Tekst Jack Oosthoek
Foto archief Mediacentrum Defensie
“Ik kan iedereen dit beroep aanraden”
Vrijwel alle ervaren F-16 vliegers van de luchtmacht zijn zo langzamerhand omgeschoold naar de F-35. Nu is het de beurt aan hun jonge, onervaren collega’s, de ‘spijkerbroeken’. De meesten verlieten de schoolbanken nog niet zo lang geleden en kozen voor een baan als fighter pilot. In de vorige Defensiekrant het verhaal van tweede luitenant Dennis, in deze dat van tweede luitenant Nick.
Nick (30) volgde de opleiding in de Verenigde Staten en draait sinds april volop mee bij 322 Squadron op Vliegbasis Leeuwarden. “De beste die ik ooit heb gehad”, oordeelt hij over de training op Luke Air Force Base. “Alles was tot in de puntjes verzorgd. Het mooiste was nog om aan het einde met alle toestellen tegelijk een oefening te draaien vanaf een andere basis. Je staat constant op scherp en bent enorm gefocust.” Nog een hoogtepunt: zijn allereerste vlucht met de F-35. “Als je er voor het eerst in vliegt geeft dat spanning vanwege de verantwoordelijkheid die je draagt. Maar ik bracht het er goed vanaf.”
'Alles was tot in de puntjes verzorgd’
Heel moe
Gevraagd naar wat een F-35 vlieger vooral moet kunnen, noemt Nick het kunnen verwerken van de tsunami aan informatie die hij tijdens een vlucht binnenkrijgt. “Je moet goed kunnen filteren.” Ook draait het volgens Nick om doorzettingsvermogen, vooral op moeilijke momenten. Niet iedere vlucht gaat goed en dan is het belangrijk om in jezelf te blijven geloven. De steun van het thuisfront is daarbij belangrijk.”
‘Na tien stappen was ik buiten adem’
Bij Nick was die meer dan welkom omdat hij zich gedurende de opleiding zes weken lang om onduidelijke redenen fysiek niet oké voelde. Hij moest zelfs een week noodgedwongen aan de grond blijven. Bijna vanzelfsprekend vreesde hij voor corona, maar testte telkens negatief. “Ik ben al die weken heel moe geweest. Na tien stappen was ik buiten adem. Het hakte er allemaal behoorlijk in. Achteraf denk ik dat ik ondanks die negatieve testen toch echt corona heb gehad.” Dat neemt niet weg dat de jonge vlieger prima herinneringen bewaart aan de opleiding op de F-35. “Het was even complex als gaaf.”
Zoals iedere nieuwe vlieger blijft Nick de komende jaren sowieso bij de luchtmacht. Leuk dat Defensie je vliegopleiding betaalt; daartegenover staat wel een dienverplichting. De kans dat hij overstapt naar bijvoorbeeld een commerciële airline is dus nihil. Nick tekende er moeiteloos voor. Ook vanwege de kameraadschap is hij bij de luchtmacht in zijn element. “Die is in de burgermaatschappij een stuk minder. Ik kan iedereen het beroep van fighter pilot aanraden.”
“Tot mijn eigen verbazing bleek ik vliegwaardig te zijn”
Het klinkt misschien vreemd, maar Nick was nooit van plan om bij Defensie te gaan werken. Na zijn opleiding Aviation Studies aan de Hogeschool van Amsterdam ging de toen 22-jarige als operations controller bij Transavia aan de slag. Verkeersvlieger worden wilde hij niet, omdat hij geen trek had in een schuld van circa 150.000 euro, de kosten van een vliegopleiding in de burgermaatschappij. Zijn ex-schoonvader, vlieger bij de luchtmacht, attendeerde hem op de mogelijkheden bij de krijgsmacht. Toen hij ontdekte dat de luchtmacht de kosten voor een vliegeropleiding op zich zou nemen, ging hij ervoor. Grinnikt: “Tijdens de selectie bij het Centrum voor Mens en Luchtvaart moest ik nog wel even laten zien ‘vliegwaardig’ te zijn. Tot mijn eigen verrassing bleek dat het geval.”
Nick had geen trek in een schuld van circa 150.000 euro