Tekst kapitein Djenna Perreijn
Foto Archief majoor tandarts Twan Mattheij en Malaury Buis (Communicatie NAVO/OTAN)
Mobiele praktijk van nagenoeg alles voorzien
Honderden Afghaanse evacués komen in een Nederlandse mobiele tandartspraktijk in Kosovo van hun pijnklachten af. Ze blijven op kamp The Village tot ze worden overgebracht naar het NAVO-land waarvoor ze ooit werkten tijdens de missies in hun land. Majoor tandarts Twan Mattheij vertelt na drie weken over zijn bijzondere inzet.
De mobiele tandartspraktijk in Kosovo is van nagenoeg alles voorzien: een wacht-, röntgen- en behandelkamer en een ruimte voor sterilisatie en desinfectie. “Het is vergelijkbaar met een normale praktijk, dus best luxe”, vertelt Mattheij (32). Voor Afghaanse patiënten die nog nooit een tandartsprakijk hebben gezien, is het best even wennen. Helemaal als de behandelstoel naar achteren kantelt en je moet vertrouwen op de arts. “Gelukkig helpt een tolk om goed uit te leggen wat we doen en waarom. Dat helpt als we bijvoorbeeld iemand ervan moeten overtuigen dat een kies er écht uit moet, om erger te voorkomen. Net als in Nederland kunnen we alleen advies geven; de patiënt beslist uiteindelijk zelf.”
Allied Solace
Operatie Allied Solace in Kosovo wordt uitgevoerd door de NRF: NATO Response Force. De NAVO werkt op locatie ook samen met internationale organisaties zoals het Rode Kruis en de UNHCR. Met het tandheelkundig team biedt Nederland een deel van de zorg aan de Afghaanse evacués. Een aantal militairen van het Civiel en Militaire Interactie Commando (CIMIC) staat op verzoek van de NAVO nog paraat in Nederland. Zij kunnen eventueel binnen enkele dagen worden ingezet in Kosovo.
‘Het gemiddelde gebit in heel slechte staat’
Kronen en bruggen
In de tijdelijke praktijk in Kosovo gaat het er anders aan toe dan op het militaire gezondheidscentrum in Schaarsbergen, Matteij’s organieke werkplek. “In het begin was ik overwhelmed door de aantallen klachten. We wisten snel dat we triage moesten toepassen en zijn begonnen met de urgentste aandoeningen.” Het was zo druk dat het team van Mattheij in het begin avonden en weekenden doorwerkte. “Nu denken we er aan om tijdig onze rust te pakken, want we werken hier nog tot - in ieder geval - half november.”
‘Vandaag moest ik de tanden trekken van een vierjarig meisje’
De patiënten zijn heel divers omdat veel Afghaanse evacués hun gezin meenemen. “We zien dus meer vrouwen dan in Nederland en ook kinderen. Bij een blik in iemands mond weet je snel wie van betere komaf is. Sommige gebitten hebben kronen en bruggen. Toch is het gemiddelde gebit in heel slechte staat. Veel mensen zijn duidelijk nooit eerder bij een tandarts geweest. In de melkgebitten zitten veel gaatjes of alleen nog zwarte stompjes. Dan zijn de tanden weggerot. Vandaag moest ik de tanden trekken van een vierjarig meisje. Ze waren dusdanig ontstoken dat er niets meer te vullen viel. Het is fijn dat ik kan helpen, maar schrijnend om te zien.”
‘Inzet als deze is de reden dat ik bij Defensie solliciteerde’
Respect
Toen Mattheij de eerste maandag van september werd gebeld met de vraag of hij een paar maanden in Kosovo aan de slag kon, zei hij direct ‘ja’. “Zo’n inzet is de reden dat ik bij Defensie solliciteerde, maar de kans is voor tandartsen klein dat het er echt van komt.” Dinsdag behandelde hij nog Nederlandse patiënten, donderdag vertrok hij. “Tijd voor uitgebreide voorlichting over wat ons stond te wachten, was er niet. Dat is niet zo erg, je komt er hier snel genoeg achter wat de cultuurverschillen zijn.” Zo trekken patiënten hun schoenen uit in de behandelkamer, uit respect. Er wordt ook weleens op de grond gespuugd. “Daar schrokken we de eerste keer van. Afghanen zijn het niet gewend hun speeksel door te slikken. Nu gebruiken we de afzuiger na elke behandeling extra goed.”
‘Een tolk helpt om uit te leggen wat we doen en waarom’
Nieuwe kans
Een ander cultuurverschil zit in de punctualiteit. “Nederlanders komen meestal hun tandartsafspraak na, hier moet je er patiënten actief aan herinneren. Daar krijgen we steeds meer grip op. Ik heb twee assistentes, terwijl in Nederland één gebruikelijk is. We moeten medicatie van patiënten afstemmen met de medische dienst, mensen herinneren aan hun afspraak en veel aandacht besteden aan preventie. Met voorlichting, bijvoorbeeld over voeding en poetsinstructies, proberen we mondhygiëne in het systeem van de Afghanen te krijgen. Ze zijn niet gewend geld uit te geven aan de tandarts. We hopen dat ze in een land terecht komen waar de zorg gratis is, in ieder geval voor kinderen. Melkgebitten die nu verloren zijn, krijgen bij nieuwe tanden een tweede kans.”