Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto NIMH
Van Ghentkazerne
Nederland telt 50 actieve kazernes. Vroeger waren dat er nog veel meer. Achter elke kazernenaam schuilt een verhaal. Van bijzondere architectuur, een historische gebeurtenis tot een heldhaftig militair. In de rubriek ‘achter de wacht’ gaat de Defensiekrant op zoek naar die verhalen. Deze editie: de Van Ghentkazerne in Rotterdam.
Rotterdam en het Korps Mariniers zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met een korte afwezigheid tussen 1850 en 1869 zijn de zeesoldaten nu 202 jaar aanwezig in de havenstad. Na de zogeheten De Vledder-oproer van 1868, een opstand van arbeiders tegen de lokale overheid, plaatst koning Willem III de mariniers definitief over van hun garnizoen in Vlissingen naar Rotterdam. Een militaire reserve tegen dit soort opstootjes kan nooit kwaad.
Oude arsenaal
De mariniers strijken neer in de kazerne aan het Oostplein, om daar tot mei 1940 te blijven. Het monumentale pand, het arsenaal van de Admiraliteit van de Maze uit 1660, kraakt in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog in zijn voegen. Maar het zorgt wel voor zichtbaarheid van de militairen. De marcherende mannen met de deuntjes van tamboers en pijpers trekken veel bekijks wanneer ze zich verplaatsen richting het schuttersveld in Crooswijk. Zo ontstaat er een sterke band tussen de lokale bevolking en de ‘bokkeslingers’, de Rotterdamse geuzennaam voor de mariniers.
Hayo Hoekstra
In 1938 ontstaan er concrete plannen voor een nieuwe kazerne voor 600 man in de Eschpolder, aan de rand van de stad. Het ontwerp komt van hoofdarchitect Rijksgebouwendienst Hayo Hoekstra. Naast het hoofdgebouw is er ruimte voor sport en ‘pionieren’. Op hetzelfde moment is hij bezig met een nieuw belastingkantoor aan de Rotterdamse Puntegaalstraat. Hoekstra is ook de architect van het nieuwe Ministerie van Oorlog aan de Kalvermarkt dat in 1939 gereedkomt.
Eerste spade
Na strubbelingen tussen het Rijk en de gemeente is er eind november 1938 overeenstemming over de bouw. Al snel wordt begonnen met het bouwrijp maken van de grond en het slaan van heipalen. Het 3-jarig zoontje van de commandant Korps Mariniers kolonel Van Freytag Drabbe zet op 14 december 1938 de eerste spade in de grond. Maar een jaar later is er nog geen beton gegoten of baksteen gemetseld. Geen aannemer durft zijn vingers te branden aan zo’n groot bouwproject, zonder de voorwaarde dat prijsstijgingen van materiaal door mobilisatie en oorlog worden gecompenseerd. De aanbestedingsbus blijft leeg.
Oorlog
In 1940 begint aannemingsmaatschappij Mosselman en Korteweg toch aan de bouw van het betonskelet. Vlak voor de oorlog. En wanneer die uitbreekt zijn het de mariniers die hun eigen stad verdedigen. Bij de Maasbruggen woeden heftige gevechten. Met een precisiebombardement op 12 mei op de kazerne aan het Oostplein wordt het Korps in het hart geraakt. Het monumentale gebouw ligt compleet in as. 2 dagen later volgt het centrum van Rotterdam.
Met de capitulatie houdt het keurkorps in Nederland op te bestaan. De in bouw zijnde kazerne verliest zijn toekomstige functie en er wordt al gesproken over het gebruik als politiebureau of archiefgebouw. De Duitsers drijven er mannen samen die op 10 en 11 november 1944 tijdens de grote razzia van Rotterdam zijn opgepakt.
Mariniers terug
Toch wordt de bouw van de kazerne direct na de oorlog hervat, zodat de mariniers zo snel mogelijk terug naar Rotterdam kunnen. In ruim een jaar lukt dat, waardoor op 10 december 1946 om 8 uur ’s ochtends, op de 281e verjaardag van het Korps, de Van Ghentkazerne in gebruik kan worden genomen. Na een mars vanuit 5 verschillende locaties in de stad richting de Coolsingel wordt voor het stadhuis de Militaire Willems-Orde aan het Korps uitgereikt. Ook de Mariniersweg krijgt op deze dag zijn naam. Daarmee zijn de mariniers na 6,5 jaar weer terug in hun thuisstad Rotterdam.