Tekst kapitein Jessica Bode
Foto Rob Gieling (Mediacentrum Defensie)

POLLAB’s voor kerosinetests en COB’s voor opslag van chemische stoffen

De luchtmacht heeft 26 mobiele laboratoria in gebruik genomen voor de controle van vliegtuigbrandstof en de opslag van chemische stoffen in missiegebieden. Deze containers zijn voorzien van een speciale klimaatunit, zodat ze juist kunnen worden gebruikt bij extreem hoge of juist lage temperaturen.    

Kapitein Kees Zwaal, betrokken bij de aanschaf van de mobiele labs, in de POLLAB-container.

Controle van de kerosine is een dagelijks verplicht nummer, want te hoge concentraties water of vervuiling in de brandstof kunnen desastreuze gevolgen hebben tijdens het vliegen. Probleem is alleen dat de brandstof een ontbrandingspunt heeft van 48 graden Celsius, terwijl het in missiegebieden soms veel warmer is. “En ik hoef niet te vertellen wat er dan met de brandstof kan gebeuren als je kerosine gaat testen. Het is zaak dat de temperatuur in de testomgeving onder het vlampunt blijft”, reageert kapitein Kees Zwaal, betrokken bij de aanschaf van de mobiele labs.  

‘Brandstof heeft een vlampunt van 48 graden, maar in missiegebieden is het vaak nog veel warmer'

Of juist heel koud

Daarnaast vinden er ook geregeld missies plaats in gebieden waar het juist extreem koud is. Op de Poolcirkel of in Noorwegen. Zwaal vervolgt: “Hoe koud of heet ook, de brandstoftesten moeten gedaan worden op een plek waar het stabiel 25 graden is. Dat is een test-eis. Dat is bij zulke extreme waarden alleen erg lastig. Het is niet even een airco en radiator ophangen, je hebt daar een zwaar klimaatbeheersingssysteem voor nodig.”   

De coolunit van de POLLAB
Een foto van de POLLAB in een klimaatkamer, waar de container werd getest in verschillende temperaturen.

Het is in feite een normale zeecontainer, maar dan met een ‘state of the art’ klimaatunit

POLLAB en COB

De tien zogeheten Petrol, Oil, Lubricant Laboratoria (POLLAB’s) die zijn aangeschaft door het Materieellogistiek Commando en momenteel worden uitgeleverd, brengen daar verandering in. Het is in feite een normale zeecontainer, maar dan met een ‘state of the art’ klimaatunit. Die meet continu de temperatuur en de hoeveelheid brandbare stoffen in de lucht (mac-waarde). Die stoffen komen vrij bij bijvoorbeeld de kerosinetest. Afhankelijk van de gemeten waarden wordt vieze lucht afgezogen, verse lucht de container ingeblazen, gekoeld of verwarmd.    

Op de foto's de POLLAB voor kerosinetests en de COB voor opslag van chemische middelen.

‘Stijgen de waarden naar explosiegevaar? Dan slaat de container zelf alarm’

Daarnaast zijn er ook zestien Container Opslag Bedrijfsmiddelen (COP’s) gekocht. Deze zeecontainers lijken op POLLAB’s, maar zijn louter bedoeld voor de opslag van chemische middelen in een missiegebied. Die middelen worden weer gebruikt bij vliegtuigonderhoud. Ook in dit geval is een stabiele omgevingstemperatuur essentieel. “Anders kan de samenstelling van een bepaald chemisch middel veranderen. Bijvoorbeeld vet zou dan andere eigenschappen krijgen, wat gevolgen kan hebben voor de luchtwaardigheid van een vliegtuig.” 

En voorheen dan?

Hoe deed de luchtmacht voorheen dit soort brandstofproeven tijdens missies? En waar werden normaliter chemische stoffen opgeslagen? “In normale zeecontainers. Die waren wel geïsoleerd en hadden een klimaatsysteem, maar het was allemaal sterk verouderd. Het voldeed niet meer aan de eisen. De houdbaarheidsdatum was bereikt”, verduidelijkt Zwaal. 

Alarm

Als de klimaatomstandigheden zo extreem worden dat zowel de POLLAB als COB niet meer koelen, verwarmen, afvoeren of toevoeren, geeft de container zelfs een alarm- en lichtsignaal af. Zwaal: “Stijgen de waarden richting explosiegevaar, dan volgt een tweede alarmering en moet iedereen zo snel mogelijk weg. Maar we gaan er niet vanuit dat het ooit zover komt.”  

Elementen uit de nieuwe, mobiele laboratoria.