Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto NIMH
Du Moulinkazerne
Nederland telt 50 actieve kazernes. Vroeger waren dat er nog veel meer. Achter elke kazernenaam schuilt een verhaal. Van bijzondere architectuur, een historische gebeurtenis tot een heldhaftig militair. In de rubriek ‘achter de wacht’ gaat de Defensiekrant op zoek naar die verhalen. Langs de Amersfoortseweg in Soesterberg ligt de Du Moulinkazerne.
Voordat de Genie in Vught zijn thuisbasis had, was de eenheid verspreid over meerdere locaties in het land te vinden. Een van die plekken was het Geniekamp op Hoogte 50 bij Soesterberg. Eind jaren 30 is het hoog tijd om dit tentenkamp te vervangen door een stenen kazerne. Ook de gemeente Soest heeft wel oren naar een garnizoen. De aanwezigheid van militairen levert werkgelegenheid op.
Geen cadeautje
In de strijd om een garnizoen bieden gemeentes gratis terreinen beschikbaar. Ook in Soest komen burgemeester en wethouders snel over de brug met een stuk land. Verschillende partijen protesteren en de provincie houdt het plan tegen. 50.000 gulden voor zo’n kleine gemeente is onverantwoord vindt Gedeputeerde Staten. Het duurt de krijgsmacht te lang en het terrein wordt alsnog met rijksgeld aangekocht. De bouw van een nieuwe kazerne kan beginnen.
Burgerslachtoffers
Hoewel het ontwerp gelijkenissen vertoont met de grensbataljonkazernes uit dezelfde periode, is de keuze voor een lichte baksteen afwijkend. Op 1 april 1939 verhuist het eerste bataljon van het 1e Regiment Genietroepen naar de nieuwe legering. Gedurende de mobilisatie en tot aan de meidagen van 1940 wordt de genie grotendeels vervangen door infanterie, die hun stellingen in de Grebbelinie hebben. Tijdens de bezetting laten de Duitsers de kazerne afbouwen en de Luftwaffe, die dichtbij het vliegveld Soesterberg in gebruik heeft genomen, neemt er zijn intrek. De legerplaats is meerdere keren doelwit van geallieerde bombardementen. Vooral niet-militairen zijn hierbij slachtoffer. Onder omwonenden en dwangarbeiders vallen doden.
Camouflageschool
Na een periode van wederopbouw waarin de kazerne vol zit met mannen van het Regiment Uitrustingstroepen die naar Indië vertrekken, openen in 1950 de camouflage- en mijnenschool. De camouflageschool zal zich onder leiding van een Amsterdamse kunstschilder ontwikkelen tot een van de meest vooraanstaande in de wereld. Deze Louis Schrikkel is een verdienstelijk schilder die in de jaren voor de oorlog met een aantal bevriende kunstenaars de Populistengroep opricht. Hij wil kunst voor toegankelijk maken voor een groter publiek. In 1936 kiest hij als reserve-officier bij de krijgsmacht voor een zekerder bestaan. Zijn vakkennis zet hij in voor de militaire zaak, hij wordt ‘maskeeringsofficier’.