Tekst kapitein Charlotte Snel
Foto sergeanten Jan Dijkstra, Christian Schrik en Jasper Verolme
Kleurrijke eindoefening voor wapeninstructeurs
Noren, Belgen, Duitsers, Nederlanders. Op Vliegbasis Leeuwarden was het deze week een kleurrijke mengelmoes van militairen. In het hoge noorden verzamelde de crème de la crème van de militaire jacht- en transportluchtvaart zich voor de eindoefening van de zogeheten Weapon Instructor Course (WIC). In internationaal verband wordt dag in dag uit getraind op optreden in het hoogste geweldsspectrum. Een streling voor het oog van vliegtuigfanaten, maar bovenal hét recept voor tof beeld.
Opleiding
De Weapon Instructor Course (WIC) is de opleiding tot wapeninstructeur, bedoeld voor de meest talentvolle en ervaren vliegers en officieren. Ieder squadron, in binnen- en buitenland, dat met wapens werkt heeft een of meerdere wapeninstructeurs. Hij of zij bepaalt de tactiek die gevolgd moet worden om een bepaalde klus uit te voeren. Tevens is de wapeninstructeur een vraagbaak voor andere collega’s.
Grote eer
Tijdens de WIC worden in 6 maanden tijd de tactische kennis, vaardigheden en leiderschapskwaliteiten van de cursisten op universitair niveau bijgeschoold om ze nóg beter te maken. Na succesvolle afronding van de opleiding keren de militairen als specialist terug naar hun eigen squadron waar zij de opgedane kennis kunnen overdragen aan hun collega's. Deelnemers kunnen zichzelf niet opgeven voor de WIC, maar worden door hun landen voorgedragen. Een grote eer dus!
Deelnemers
Voor het eerst nemen dit jaar niet alleen vliegers, maar ook officieren uit andere dienstvakken deel aan de WIC. De cursus van 2021, die in mei begon, bestaat uit 22 cursisten: zeven F-35 jachtvliegers, van wie drie uit Noorwegen. Zes F-16 jachtvliegers, van wie vier uit België. Vijf inlichtingenofficieren, drie C-130 transportvliegers, twee gevechtsleiders en twee Patriot-specialisten.
Luchtgevechten
De WIC is opgedeeld in drie blokken. In het eerste deel staat het uitbreiden van kennis over tactieken en wapensystemen centraal. Daarnaast wordt geoefend in steeds grotere luchtgevechten. De tweede fase is gericht op het aanvallen van gronddoelen. In het derde en laatste deel ligt de nadruk op het uitbreiden van leiderschapskwaliteiten. Cursisten leiden, plannen en voeren vliegoperaties uit met grote formaties van verschillende types gevechts- en ondersteuningsvliegtuigen. Oftewel: de eindoefening.
Duitse bijdrage
Dit is tevens het punt waar onze oosterburen om de hoek komen kijken. Er nemen weliswaar geen Duitse cursisten deel aan de WIC 2021, maar de Duitse luchtmacht draagt deze weken met maar liefst 250 militairen en vijftien militaire toestellen (zes Tornado gevechtsvliegtuigen, een A-400 transportvliegtuig en acht Eurofighter gevechtsvliegtuigen) een forse steen bij aan de WIC-eindoefening.
In stijl
“Belangrijk”, vindt Duitse luchtmachtcommandant, luitenant-generaal Ingo Gerhartz. Voor de gelegenheid bracht hij gisteren een bezoek aan Vliegbasis Leeuwarden. Geheel in stijl vloog hij zichzelf in een Eurofighter de grens over om met zijn eigen militairen en internationale collega’s te spreken. “Het is voor ons enorm waardevol om de samenwerking en integratie met de Nederlandse luchtmacht te houden. We zijn collega’s, bondgenoten, vrienden. Ondanks dat we met verschillende toestellen vliegen, moeten we met elkaar geïntegreerd blijven zodat we nu en in de toekomst gezamenlijk kunnen blijven optreden.”
Ehrenkreuz
Om de verbondenheid tussen de twee luchtmachten te benadrukken, bracht Gerhartz tijdens zijn bezoek een bijzonder souvenir mee voor commandant luchtstrijdkrachten, luitenant-generaal Dennis Luyt; het ‘Ehrenkreuz der Bundeswehr’ in goud. Tijdens een besloten bijeenkomst kreeg de Nederlandse generaal de onderscheiding toegekend.
Samenwerken
Integratie van mens, materieel en tactiek. Daar draait het ook voor majoor ‘Cribs’, commandant van de Royal Netherlands Air Force Weapon School, om. Eind deze maand levert hij, als alles goed gaat, 22 nieuwe wapeninstructeurs af. Hij mag over de uitkomst natuurlijk nog niks verklappen, maar op deze week kijkt hij in ieder geval tevreden terug. “Alles kwam samen. Verschillende landen, toestellen, kennis. Dat is onwijs mooi om te zien. Hoe je het ook wendt of keert: áls er iets gebeurt, moeten we met elkaar kunnen samenwerken. Dat moet je blijven trainen.”