bij aan. Je hebt de grote verhalen: het kopen van een nieuw fregat, luchtafweer, noem het maar op. Maar ik vind de kleine, persoonlijke verhalen net zo boeiend. Een jonge militair die bijvoorbeeld op 22-jarige leeftijd op missie in Afghanistan al een team aanstuurde. Ik zat toen gewoon biertjes te drinken in de kroeg. Mijn grootste stressmoment was een tentamen. Dat zijn de verhalen die je aan het denken zetten. Juist voor deze collega’s wil je de zaken goed regelen. Nu en in de toekomst.” 

“Ja, Oekraïne vecht deze oorlog, maar wij hebben er ook groot belang bij dat Rusland niet wint”, aldus Ollongren.

3. Minister, u heeft regelmatig aangegeven dat u de basis op orde wilt brengen en dat de gereedheid van de krijgsmacht omhoog moet. Tegelijkertijd investeren we veel geld en middelen in Oekraïne. Gaat dat wel samen?

Ollongren: “Ik denk dat het belangrijk is om eerst iets op te helderen. Het geld dat we besteden aan Oekraïne wordt vrijgemaakt door het Ministerie van Financiën en een deel daarvan wordt door de Europese Unie gecompenseerd. Het is dus geen Defensiebudget dat naar Oekraïne gaat. Daarnaast leveren we steeds meer materieel rechtstreeks vanuit de industrie.

Los daarvan is er een verschrikkelijke oorlog gaande die zich letterlijk voor onze deur afspeelt. Ja, Oekraïne vecht deze oorlog, maar wij hebben er ook groot belang bij dat Rusland niet wint. Onderschat niet hoe belangrijk het is voor onze veiligheid dat we Oekraïne steunen. We hebben niet de luxe om te zeggen: 'We gaan eerst even aan onze eigen krijgsmacht bouwen en als dat klaar is kijken we hoe het in Oekraïne gaat’. Dan is het te laat. Dus het moet allebei, tegelijkertijd. En dat doen we ook.”

Van der Maat: “Het feit dat we Oekraïne steunen, betekent op onderdelen wel dat we iets minder hard kunnen gaan in het realiseren van de Defensienota. Dat is gewoon zo. Maar het moet allebei. De oorlog in Oekraïne gaat door en de versterking van onze krijgsmacht ook. Bij alle verzoeken vanuit Oekraïne kijken we in eerste instantie of we het kunnen missen, wat de impact is op onze inzetbaarheid, maar uiteraard ook hoe we eventueel geleverde zaken zo snel mogelijk weer aan kunnen vullen.”
 

Van der Maat: “We krijgen tot dusver enkel begrip terug van collega’s.”

‘De oorlog gaat door en de versterking van onze krijgsmacht ook’

4. Hoe reageren collega’s hierop? 

Van der Maat: “Heel positief. Ik had me kunnen voorstellen dat mensen ervan balen dat bepaalde zaken nu wat minder prioriteit hebben, maar we krijgen tot dusver enkel begrip terug. Collega’s beseffen heel goed dat er in Oekraïne gevochten wordt voor onze vrijheid. Ze zien ook dat er tegelijktijdig hard gewerkt wordt aan de vierkante meter rondom de militair, zoals de arbeidsvoorwaarden en het vastgoed.”

Ollongren: “Sterker nog. Onlangs sprak ik in het Verenigd Koninkrijk met trainers die Oekraïense militairen opleiden. Ze wisten dat de Oekraïeners na hun training naar het front worden gestuurd. Het liefst zouden ze meegaan. Dat kan niet, maar we doen er tot die grens als organisatie alles aan om ze te helpen. Dat maakt me heel, heel trots.” 

Minister van Defensie Kajsa Ollongren tijdens haar bezoek vorig jaar aan de Nederlandse instructeurs en Oekraïense rekruten in het noorden van Engeland.

5. Wat vinden andere landen eigenlijk van onze krijgsmacht? 

Ollongren: “We staan er goed op, absoluut. Nederland wordt gezien als betrouwbare partner en wat we leveren is kwalitatief goed. We werken intensief samen met een aantal andere landen zoals Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk. Dat willen ze ook omdat ze ons een fijne partner vinden. Dit is het moment om daarop door te pakken. Door zoveel mogelijk samen te oefenen, samen materieel aan te schaffen en onze gezamenlijke effectiviteit daarmee te maximaliseren.”

Van der Maat: “Dit is niet alleen een strategisch moment voor onze organisatie, maar ook voor de doorontwikkeling in Europa. Vrijwel alle landen hebben meer Defensiebudget en we zijn het erover eens dat het verstandig is samen over meer van hetzelfde materieel te beschikken. Dat werkt gewoon beter. Dan denk jemakkelijk om te regelen, maar de praktijk is lastiger. Als je besluit om samen iets aan te schaffen, moeten de vervangingsmomenten idealiter ook gelijklopen. Dat zijn uitdagingen waar we nu voor staan. De ambitie is er, maar de praktijk is supertaai. Toch denk ik dat we, juist met onze goede reputatie, verschil kunnen maken door waar het kan een voortrekkersrol te pakken.”  

