03

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 17

De vergeten 'Slag bij Mill'

Tekst kapitein Arthur van Beveren
Foto Diversen

Een dag van intense gevechten tegen de Duitse Wehrmacht in mei 1940

De actie bij Mill stond niet op zichzelf

Lang was niemand geïnteresseerd in het verhaal van de veteranen die in mei 1940 bij het Noord-Brabantse Mill vochten. De strijd was verloren. De bevrijders in 1945 waren de Amerikanen, Britten en Polen. En daar komt de oorlog in Nederlands-Indië nog eens overheen. In stilte en met elkaar herdachten zij de kameraden die vielen in de korte, maar hevige strijd in de Peel-Raam-stelling.

“Het was zo onwerkelijk. Men wist dat er een trein aan zou komen, maar toen dat een militaire pantsertrein bleek te zijn met Duitse identificatietekens, moest de knop bij de verdedigers om.” Eerste luitenant Ludwig van Dijk, artillerist en in het dagelijkse leven werkzaam bij de Vuursteunschool in ’t Harde, is een wandelende encyclopedie als het gaat om de Slag bij Mill.

Als bovenmatig geïnteresseerde sprak hij talloze veteranen en bewoners. Van Dijk gaf twintig jaar lang rondleidingen over het slagveld en spitte de literatuur door. Zo veel mogelijk op zoek naar de ware gebeurtenissen van het moment.

De ontspoorde Duitse Pantsertrein bij Mill. Foto: Martien Hermsen, collectie BHIC, nr. 2126-001-019.
Nederlandse militairen zien de Duitse trein passeren. Fragment uit het verslag van 2e luitenant J.J. Zweeres van de 2e compagnie van het Ie bataljon van het 3e regiment infanterie (bron: NIMH, 409 Gevechtsverslagen en -rapporten mei 1940, 521065).

Commando-actie

Het is in de vroege ochtend van 10 mei 1940 wanneer twee treinen, samen gevuld met zo’n negenhonderd Duitse militairen, vanuit de richting Gennep, dwars door de Peel-Raamstelling bij Mill denderen. Die actie staat niet op zichzelf. Ook op zes andere plekken probeert de vijand met een trein achter de Nederlandse stellingen te komen, om hen zo in de rug aan te vallen. “Vergelijk de actie met Market-Garden”, reageert Van Dijk.

De Duitse operatie in 1940 is volgens hem niets minder dan een manier om de link te maken met de parachutisten, die bij de Moerdijk en rond Den Haag zijn geland. Ze hebben het idee om heel rap met infanterie een gat in de Nederlandse verdediging te maken om daarna met tanks door te stoten.”

Schets van het gevecht bij de kruising van de spoorlijn en de Peel-Raam-Stelling bij Mill door 2e luitenant C. Vreugdenhil van de mitrailleurcompagnie van het Ie bataljon van het 3e regiment infanterie. (NIMH, 409 Gevechtsverslagen en -rapporten mei 1940, 521074)

Allerlei kleine gevechten vormden samen de Slag om Mill

Teruggeslagen

Rap gaat het alleen niet. Alleen bij Mill lukt het door de Nederlandse linies te breken. Ongeveer anderhalf kilometer verder verlaten de Duitse troepen de treinen en waaieren verschillende kanten uit. Het doel is een aantal bruggen te veroveren die zij voor hun opmars naar het westen nodig hebben. Een Duitse compagnie ten noorden van de spoorlijn wordt teruggeslagen door het doortastend optreden van een aantal batterijen artillerie (lees hier meer over via deze link).

Een andere compagnie uit de trein weet ten zuidoosten een deel van de Peel-Raamstelling in te nemen. “Terug bij de spoorlijn richtten de Duitsers een gewondennest in, want er waren aardig wat slachtoffers. Verbindingen werkten niet, waarop de pantsertrein terugreed richting het oosten, om verslag te doen bij de eigen commandopost.”

Veldgraven van vijf Duitse militairen op een afstand van 150 meter waar de pantsertrein ontspoorde. (Foto: Fotopersbureau Het Zuiden, collectie BHIC, nr. MIL0589)

Enorme klap

De Duitse trein komt echter nooit aan. Nadat de Nederlandse eenheden bij Mill door hebben dat het oorlog is reageren ze adequaat. Met stalen balken versperren ze het spoor. De terugkerende pantsertrein klapt hier op de versperring en de strijd in de stelling zelf begint.

