Tekst Martin Zijlstra
Foto sergeant Patrik Orcutt, U.S. Army
Nederlandse snipers trainen in de Alpen
Nog een paar weken en de Oostenrijkse wintersportgebieden komen langzaam weer tot leven. Niet alles in de Alpen heeft echter te maken met skiën en snowboarden. Op een kilometertje of tien van de pistes van Saalbach-Hinterglemm gebeuren heel andere dingen. Daar trainden scherpschutters uit verschillende Europese landen de afgelopen weken hun vaardigheden tijdens de Alpine Sniper Course 2021. Vier schutters van 12 Infanteriebataljon van 11 Luchtmobiele Brigade waren van de partij.
De scherpschutters zijn speciaal naar Oostenrijk gekomen om te oefenen op het terrein van het International Specialty Training Center in het dorpje Hochfilzen in Tirol. De deelnemers, afkomstig uit Italië, Turkije, Griekenland én Nederland zijn er echter niet voor de prachtige natuur, maar vooral om te leren hoe ze hun vaardigheden goed kunnen inzetten in het hooggebergte.
Inmiddels weet korporaal-1 Dirk heel goed wat het verschil is tussen vuur uitbrengen in het vlakke Nederland en de bergen van Tirol. "Het belangrijkste verschil is dat je in de bergen vaak onder een hoek schiet. Dus bergaf of bergop. De invloed van de zwaartekracht op een patroon is minder als je onder een hoek schiet. Je maakt dus gebruik van andere gegevens dan wanneer je op dezelfde afstand op vlak terrein schiet."
Schieten onder een hoek betekent voor de sniper meer rekenwerk
Angle cosine indicator
Schieten onder een hoek betekent voor de sniper meer rekenwerk. Gelukkig heeft hij daarbij wel een belangrijk hulpmiddel, de angle cosine indicator. "Wat je doet is dat je de afstand tot je doel eerst meet met je laser ranger finder. Die informatie zet je aan de hand van tabellen af tegen de hoek waaronder je schiet en dat levert de werkelijke afstand op. Deze zogenoemde klikwaardes stel je in op de kijker en dan kun je schieten. Het kost iets meer tijd, maar dit is wel dé manier om ook in de bergen je doel te raken."
Een ander verschil met opereren in het Gelderse, weliswaar soms glooiende, platteland is dat je in de bergen soms niet liggend kunt vuren. Je kunt vaak alleen maar schieten vanuit alternatieve schiethoudingen, die je moet aanpassen aan wat je fijn vindt. Daarnaast is je dekking in de bergen ook anders. "Je moet dus zoeken naar andere mogelijkheden om onzichtbaar te blijven voor de tegenstander. Dat geldt voor je vuurpositie maar ook wanneer je de vijand moet naderen." Dirk vertelt dat hij tijdens de cursus ongezien twee spotters moest naderen terwijl zij uiteraard hun best deden om hem te ontdekken. "Als je je in de bergen verplaatst, ben je gewoon veel sneller zichtbaar. Dus ben je meer afhankelijk van het terrein om ongezien te blijven. Je maakt dan bijvoorbeeld gebruik van rivierbeddingen of rotsformaties."
Ervaringen uitwisselen
Net als iedere andere internationale training biedt de Alpine Sniper Course ook volop mogelijkheden om kennis en ervaringen uit te wisselen met collega's uit het buitenland. Het gezelschap is écht internationaal, want behalve cursisten uit Italië, Turkije, Griekenland en Nederland, zijn er bijvoorbeeld ook een Duitse instructeur en Oostenrijkse snipers in het gebied.
Bij de uitwisseling gaat het ook om de wapens. De vier Nederlandse cursisten schieten normaal met de Accuracy .338 maar die eigen wapens bleven in Schaarsbergen. Bij de training in Oostenrijk schieten ze met de Remington M2010, terwijl hun collega's uit het buitenland weer andere wapens hanteren zoals de Victrix Pugio en HK417 A2. "We konden ook met elkaars wapen schieten." Volgens sniper Dirk maakt het niet zo heel veel uit met welk wapen je schiet. "Het is belangrijker dat een wapen goed is afgesteld. Is dat het geval, dan lukt dat schieten prima."