03

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 34

Ervaringen Kabul: militairen en evacués aan het woord

Tekst Kapitein Saminna van den Bulk
Foto Korporaal Gregory Fréni

'Dat de Nederlanders hun tolken wilden evacueren was ons enige lichtpuntje'

Met man en macht is er gewerkt om evacués* uit Kabul te halen. Hieronder een greep uit de verhalen over hun onvoorstelbare tocht naar veiligheid. Militairen vertellen op hun beurt wat zij voor de evacués in de terminal te Pakistan konden betekenen. Daar werden zij na hun vlucht uit Kabul opgevangen en naar Nederland gebracht. 

*De namen van de evacués zijn vanwege privacyoverwegingen uit het artikel gelaten. 

“Ik riep continu ‘Holland, Holland’, tot een militair mij zag”

“Ik woonde in 2007 in Kandahar en werkte als tolk voor de Nederlandse militairen. Toen al ontving ik bedreigingen. Ik wist: als de informatie dat ik met de NAVO-partners heb samengewerkt in verkeerde handen valt, loopt het verkeerd met me af.

Ik verhuisde naar Kabul en bouwde daar een nieuw bestaan op. Ik en mijn gezin waren veilig, totdat de Taliban recent de stad binnenviel. Dat het zo snel zou gaan had niemand verwacht. De Taliban begon huizen te doorzoeken. Ik hoorde zelfs over een zwarte lijst van mensen die hadden samengewerkt met de Nederlanders. Daarom doken we onder. Ondertussen hielden we contact met de Nederlandse autoriteiten. We moesten daar koste wat kost weg. Dat de Nederlanders hun tolken wilden evacueren was ons enige lichtpuntje. Ze gaan ons niet achterlaten en ze zijn ons niet vergeten.

De situatie rond de luchthaven was dramatisch. Massa’s mensen, overal Taliban. Op een gegeven moment ben ik met mijn gezin rondjes gaan rijden in een taxi. Heimelijk maakte ik foto’s van waar de Talibanstrijders waren en waar niet. Informatie die ik deelde met de Nederlandse autoriteiten, zodat zij een veilige route konden uitstippelen. Voor mijn gezin, maar ook voor anderen. Want ondertussen had zich een groep gevormd van mensen die naar Nederland wilden vluchten.

De eerste pogingen om op de luchthaven te komen faalden. Een keer vielen we zelfs bijna in handen van de Taliban. Maar toen kwam midden in de nacht het telefoontje van de ambassade met een nieuwe routebeschrijving. We belandden bij een rioolgracht. In mijn handen had ik een oranje sjaal van mijn vrouw, een briljant idee van het ambassadepersoneel. Een manier om jezelf kenbaar te maken. Ik riep continu ‘Holland, Holland’ tot een militair mij zag. Mijn kinderen heb ik over het kanaal getild, in de handen van een Nederlandse militair. Na dagen van angst was het ons gelukt op de luchthaven te komen. Mijn vrouw barstte in tranen uit. We hadden het gehaald, we waren veilig.“

Na de vlucht komt de vermoeidheid: “De meesten waren zo mega moe dat ze in de terminal meteen in slaap vielen.”

“Maar één doel: mensen helpen”

“Wapens, vesten: alles hadden we mee. Normaliter werk ik in het Air Mobile Protection Team. Wij zorgen voor de beveiliging van de kist, ons materieel en het personeel. We waren net drie dagen terug van inzet in Albanië toen deze opdracht kwam.

Maar eenmaal in Pakistan kregen we een heel andere taak dan waarvoor we getraind zijn. We gingen aan de slag op het vliegveld in Pakistan. We begeleidden de evacués van de kist naar de terminal. In die ontvangsthal draaiden we samen met andere collega’s diensten van 24 uur. Dekens, voedsel en water uitdelen. Flesjes maken voor kleine kindjes. Luiers uitdelen. En we hebben veel naar mensen geluisterd. Ze moesten echt hun verhaal kwijt. Daarnaast waren de meesten zo mega moe dat ze in de terminal meteen in slaap vielen.

Het maakte ontzettend veel indruk op mij en op m’n collega’s. Ik zag een vrouw met vier kinderen, volgehangen met tassen, compleet gesloopt het vliegtuig uitkomen. Hoe heeft zij die reis als moeder alleen overleefd? Het is pure overlevingsdrift. Hoe moe je ook bent, hoe zwaar de weg naar veiligheid ook is: je gaat door. Enorm heftig.

