Tekst ritmeester Bianca Brasser
Foto Louis Meulstee

Burgerbaan

Ze sleutelen aan pantservoertuigen, zetten raketten in elkaar of assisteren de militaire tandarts. Wie denkt dat bij de krijgsmacht alleen militairen werken, heeft het mis. Defensie heeft zo’n 17.000 burgermedewerkers in dienst. In de rubriek Burgerbaan vertellen zij over hun werk. Deze week: José van der Let-Breunesse, senior Life Cycle Cost (LCC)-analist.

Wie: José van der Let-Breunesse (42)

Functie: Senior Life Cycle Cost (LCC)-analist (afdeling Systemen en Analyse, onderdeel van Materieellogistiek Commando van de Landmacht)

Salarisschaal: 12

Opleiding: Hogere Zeevaartschool, Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM)

Bij Defensie sinds: 1998 (met een tussenperiode van 1,5 jaar)

Hiervoor: Senior medewerker bureau Life Cycle Management bij DMO (Defensie Materieel Organisatie)

Ze steekt als het ware ‘de thermometer’ in wapens en voertuigen van Defensie, zo legt Van der Let haar werk als LCC-analist uit. Wat heeft dit ‘landsysteem’ al gekost? En hoeveel gaat het nog kosten? Dat zijn de twee grote vragen die centraal staan in haar analyses. 

Fennek

‘Landsystemen’ zijn wapens en voertuigen van met name de landmacht. Denk bijvoorbeeld aan pantserwielvoertuigen zoals de Bushmaster, Boxer of de CV90. Maar ook aggregaten en mortieren kunnen onder de loep worden genomen door een LCC-analist.

Recent ging ‘de thermometer’ in het Fennek-verkenningsvoertuig. “De Fennek-vloot zit op de helft van zijn levensduur en krijgt een midlife-update; groot onderhoud”, zegt Van der Let. “Wij brengen eerst in kaart hoeveel de vloot al heeft gekost. Dat doen we op basis van data. Hoe vaak zijn er defecten? Wat gaat er kapot? Hoeveel tijd sleutelen monteurs aan de Fennek? Noem maar op. Als we dat weten, kunnen we ook berekenen hoeveel de voertuigen de tweede helft van hun levensduur gaan kosten.”

De Fennek-verkenningsvoertuigen zitten op de helft van hun levensduur, tijd om de balans op te maken. Van der Let en haar team berekenen de kosten tot nu toe en het kostenplaatje voor de toekomst.

Inzetgereed

De LCC-analyses geven inzicht in de defensie-uitgaven, maar zijn volgens Van der Let ook van belang om de inzetgereedheid te garanderen. “Als je weet hoe vaak iets kapot gaat en hoelang de reparatie duurt, kun je berekenen hoeveel reserveonderdelen op de plank moeten liggen. En dus wat het kost om de inzetbaarheid te waarborgen.”

Een LCC-analyse kan, zoals bij de Fennek, tussentijds gedaan worden. Maar het is ook belangrijk bij de aanschaf van nieuwe systemen. “Een goedkope aanschaf, kan duur in gebruik zijn”, legt Van der Let uit. “We willen voorkomen dat goedkoop, duurkoop wordt.”

Opleidingskosten, onderhoudskosten, reparatiekosten… Na aanschaf van een systeem volgen nog tal van andere kosten.

Hardcore data-analist

Tabellen vol cijfers, ingewikkelde grafieken en technische specificaties van landsystemen. Van der Let wordt er mee omringd. “Maar ik vind mezelf geen hardcore data-analist hoor”, lacht ze. “Werken met cijfers én met mensen, dat vind ik zo leuk aan mijn baan.” Sinds afgelopen zomer geeft ze als senior leiding aan een team van zeven analisten. “Mensen motiveren en het beste in ze naar boven halen, daar krijg ik de meeste energie van.”

Onder haar leiding vallen enkel mannen, van wie sommige militair. “Ook dat bevalt prima”, glimlacht ze. “Mannen zijn direct en je weet wat je aan ze hebt. Maar er zouden best wat meer vrouwen bij de sectie mogen."

Van der Let leidt een team van zeven analisten. Zowel militairen als burgers.

Vliegen

Van der Let begon haar carrière bij Defensie als militair. Hoewel door haar ouders voorbestemd voor het conservatorium, besloot ze ‘tegendraads’ naar de zeevaartschool te gaan. Ze liep stage op een chemicaliëntanker, maar dat beviel matig. “Via, via kwam ik bij de marineluchtvaartdienst”, blikt ze terug.  Ze volgde een verkorte officiersopleiding van een klein half jaar op het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM). Daarna vloog ze zes jaar in maritieme patrouillevliegtuigen tot haar contract afliep en ze Defensie ‘uit moest’. Als burgermedewerker kwam ze twee weken later terug bij de Defensie Materieel Organisatie (DMO), waar ze verschillende technische functies bekleedde.

Later volgde opnieuw een ‘defensie-break’. Dit keer van anderhalf jaar. “Ik ging voor een Asset Management consultancybureau werken, maar miste de krijgsmacht enorm. Opeens had ik heel solistisch werk. Bij Defensie heb je veel meer een gezamenlijk doel. Je versterkt elkaar. Dat vind ik zo mooi hier.”

Trots op!

“Ik ben er trots op dat ik hier zit en dit werk mag doen”, zegt Van der Let. “De komende jaren wil ik nog meer met onze boodschap 'over wat wij hier doen' de bühne op. Ik hoop dat meer mensen overtuigd raken van het belang van een LCC-analyse en ons meer opzoeken. Dat ze echt uitkijken naar onze analyses. Het nut en de noodzaak, zeker met het oog op de inzetgereedheid, is nog niet overal bekend.”