06

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 31

Voor de achtergebleven kameraden

Tekst André Twigt
Foto sergeant-majoor Maartje Roos

Oorlogsvrijwilliger pionier Gerrit Vinke vertelt…

Gerrit Vinke uit Kampen hoeft niet zo nodig in de krant. De 93-jarige veteraan heeft een broertje dood aan bekendheid met daaromheen de zweem van eigen gewin. De enige reden waarom hij over zijn tijd als oorlogsvrijwilliger tijdens de politionele acties wil praten, zijn de achtergebleven kameraden. “Zij sneuvelden voor volk en vaderland in een periode waarover de geschiedenisboeken liever zwijgen.”

Voor zijn vertrek naar Indië had pionier Gerrit Vinke een paar weken cursus gehad, maar goed voorbereid voor wat hem te wachten stond, was hij allerminst.

Berichten over totale losbandigheid bereikten Nederland

Gerrit Vinke: registratienummer 270201003 en ingedeeld bij 1-8 Regiment Infanterie Garde Jagers. Van juni 1945 tot oktober 1948 diende de veteraan als pionier in het Nederlands-Indië van kort na de Tweede Wereldoorlog. Hij zou voor anderhalf jaar die kant uitgaan, maar uiteindelijk werden het er dik drie. Het was een tijd van opstand. Kort na de Japanse capitulatie wilden Indonesische nationalisten korte metten maken met de koloniale onderdrukking, die sinds de 17eeeuw was opgelegd. “Gevolg was dat iedereen met een iets te witte huidskleur of op een Belanda (Maleis voor Nederlander) leek, zijn leven niet zeker was”, valt Gerrit met de deur in huis. “Vooral Indische Nederlanders moesten het ontgelden.” Berichten over slachtingen, martelingen en totale losbandigheid bereikten Nederland. De situatie in de Oost moest worden hersteld. Desnoods met harde hand. 

Met een metalen biscuitblik als duikhelm dook Gerrit zeven meter.

Explosievenverkenner

Nederland zond zijn troepen en Gerrit was erbij. Als explosievenverkenner dacht hij niet of nauwelijks aan gevaar. Ondanks dat iedere (vooral) Japanse vliegtuigbom, artillerie- of handgranaat geboobytrapt kon zijn. De pemudas of opstandelingen waren vlijtige leerlingen als het om dood en verderf zaaien ging. Of Gerrit er klaar voor was? De pionier had in Roosendaal een paar weken cursus gehad. Later volgde nog een kennismaking met het vakgebied in het Engelse Aldershot. De toen 18-jarige Gerrit herinnert het zich nog goed. Onder een laken in een bak met zand lag een oefengranaat. Heel voorzichtig moest je op de tast voelen waar de ontsteking zat. “Vanaf de andere kant had een Brits officier zicht op je werk. Deed je het niet goed, dan kreeg je een tik op je vingers.” 

Met de S.S. Nieuw Amsterdam reisde Vinke naar Maleisië. Foto: NIMH.

‘Die speld had Sluyter zelf laten maken’

Trekontsteking

Het verblijf in Engeland duurde veel langer dan Gerrit lief was. Met 6 maanden vertraging – vanwege politiek geharrewar of Nederlandse troepen zich wel met de situatie in de kolonie mochten bemoeien - vertrok hij met de S.S. Nieuw Amsterdam naar de Maleisische hoofdstad Kualalumpur. Hier volgde een drie maanden durende tropenopleiding. Pas daarna ging hij via Singapore door naar eindbestemming Padang op Sumatra. Hier was de U- (infanterie-) brigade actief. Het zoeken naar explosieven ging Gerrit goed af. Stuitten de eenheden te velde op munitie dan kwamen de pioniers in actie. Dat was uiteraard niet zonder gevaar. Vier collega’s van Gerrit kunnen het niet meer navertellen. Onder hen pionier Dries van der Weerd. Hij zag een boobytrap op een vliegtuigbom over het hoofd, waarna het projectiel afging. Pionier Teunis van Dijk verloor het leven bij het neerhalen van een Indonesische vlag waaraan onzichtbaar eveneens een trekontsteking was bevestigd. Ter nagedachtenis staan hun namen - samen met die van nog tien stadsgenoten - op het monument voor slachtoffers van de politionele acties in het stadspark van Kampen. Bij de gedachte aan hen pinkt Gerrit een traantje weg. “Dat monument is vier keer verplaatst omdat het in de weg stond. Dat vind ik nog steeds respectloos.” 

Dat het monument voor de slachtoffers van de politionele acties in het stadspark van Kampen vier keer is verplaatst, vindt Vinke nog steeds respectloos.

Het verkennen en bij gelegenheid springen van munitie ging Gerrit zo goed af dat hij er een onderscheiding voor ontving. Die werd hem uitgereikt door kolonel Sluyter, commandant van de U-brigade. “Die speld had Sluyter zelf laten maken”, verklapt Gerrit. “Waarschijnlijk omdat het officieel aanvragen van een erekruis te lang zou duren. Geeft niks. Ik ben er nog steeds trots op.”  

Een hoogtepunt in improvisatie was het verkennen en onschadelijk maken van een voorraad Japanse vliegtuigbommen. Die lagen op een diepte van 7 meter in een rivier. Met een metalen biscuitblik - waarin een ruitje was gezet - als duikhelm daalde Gerrit af. Een op de helm aangesloten fietspomp voorzag hem van lucht. “De man in de boot moest hard pompen anders liep de helm vol. Het water was trouwens zo smerig dat je aan dit attribuut weinig had. Alles deed je op de tast… met je voeten. Onderwater moest je recht blijven lopen omdat de helm anders vol water liep.” 

'Je mag het er wel over hebben, maar niet over klagen'

Brandweer

Zijn ervaring met duiken speelde de als soldaat-1 afgezwaaide Gerrit na zijn diensttijd in de kaart. Na een omzwerving als automonteur, maakte hij carrière bij de brandweer van Kampen en omstreken. En was hij als hoofdbrandmeester in de jaren ’80 verantwoordelijk voor de landelijke invoering van een officiële duikopleiding. Die tijd ligt inmiddels ver achter hem. Op hoge leeftijd gekomen, kijkt Gerrit nu terug op een leven met mooie, maar ook minder mooie herinneringen. Daarover klagen doet hij nooit. Zijn devies luidt dan ook: ‘je mag het er wel over hebben, maar daarmee is alles gezegd’.