Tekst Bert van Elk
Foto Collectie NIMH
Dak voor de commando's 104
Defensie koopt nooit zomaar iets. Experts testen wat af, voordat bijvoorbeeld voertuigen, slaapzakken of sokken in grote aantallen worden aangeschaft. De Defensiekrant dook in de archieven van Materieelbeproevingsafdeling 2 in Huijbergen en vond goedgekeurde producten, maar die – voor zover de redactie dat kon nagaan - niet werden gekocht. De komende weken laten we zien waar het om gaat. Dit keer een prefabdakje voor een onderkomen voor de lange afstandverkenners van 104 Waarnemings- en Verkennerscompagnie van het Korps Commandotroepen.
Halverwege de jaren 80 van de vorige eeuw werd er nagedacht over de aanschaf van een prefab-dakconstructie voor de commando's van 104 Waarnemings- en Verkennerscompagnie uit Roosendaal. Een van hun taken was het maken lange afstandsverkenningen, vaak in vijandelijk gebied. Doel was inlichtingen verzamelen en doorgeven. Om dat voor langere tijd ongezien te kunnen doen, groeven zij vaak een onderkomen uit, maakten er een dakje op en camoufleerden hun onderkomen perfect.
Dat moest beter en makkelijker kunnen vond men destijds. De ontwikkelde constructie zou op de 'kuil' kunnen worden gezet die de commando's in de bodem uitgroeven. Van daaruit konden zij langere tijd naar 2 kanten waarnemingen doen.
Twee serie tests
De oplossing werd gevonden in een prefab dakconstructie op een karretje, bestaande uit aluminium dakpanelen met profielen, een toegangs- en waarnemingsvoorziening met deksels, verstelbare steunpalen en een grondzeil. Met het karretje werd het dakje over langere afstand getransporteerd en door de wielen er af te halen, ontstond er een draagbaar om het dakje naar de uiteindelijke waarnemingsplek te brengen.
In maart 1985 testten de commando's van 104 Waarnemings- en Verkennerscompagnie de constructie voor het eerst. Op grond van hun bevindingen werd het ontwerp aangepast en gereed gemaakt voor een tweede serie beproevingen. Die werden tussen 25 en 28 november 1985 op de op de Weerterheide en op 15 januari 1986 op de Rucphense Heide gedaan. Om zeker te zijn dat de constructie voldeed, mochten na afloop ook nog eens de commandant van een gebruikersploeg van 104, leden van de staf van het KCT en de staf van 104 hun mening geven.
Dakje voldeed 'in belangrijke mate'
Het bleek dat de dakconstructie 'in belangrijke mate' voldeed aan de toen geldende Tactische- en Militair-Technische eisen, aldus de hoofdconclusie in het rapport van MBA 2 van 11 maart 1986. De hele constructie stak ook nog eens zo simpel in elkaar dat er geen opleiding nodig was om het dakje te kunnen opbouwen.
Het meegeleverde karretje waarop de hele ingeklapte constructie kon worden vervoerd, omschreven de rapporteurs eufemistische als 'levensvatbaar, doch behoeft nog enige verbetering'. De onderdelen van het dakje en het vervoermiddel vond men te groot. De palen waarop het dakje rustte moesten beter worden geborgd en er waren geen bevestigingsmiddelen voor de radioapparatuur van de commando's. Die moesten er wel komen, aldus de samenstellers van het rapport.
Of de dakconstructie ook daadwerkelijk is gekocht en gebruikt, vermeldt het rapport niet. MBA 2 testte en rapporteerde slechts. De beslissingen over aanschaf werden door anderen genomen. Toch lijkt het er wel op dat het KCT een dakconstructie heeft gebruikt. Dat valt tenminste af te leiden uit archieffoto's, maar echt operationeel beproefd is het nooit.
Bron: NIMH: Collectie 476: Beproevingsrapporten van de Koninklijke Landmacht (KL)