“Hoewel we spreken van een slag waren er eigenlijk heel veel verschillende kleine gevechten rond Mill”, verduidelijkt Van Dijk. “In de Peel-Raamstelling lagen 3 en 6 Regiment Infanterie die een aantal stormaanvallen op de kazematten hebben afgeweerd. Onderdelen van het 2e Regiment Huzaren Motorrijder drukten tegen een deel van het Duitse bataljon ten zuidwesten van Mill aan. Uiteindelijk konden de Duitsers vanaf de oostkant antitankwapens opstellen en de kazematten frontaal onder vuur nemen.”

Eerste luitenant Ludwig van Dijk met een maquette van de stelling bij Mill. Bekend militair-historisch schrijver Eppo Brongers (met witte jas) kijkt mee.

Van Dijk gaf twintig jaar lang rondleidingen over het slagveld, ook aan veteranen uit mei 1940.

Terugtrekking

In de namiddag van 10 mei komt daar een artillerie- en luchtbombardement bij, op de stelling bij Mill. “Dat moet heftig zijn geweest. Slachtoffers vielen er niet, maar het heeft militairen op het randje gebracht van vluchten. Sommigen hebben ze moeten tegenhouden. Toch was het resultaat voor de Duitsers onvoldoende”, zegt Van Dijk. “Er volgde nog een stormaanval die wel voor gaten in de Nederlandse verdediging zorgde. Daarmee viel de samenhang in de verdediging weg.”

Op individuele posities wordt heftig weerstand geboden, maar in de avond beginnen de Nederlanders te wijken en komt ook het bevel dat de stelling om twaalf uur ’s nachts verlaten wordt. Een deel van de troepen kan gestructureerd terugtrekken. Enkelen blijven achter en strijden verder.

Eerste luitenant Ludwig van Dijk brengt de eregroet tijdens de herdenking van de Slag om Mill in 2019 (foto: Eerste luitenant Ludwig van Dijk).

‘Soldaten verzorgden het vee van boeren’

Herdenken

“Een van de bijzonderheden van Mill was dat men al in 1941 begon met herdenken”, vertelt Van Dijk over de periode na mei 1940. “Dat waren toen de veteranen van 3 en 6 Regiment Infanterie die hun gevallen kameraden eerden. Het werd toen nog oogluikend toegestaan door de Duitsers. Later kwamen de oud-militairen illegaal bij elkaar. Toen Mill in 1944 bevrijd werd en de mogelijkheid zich voordeed, is er een eerste monument opgericht met geld uit een succesvolle collecte. Sinds die tijd is er ieder jaar een herdenking geweest.”

Ook de lokale bevolking heeft behoefte aan herdenken, weet Van Dijk: “Er was best een band. De burgerij en militairen trokken in de mobilisatieperiode maandenlang met elkaar op, want de stelling lag in en om het dorp. De inkwartiering was bij de mensen thuis. Soldaten verzorgden het vee van boeren in de omgeving of werkten mee in bedrijven.”

Graven van Nederlandse gesneuvelden op de begraafplaats van Mill. Foto: Martien Hermsen, collectie BHIC, nr. 2126-001-008.

Terugblik

Uiteindelijk staan er bij Mill tweeduizend Nederlanders tegenover twintigduizend Duitsers. Maar de aanvaller heeft aan het eind van de dag op enkele plekken slechts een kilometer vanaf de Peel-Raam-Stelling kunnen oprukken. “Uiteindelijk heeft de slag bij Mill een dag vertraging opgeleverd en daardoor mede geleid tot de slechte resultaten van de Duitse parachutisten in het westen van Nederland”, stelt Van Dijk. De strijd kan met recht een slag genoemd worden en meet zich, op het gebied van hevigheid, met de veel bekendere gevechten op de Grebbeberg.

Aan Nederlandse kant sneuvelen dertig personen en raken zo’n tachtig mensen gewond. Onder de Duitsers zo’n driehonderd gewonden en tussen de zestig en honderd doden. Deze aantallen tonen de hevigheid van die ene dag strijd bij het Brabantse Mill.