Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto Mediacentrum Defensie

Commandant Zeestrijdkrachten viceadmiraal Rob Kramer vertrekt

CZSK viceadmiraal Kramer

Admiraliteitsraad

De Admiraliteitsraad neemt belangrijke beslissingen over de marine. Het is het hoogste besluitvormings- en adviesorgaan binnen de marine.

Admiraal Benelux

De Admiraal Benelux is het hoofd van de Admiraliteit Benelux; de overkoepelende staf van de Nederlandse Koninklijke Marine en Belgische Marinecomponent.

Na 39 jaar ‘gedaan te hebben wat hij leuk vond’, verlaat vice-admiraal Rob Kramer (58) volgende week vrijdag de Koninklijke Marine. De functie van Commandant Zeestrijdkrachten (CZSK) en Admiraal Benelux geeft hij op 9 september over aan vice-admiraal René Tas. Kramer had grootse plannen, toen hij vier jaar geleden aantrad. Wat pakte goed uit en welke doelen heeft hij, tandenknarsend, niet kunnen halen?

Toen u aantrad als CZSK had u drie speerpunten: ‘De mens, de mens...en de mens’. Is de marinemens er beter aan toe dan vier jaar geleden?

“Ja, ik denk oprecht van wel. Wel met een ‘maar’”, aldus de vertrekkende vlootvoogd. “Heb ik alles behaald wat ik voor ogen had? Nee, dat niet. Bij alles wat ik heb gedaan, samen met de Admiraliteitsraad, de Adviesraad Onderofficieren van de marine en de medezeggenschap, heb ik, hebben we, het belang van onze mensen meegewogen. Er is steeds gezocht naar balans. Tussen opereren en operationeel gereed-zijn enerzijds en wat dat allemaal doet met mensen anderzijds.”

U deed vier jaar geleden de belofte dat de vaar- en oefenprogramma’s aantrekkelijker zouden worden. ‘Join the navy, see the world!’. Hoe zit het daarmee?

“We zijn weer vaker naar de andere kant van de oceaan geweest. Naar New York, naar Cuba. En we hadden het plan om met vier schepen naar de Oost te varen. Niet alles is gelukt. Dat had te maken met de beschikbaarheid van schepen, door allerlei verplichtingen en operaties, maar ook het coronavirus gooide roet in het eten. Dat zorgde tevens voor beperkingen binnen het oefenprogramma van het Korps Mariniers.”

Commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal Rob Kramer bij zijn aantreden in 2017. “... belofte dat vaar- en oefenprogramma’s aantrekkelijker zouden worden.”

En voor wat betreft de invulling van de persoonlijke loopbaan…, zijn mensen er beter aan toe?

“Zeker. Ze krijgen eerder inzicht in de volgende functie(s) en er is meer afstemming met P&O, meer maatwerk. Na jaren duwen en trekken is er deze zomer een pilot gestart rond deze manier van werken. Ook op P&O-gebied: de nieuwe Directie P&O, die vroeger ook ging over de bedrijfsvoering, houdt zich alleen nog maar met personeelszaken bezig. Dit zorgt voor meer focus. Net als de herinvoering van groepscommandanten binnen de marine met eigen P&O-afdelingen. De aandacht voor het eigen personeel ligt nu veel dichter bij de operationele eenheden. En dan is er nog de nieuwe CAO. Inmiddels zetten we met collega’s en de bonden de laatste stappen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een betere compensatie voor ZZF-dagen (zaterdagen, zondagen en feestdagen) en de harmonisatie van vaar- en oefentoelages.”

“... aandacht voor eigen personeel dichter bij operationele eenheden.”

‘Meer balans, meer perspectief en meer manoeuvreerruimte’. Ook dat had u destijds voor ogen voor de marine. Hoe hangt de vlag er nu bij?

“Meer balans is er dus nog steeds niet. We hebben ons ambitieniveau aan moeten passen, vanwege personeelsgebrek en uitdagingen bij de instandhouding van de schepen. Dus hebben we schepen tegen de kant moeten leggen. Pijnlijke keuzes zijn dat. Wat de Ocean-Going Patrol Vessels (patrouilleschepen, red.) betreft, hier hebben we een pilot voor gedraaid om het concept van een wisselbemanning te testen, om mensen te ontlasten. De evaluatie daarvan wachten we nu af.”

Uitkomst pilot wisselbemanning OPV wordt afgewacht.