Mijn perceptie is veranderd. Nederlanders staan bekend om het feit dat ze goed kunnen zeuren. Maar wij hebben nog nooit echte angst gekend, nog nooit meegemaakt dat je je huis moet verlaten, omdat je anders doodgaat. Je gaat je eigen veilige leven opeens een stuk meer waarderen. Wij AMPT’ers zijn meer van de wapens, het schieten, 'oeha'! Maar nu heb ik m’n collega’s ook van een heel andere kant gezien. De geestelijk verzorgers, psycholoog, bedrijfsmaatschappelijk werkers en het medisch personeel; allemaal mensen die normaal andere taken hebben en nu samenwerken met maar één doel: mensen helpen. Dat is ontzettend mooi om mee te maken.”

“Overal zaten Taliban”

“Samen met mijn kinderen woon ik al een aantal jaren in Nederland. We hadden gezinshereniging aangevraagd, zodat ook mijn vrouw naar Nederland kon komen. Er misten echter nog enkele documenten en daarom reisde ik naar Afghanistan.

De overname door de Taliban ging zo ontzettend snel. In paniek zijn mijn vrouw en ik van Mazar-e-Sharif naar Kabul gegaan, waarna ook daar de Taliban binnenvielen. Twaalf keer zijn we bij het vliegveld geweest, maar het lukte niet bij de Nederlanders te komen. Overal zaten Taliban, ze gingen me zelfs te lijf. Dat ik hier zit, heb ik volledig te danken aan mijn Nederlandse buurvrouw. Zij stuurde mij alle informatie van Buitenlandse Zaken door die ik nodig had. Zo wisten we de juiste plek op de luchthaven te bereiken. Meteen toen ik contact kreeg met de Nederlandse militairen voelde ik dat we naar huis gingen, dat we veilig waren.

Thuis in Nederland zaten mijn dochters in spanning. ‘Wanneer kom je terug? En wat gebeurt er met mama?’. Hen vertelde ik: wat er ook gebeurt, ik laat jullie moeder niet achter. Ik was zo ontzettend blij toen bleek dat ze mee mocht naar Nederland. We zijn herenigd en nu gaan we samen terug naar onze dochters. Ik ben dankbaar.”

“Ik heb geen idee wat ik van Nederland kan verwachten”

“Ik ben hier samen met mijn vader, moeder, broers en zusje. Mijn vader heeft in het verleden samengewerkt met Nederlandse militairen. Daarom ontvingen we van de ambassade een brief dat we naar Nederland mochten komen. Mijn vader is dolblij, want hij was doodsbang dat de Taliban hem zouden arresteren.

Ja, het doet zeer dat we Afghanistan achter ons moesten laten, maar met de Taliban aan de macht is er voor ons geen toekomst. Ik heb geen idee wat ik van Nederland kan verwachten. Flower country noemen ze het toch? Om een beetje een beeld te vormen, heb ik opgezocht wie de minister-president is en hoeveel inwoners het land heeft. We gaan het wel zien.” Zijn twintigjarige broer vult aan: “Een ding is zeker: onze toekomst ziet er nu een stuk rooskleuriger uit”.

“Mensen die hun voeten volledig kapot hadden gelopen, nadat ze dagenlang het vliegveld probeerden op te komen.”

“Het is mensonterend wat hen is overkomen.”

Algemeen Militair Verpleegkundige (AMV) sergeant-1 Lonneke kon gelijk aan de slag in Pakistan, na de aankomst van de eerste vlucht uit Kabul. “Een oudere meneer stortte op het vliegveld in elkaar. Hij was dagenlang op de been geweest, nu gaf zijn broze lijf het op.

De mensen die hier aankwamen hadden soms dagen niet gegeten, gedronken of geslapen. Kinderen met uitdrogingsverschijnselen, mensen vol spanning en angst. Maar ook mensen die hun voeten volledig kapot hadden gelopen, nadat ze dagenlang het vliegveld probeerden op te komen. Wij hielpen hen met medische hulp, voeding en water. Ook deelden we dekens uit voor het doorvliegen naar Nederland.

Sommige evacués hadden enkel behoefte aan een luisterend oor. Het is mensonterend wat hen is overkomen. Dat komt aan, ook bij mij. Ik vind het mooi dat ik door zorg te bieden deel uitmaak van deze missie. Samen hebben we het verschil gemaakt voor deze mensen.”