Ollongren benadrukt dat Nederland er bij andere landen ‘goed op staat’: “We worden gezien als betrouwbare partner.”

‘Juist met onze goede reputatie kunnen we verschil maken’

6. Volgende week is de NAVO-top in Litouwen. In 2024 en 2025 voldoet Nederland aan de veelbesproken norm van twee procent. Houden we dat vast?   


Ollongren: “De verwachting is dat alle NAVO-partners zich op de top in Vilnius zullen committeren aan die twee procent. Persoonlijk vind ik dat je dit dan ook moet realiseren. Dat gaat Nederland in 2024 en 2025 lukken, daarna moeten we ons op enig moment weer afvragen hoe we dat been bijtrekken. Zo doen alle landen dat. Het is voor Defensie belangrijk zekerheid te hebben voor de lange termijn. We moeten blijven investeren in mensen, capaciteiten en zorgen dat de basis op orde is. Dat is een les uit het verleden. We zien allemaal dat de veiligheidsomstandigheden aanzienlijk zijn verslechterd in Europa, maar ook in de rest van de wereld. Dat Defensiebudgetten omhoog moeten en stabiel op dat niveau zullen blijven, staat voor mij dus vast.”

Van der Maat: “Het is noodzakelijk om zekerheid te hebben binnen de organisatie. Deze is nu in ieder geval een stuk beter dan hij was. De Voorjaarsnota is daar een mooi voorbeeld van. Defensie is als enige departement uitgesloten van bezuinigingen. Dat is een heel belangrijk signaal. We worden weer gezien.”

De investeringen in Defensie gaan momenteel hard. Integratie tussen landen is hierin van belang, benadrukken de bewindslieden. Vorige week nog ondertekenden minister Ollongren en haar Britse collega Cartlidge een verklaring waarin zij aangeven de mogelijkheden omtrent samenwerking bij de aanschaf van nieuwe marineschepen te onderzoeken.

Wat is uw hoop voor de komende jaren?

Van der Maat: “Met name dat we dit tempo van investeringen vast weten te houden. Ik zal het lijstje niet helemaal opsommen, maar het gaat momenteel met miljarden tegelijk. Daar komt na de zomer nog een ontwikkeling bij; we hebben overal letterlijk meer ruimte nodig. Zowel milieu- als fysieke ruimte. Daar zal niet iedereen in het land vanaf dag één voor staan te juichen, maar het is broodnodig voor het herstel en de toekomst van de krijgsmacht. Mijn hoop is dat we dit weten te realiseren. Maar we zijn als Defensie niet de enige partij met een ruimte-opgave, dus goede samenwerking is essentieel.

Daarnaast zal er weer een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord worden gesloten. We gaan alles uit de kast halen om meer collega’s te werven en ervoor te zorgen dat huidige collega’s makkelijker kunnen doorstromen naar een plek die op dat moment bij ze past. Mocht iemand hier goede ideeën over hebben, horen we dat natuurlijk graag.”

‘Of je nu vrij bent of niet: geníet’

7. Met welke boodschap wilt u collega’s de zomer in sturen?

Ollongren: “Met name dank aan iedereen voor de tomeloze inzet. Deze tijd zal de boeken in gaan als historisch. Niet alleen voor de NAVO, maar ook voor Europa dat een geopolitieke speler van formaat aan het worden is. Als Defensie spelen we hier een grote rol in en dat leidt terug naar het individu dat daar onderdeel van uitmaakt. Sta daar af en toe bij stil.”

Van der Maat: “Hier sluit ik mij helemaal bij aan. Ik ben heel erg trots en blij met alle resultaten die we aan het boeken zijn. Of het nu over munitie gaat of over nieuwe wapensystemen: overal zijn we stappen voorwaarts aan het zetten. Dus heel veel dank daarvoor. Ik wens iedereen een hele fijne zomer, of je nu vrij bent of niet. Geníet.”

Van der Maat: “Ik wens iedereen een hele fijne zomer. Of je nu vrij bent of niet. Geníet.”

8. Hoe gaat u dat doen?

Van der Maat: “Even verstand op nul, in het zwembad hangen met mijn zoontje. Rust pakken, maar wel lekker veel sporten. Ik heb zo’n stappenteller, daar word ik de laatste tijd niet vrolijk van.”

Ollongren: “Veel tijd met familie doorbrengen en zo goedmaken wat door het jaar heen niet lukt. Een stapel boeken mee en inderdaad ook bewegen, in de bergen wandelen. Natuurlijk wel met die telefoon bij de hand. Dat hoort er nu eenmaal bij.”