Volgens Kramer is meer perspectief er daarentegen zeker gekomen. “Het Operationeel Jaarplan biedt nu wel degelijk een aantrekkelijk programma, met veel samengesteld opwerken en mooie havenbezoeken. Uiteraard ontzettend jammer dat het virus ook hier invloed op heeft. Iets anders: het vervangingsprogramma dat op stapel staat zorgt ook voor perspectief. Voor de nieuwe, uiterst innovatieve, mijnenbestrijdingsvaartuigen is het eerste staal gesneden. Van de nieuwe tanker ‘Den Helder’ is de kiel gelegd. En we zijn verder druk bezig met het onderzeebootdossier, met de nieuwe fregatten en kleine vaartuigen voor de mariniers.”

“Voor de nieuwe, Nederlandse en Belgische, mijnenbestrijdingsvaartuigen is het eerste staal gesneden.”

En dan is er nog het nieuwe HR-model voor personeel en organisatie. “Dat wordt  specifiek op de marine toegepast en daarvoor worden de eerste stappen gezet in het Helderse. Het is de bedoeling dat we niet langer werken met fases. Waarbij je je druk maakt of je na een bepaalde termijn mag blijven, terwijl je niets liever wil. Vanaf nu ben je en blijf je altijd welkom. En is het eerder duidelijk wat je als specialist of generalist in de loop der tijd allemaal kunt doen.”

Is er nog wel een beetje manoeuvreruimte?

“Ik ben positief gestemd”, begint Kramer. “Het bestuur geeft ons steeds meer ruimte om onze bedrijfsvoering en budgetbesteding naar eigen inzicht te doen. In schril contrast hiermee staat de druk van buitenaf, rond wet- en regelgeving, die het bureaucratische proces juist versterkt. Frustrerend, omdat we als Defensie juist proberen te débureaucratiseren. Ook om tijd te besparen. De krijgsmacht moet een wendbare organisatie zijn. Als je niet in staat bent om je sneller aan te passen dan mogelijke tegenstanders, dan verlies je.”

“De krijgsmacht moet een wendbare organisatie zijn.”

Wat hebben de afgelopen jaren met u gedaan? In professioneel en persoonlijk opzicht?

“Deze periode heeft mij nog trotser gemaakt dan ik al was. Fantastisch om te zien wat we als marine toch steeds weer weten te presteren. Ondanks corona, een hoog ambitieniveau en een gebrek aan personeel en middelen. Dat is niet mijn verdienste, maar van alle mannen en vrouwen, burgermedewerkers en militairen, van onze marine.”

“In persoonlijk opzicht heb ik genoten van deze jaren. Van alle contacten met collega’s, ook van andere operationele commando’s en op het ministerie in Den Haag. Genoten van alle kameraadschap en cohesie, waar ik voor mijn gevoel ook echt aan bij heb mogen dragen. Als mens ben ik door deze jaren gegroeid; verstandiger, geduldiger geworden. Het is even wennen, als operationele krijger, maar zelfs ik heb begrip gekregen voor de bestuurlijke dynamiek binnen een ministerie. En toch vind ik dat het anders moet!”

“... nog trotser dan ik al was.”

Wat als u uw carrière opnieuw zou kunnen doen…?

Het blijft even stil… "Dan zou ik een heel leven wachtsofficier willen blijven, haha. Heerlijk op de brug, genieten van de zee, mooie dingen doen met een klein team. Gekkigheid, natuurlijk. Maar wat mijn laatste functie betreft: daar had ik nooit aan gedacht, nooit naar gestreefd. Is me letterlijk overkomen. Ik heb altijd gedaan wat ik leuk vond en daar ben je dan meestal wel goed in. Ik kijk eigenlijk met veel plezier terug op alle plaatsingen.”

“... mooie dingen doen met een klein team.”

En nu gaat u chillen? Of zit u nog vol nieuwe plannen?

“Om te beginnen ga ik vrijwilligerswerk doen bij de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij, als voorzitter van Station Den Helder. Vind ik leuk, maar vooral ook heel belangrijk werk. Daarnaast word ik lid van de Rederijraad van de clipper Stad Amsterdam. Zeezeilen met zo’n oude driemaster is machtig en ik vind het belangrijk om jonge mensen hiermee in aanraking te brengen. En verder ga ik zeer geregeld sporten. En uiteraard veel op reis met mijn vrouw Colette, zodra de coronacrisis echt voorbij is. Dan heb ik het uiteraard niet over samen in dezelfde jas op de elektrische fiets rondrijden. Nee, gewoon lekker de wereld over. Ik heb er zin in!”