Tekst Evert Brouwer
Foto Herman Zonderland
Inzet AWACS verdubbeld om Oekraïne
Met donderend geraas verlaat een E-3A Sentry, beter bekend als AWACS, de NAVO-vliegbasis Geilenkirchen met in het kielzog een KC-135 tankvliegtuig. De Nederlandse majoor-vlieger Rolph (59) staat klaar om in een derde toestel te volgen. Hij zet met de bemanning van zeven verschillende nationaliteiten ook koers naar de Pools-Oekraïense grens. “Het is een stuk rustiger geworden boven Kiev nu de oorlog zich naar het oosten van het land heeft verplaatst”, constateert hij.
Bij de vlucht van majoor Rolph gaat het om een zogenoemde S-sortie met de ‘s’ van surveillance. Oftewel een militaire vlucht met meerdere vliegtuigen om het NAVO-luchtruim in de gaten te houden. Sinds de Russische inval heeft de NAVO het aantal vluchten met AWACS-toestellen opgevoerd. AWACS staat voor Airborne Early Warning and Control System en dat is precies wat de toestellen doen: vroegtijdig waarschuwen voor dreigingen én het dirigeren van het eigen vliegverkeer. Hoeveel meer er nu wordt gevlogen? “Die gegevens maken we niet bekend”, zegt de Amerikaanse luitenant-kolonel Nathan. “Houd het maar op een verdubbeling.”
Chocola
Met z’n kenmerkende grote ronde radarschotel kan AWACS diep in Oekraïne en Belarus kijken. Tijdens de vlucht van ruim tien uur valt er voor een leek weinig opzienbarends op te tekenen. Op de radarschermen is het een aaneenschakeling van al dan niet bewegende rechthoekjes, waarvan de controllers chocola maken. Maar hoe zie je in het gekrioel op het scherm het verschil tussen een lijnvliegtuig en een aanstormende Russische kist?
‘We monitoren vooral NATO Airspace’
“Een passagiersvliegtuig heeft een vluchtplan, makkelijk te controleren”, meldt de Duitse kapitein Christian. “Tijdens deze vlucht geven we de radargegevens die we zien door aan het Combined Air Operations Centre in Uedem. Het duurt acht tot twaalf seconden voor die beelden beneden bij het CAOC aankomen. Daar kijken ze wat er rondvliegt; gaat het om een civiel toestel, een eigen militair vliegtuig of een dreiging. Wij kunnen zelf ook zaken signaleren. Ook de radars van luchtverdedigingssystemen kunnen we spotten en classificeren. Het is wel prettig om te weten dat je buiten bereik van die systemen blijft.”
Dubbele zekerheid
Twee vermoedelijk Poolse F-16’s en een KC-135 tankvliegtuig van het Engelse Mildenhall zijn in één oogopslag te herkennen, alleen al omdat ze ook visueel in de peiling zijn. Het IFF-signaal (Identification Friend of Foe) dat de antennes van de AWACS oppikken biedt daarvoor dubbele zekerheid. “Vanzelfsprekend kijken de Russen ook naar ons met hun Beriev A-50U ‘Mainstay”, aldus overste Nathan. “Zeg maar de hun AWACS. We staarden elkaar regelmatig aan. Nu lijken ze meer naar het oosten van Oekraïne te zijn opgeschoven.”
‘We staarden elkaar regelmatig aan’
Interesse
“Welk patroon we vliegen tijdens onze missie, cirkelen of het race circuit (achtjes), hangt af van de opdracht. Wij beschermen ons grondgebied, dus monitoren vooral NATO Airspace. Alles dat boven het gebied vliegt, heeft onze interesse”, legt de Canadese luitenant-kolonel James uit.
“We kunnen met hulp van de radar en antennes trouwens kiezen waar we naar willen kijken: het luchtruim, de grond of water. Ook kunnen we vanuit de AWACS jachtvliegtuigen en tankers aansturen, maar voor zo’n ‘mission sortie’ is dan ook een weapons controller aan boord.”
‘Ik had me de laatste maanden tot mijn pensioen wel iets rustiger voorgesteld’
Baas
Overste James is de tactical director (missieleider) aan boord. “Elk aspect van de missie valt onder mij, behalve het vliegen. De piloot blijft de baas over het vliegtuig.” En die vlieger is vandaag een Nederlander, tevens een van de meest ervaren luchtmachtmilitairen: majoor Rolph. “Ik ben van de Bölkow Bö-105 helikopter naar de C-130 en sinds 2016 de E-3A Sentry gegaan. Al had ik me de laatste maanden tot mijn pensioen wel iets rustiger voorgesteld.”
De Sentry, ofwel AWACS
De E-3A Sentry (AWACS), het Engelse woord voor schildwacht. Met z’n schotel en vier Pratt&Whitney-motoren is het toestel deze zomer veertig jaar in dienst bij de NAVO. Het is een Boeing 707, een vliegtuig dat in productie was tussen 1955 en 1980. Dat is zo langzamerhand ook wel te merken.
Een FLEP, final lifetime extension program, bij het Italiaanse Leonardo moet de vliegtuigen nog tot 2035 voorzien van up-to-date missiesystemen. Maar het vergt wel extra inspanning om de toestellen nog dertien jaar in de lucht te houden, zeker met het huidige intensieve gebruik.
Een mogelijke opvolger is al op de markt, de E-7 ‘Wedgetail’ die al in dienst is bij Australië, Zuid-Korea en Turkije. De Royal Air Force heeft vijf van deze toestellen besteld. Een andere opvolger zou een onbemand platform kunnen zijn. De NAVO is hiervoor een programma gestart en wil over een paar jaar de keuze maken.