Tekst kapitein Jessica Bode
Foto archief Mediacentrum Defensie
Arbeidsparticipanten blij met hun werk bij Defensie
Voor de krijgsmacht geldt dat er voor 2024 achthonderd extra banen gecreëerd moeten zijn voor mensen met een arbeidsbeperking. Denk aan een fysieke aandoening of de nasleep van een ernstige ziekte. Inmiddels zijn er 556 vacatures gevuld. De Defensiekrant sprak met twee arbeidsparticipanten, want wat vinden ze er eigenlijk van?
Van een jurist in een rolstoel en cyberspecialist met autisme, tot een loopbaanbegeleider die blind is. De functies die werknemers met een arbeidsbeperking vervullen zijn divers. Het zijn allemaal mensen die heel goed zijn in hun werk, maar die af en toe hinder ondervinden van een beperking en wellicht iets meer ondersteuning nodig hebben. Leidinggevenden zijn daardoor huiverig om hen aan te nemen. "Ik snap de zorgen, maar vaak is het puur onwetendheid. Met kleine aanpassingen kan een arbeidsparticipant uitstekend aan het werk”, aldus projectleider Wet Banenafspraak Ellen Dieperink.
Benieuwd naar wat de werknemers er zelf van vinden? Lees hieronder hun verhalen:
Software engineer bij de Defensie Materieel Organisatie
Marc Göbel kampt met de gevolgen van een ernstige ziekte en werkt daardoor al anderhalf jaar, via de Wet Banenafspraak, als software engineer bij Defensie. Hoewel de inwerkperiode wat stroef ging, zit hij inmiddels erg op z’n plek.
In 2017 krijgt Göbel de diagnose kanker waarnaar een lang ziekbed, behandeltraject en revalidatie volgen. Daardoor moet hij noodgedwongen met zijn eigen bedrijf stoppen. Na 120 dagen in het ziekenhuis volgt in september van dat jaar zijn laatste behandeling. “Vijf maanden later móest ik weer aan het werk, want ik had geen vangnet. En het gat mocht niet groter worden, anders kwam ik nooit meer uit de financiële problemen”, reageert hij.
Göbel solliciteert wat af, maar loopt telkens tegen dezelfde problemen aan. “Je moet uitleggen waarom je als man alleen parttime wil werken en waarom je met een goedlopend bedrijf bent gestopt. Ik viste telkens achter het net.” Daar komt bij dat Göbel niet volledig meer functioneert. Hoewel hij schoon is verklaard, wordt hij regelmatig geconfronteerd met zijn beperkingen. “Vooral vermoeidheid, maar ook concentratieproblemen. Ik kan geen zes ballen tegelijk meer hooghouden, schakelen is lastig. Ook ben ik ’s ochtends op mijn slechtst. Soms zijn er dagen, dan zit ik om 11.30 uur pas achter mijn computer. Dan werk ik wel langer door, maar niet iedere werkgever vindt dat oké.”
Uiteindelijk leest Göbel bij toeval over de Wet Banenafspraak en blijkt daarvoor in aanmerking te komen. Hij geeft aan graag bij de overheid aan de slag te gaan en wordt bij Defensie aangenomen. “Ik heb het hier absoluut naar mijn zin en ik kan rustig re-integreren. Ik ben dankbaar dat ik hier een kans heb gekregen. Toch heb ik het gevoel dat ik hier te vroeg ben binnengekomen. In 2019 was de organisatie nog niet klaar voor mensen zoals ik. De begeleiding ontbrak.”
Zo wist zijn leidinggevende pas een dag van tevoren dat er iemand met een ziekteachtergrond zou komen. “Ik voelde me als een blok aan het been. Ik heb nu eenmaal meer begeleiding nodig. Inmiddels gaat het beter en ik heb een vaste aanstelling, al heb ik daar wel hard voor moeten vechten. Het proces gaat nu soepeler, zo heb ik gehoord. De organisatie is nu bewust bezig met de plaatsing van dit soort werknemers. Zij en hun leidinggevenden krijgen nu ook een coach. Dat is noodzakelijk, want we hebben nu eenmaal een gebruiksaanwijzing.”
Verbeterpunten?
Met nog 244 banen te gaan is Defensie goed op weg, maar er zijn nog voldoende verbeterpunten. Zo wordt de grootste groep arbeidsparticipanten nu door Defensie ingehuurd of werken ze voor externe partijen die uitsluitend voor Defensie werken. Denk aan het schoonmaakbedrijf op vliegbasis Woensdrecht. “Veel liever zie ik dat deze mensen een contract wordt aangeboden, zodat ze een vaste aanstelling bij ons krijgen. Die mogelijkheid is er, maar helaas zien we dat de organisatie daar nog terughoudend in is", reageert Dieperink.
En dat is zonde, want de mensen om wie het gaat zijn vaak bovenmatig gemotiveerd. Het kost hen vaak extra kracht en doorzettingsvermogen om ergens te komen. Ze kennen veel tegenslagen, maar komen er toch bovenop. “Dit zijn de mensen die willen knokken, zich vastbijten en dolgraag aan de slag gaan. Dat is toch wat we in mensen zoeken?”
Tapspecialist bij de Koninklijke Marechaussee
De autistische Nikki is sinds vier maanden tapspecialist bij het rechercheteam van de marechaussee op de Máximakazerne in Badhoevedorp. Zoals ze zelf zegt een “saaie kantoorbaan”, maar voor haar is het geweldig.
“Ik ben de hele dag audiobestanden aan het uitwerken en data aan het verwerken. Geen spanning en sensatie, maar dat wil ik ook niet. Ik vind het heerlijk om mijn werk in eigen tempo én alleen te doen.”
Nikki is autist en weet dat pas twee jaar. Daarvoor liep ze wel tegen zaken aan, maar de diagnose kwam pas toen ze 33 was. “Ik heb vooral moeite met sociale aangelegenheden. Van een telefoongesprek tot een vergadering met collega’s. Daarom werk ik op kantoor met één andere collega en zij is ook autistisch. Een voordeel, want we begrijpen elkaar.”
Andere collega’s weten van Nikki's situatie en houden rekening met haar beperking. “Zo kon ik, voordat ik aan de slag ging, aangeven dat ik zelf mijn pauzes wilde invullen en dat ik liever niet in gezelschap ging lunchen. Dat lijken onbenulligheden, maar ik kan er enorm van overstuur raken. Bij een ‘normale’ plaatsing moet je constant uitleggen waarom je bepaalde dingen niet kan of wil.”
Middels een advertentie ontdekte Nikki dat ook zij via de participatiewet kon solliciteren. “Als bijverdienste heb ik in het verleden al materiaal voor televisieprogramma’s uitgewerkt. Daar leerde ik lange gesprekken uit te werken. De functie als tapspecialist bij de marechaussee sluit daarom goed aan bij wat ik kan en leuk vind.”
Hoewel ze het erg naar haar zin heeft, stipt ze ook een leermoment aan. “De begeleiding….Dat was voor mij erg veel. Er ging zelfs iemand mee met de sollicitatie. Al met al veel contactmomenten en contacten om te onderhouden. Dat is juist iets waar ik tegenop zie. Er is meer maatwerk nodig. Nu is de gedachte nog te veel: ‘Die is autist, dus moet maximaal worden ondersteund’. Maar dat geldt weer niet voor mij.”
Nu wordt Nikki nog ingehuurd via een uitzendbureau. Na een jaar wordt gekeken of er een vaste aanstelling gegeven kan worden. “Ja, dat zou ik wel willen. Via deze weg laat je mensen met een beperking er weer toe doen. Ik word er blij van.”